29 JANUARI 1996. - Koninklijk besluit betreffende de erkenning van de laboratoria die voedingsmiddelen en andere produkten ontleden. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 29-03-1996 en tekstbijwerking tot 03-04-2018)
Art. 1-16
1997022626 1998016022 1998016082 1998022292 1999016261 2001022583 2002022001 2003022867 2005022355
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° "Minister" : de Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort;
2° "bevoegde personen" : de personen aangewezen door of krachtens de wet van 5 september 1952 betreffende de vleeskeuring en de vleeshandel, de wet van 15 april 1965 betreffende de keuring van en de handel in vis, gevogelte, konijnen en wild en tot wijziging van de wet van 5 september 1952 betreffende de vleeskeuring en de vleeshandel, en de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere produkten.
Art.2. § 1. Dit besluit is van toepassing op de laboratoria die eerste ontledingen of tegenontledingen uitvoeren op monsters van voedingsmiddelen en andere produkten genomen door de bevoegde personen, met toepassing van de voornoemde wetten van 5 september 1952, 15 april 1965 en 24 januari 1977.
De bepalingen van dit besluit zijn eveneens van toepassing op de aanvragen voor uitbreiding en vernieuwing van een erkenning.
§ 2. Dit besluit is niet van toepassing op de lokalen en de uitrustingen waarvoor bijzondere inrichtingsvoorwaarden bepaald worden bij de reglementering betreffende de slachthuizen, vismijnen en inspectieposten aan de grens, en waarin bepaalde ontledingen verricht worden, door de keurder of onder zijn verantwoordelijkheid, in het kader van de keuring, gezondheidsonderzoeken en -controles voorgeschreven door de voornoemde wetten van 5 september 1952 en 15 april 1965 alsmede door de uitvoeringsbesluiten daarvan.
(Dit besluit is niet van toepassing op de laboratoria die analyses uitvoeren in het kader van officiële controles die vallen onder de bevoegdheid van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen.) <BWG 2005-04-15/36, art. 12, 004; Inwerkingtreding : 01-06-2005>
Art.3. Voor de activiteiten bedoeld in artikel 2, § 1, dienen de bedoelde laboratoria te beschikken over een door de Minister verleende erkenning.
Deze erkenning kan worden beperkt tot :
1° bepaalde voedingsmiddelen of bepaalde andere produkten;
2° bepaalde substraten;
3° het uitvoeren van bepaalde ontledingen of categorieën van ontledingen;
4° het uitvoeren van eerste ontledingen of van tegenontledingen alleen;
5° een bepaalde tijdsduur.
Art.4. De Minister kan, voor elke ontleding of categorie van ontledingen, een referentielaboratorium aanduiden met het oog op het verlenen van wetenschappelijke en technische bijstand en advies die voor de toepassing van dit besluit nuttig kunnen zijn.
Hij kan de taken van deze laboratoria bepalen.
Art.5. Om erkend te worden en te blijven dient het laboratorium aan de volgende voorwaarden te voldoen:
1° beschikken over een accreditatie bij toepassing van de bepalingen van het koninklijk besluit van 22 december 1992 tot oprichting van een accreditatiesysteem van beproevingslaboratoria en keuringsinstellingen en tot vaststelling van de procedures en de voorwaarden voor accreditatie overeenkomstig de criteria van de normen van de reeks NBN-EN 45000;
2° de verbintenis aangaan :
a) al de ontledingen waarvoor het laboratorium erkend is uit te voeren;
b) de door de bevoegde personen medegedeelde inlichtingen geheim te houden, tenzij deze laatsten de mededeling ervan aan derden toestaan;
c) een copie van de door de norm NBN-EN 45001 voorgeschreven ontledingsverslagen aan de Minister toe te sturen;
d) op eigen kosten deel te nemen aan de nationaal of internationaal ingerichte interlaboratoriumproeven betreffende de ontledingen waarvoor een erkenning is bekomen, wanneer daarom door de Minister of de door hem gemachtigde ambtenaar wordt verzocht;
e) elke wijziging aan de gegevens, die in de erkenning zijn opgenomen, aan de Minister mede te delen;
f) voor de ontleding van de monsters slechts de kosten aan te rekenen overeenkomstig de tarieven die in uitvoering van artikel 11 van dit besluit vastgesteld worden;
g) uitsluitend op de volgende wijze naar de verleende erkenning te verwijzen : "Erkend door de Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort bij ministerieel besluit van... (Belgisch Staatsblad van...)";
3° het laboratorium, de persoon of personen onder wiens verantwoordelijkheid de ontledingen uitgevoerd worden en de bij de werking van het laboratorium betrokken personen mogen rechtstreeks noch onrechtstreeks belang hebben bij de fabricage van en de handel in voedingsmiddelen en andere produkten, die het voorwerp zijn van ontledingen of categorieën van ontledingen waarvoor de erkenning is verleend.
Art.6. § 1. De aanvraag tot erkenning van het laboratorium moet in twee exemplaren zijn opgesteld en worden gericht aan de Minister.
§ 2. Bij de aanvraag moeten de volgende gegevens worden verstrekt :
1° het bewijs dat aan de in artikel 5 van dit besluit gestelde voorwaarden is voldaan;
2° de opsomming van de voedingsmiddelen, andere produkten, substraten, ontledingen of categorieën van ontledingen waarvoor de erkenning wordt aangevraagd;
3° de eventuele beperking tot de eerste ontledingen of tegenontledingen alleen.
Art.7. De Algemene Eetwareninspectie gaat na of aan de voorwaarden in artikel 5 van dit besluit is voldaan. Indien de aanvraag voor erkenning betrekking heeft op de ontleding van voedingsmiddelen bedoeld in de voornoemde wetten van 5 september 1952 en 15 april 1965, dan gebeurt dit in overleg met het Instituut voor veterinaire keuring.
Art.8. Wanneer de gehele of gedeeltelijke weigering van de erkenning wordt overwogen, wordt de belanghebbende daarvan bij een ter post aangetekende brief in kennis gesteld.
De belanghebbende beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen om bij ter post aangetekende brief de Minister in kennis te stellen van zijn bezwaren.
Art.9. De Minister kan de erkenning geheel of gedeeltelijk intrekken wanneer niet langer aan één of meer van de in artikel 5 van dit besluit gestelde voorwaarden wordt voldaan, of wanneer herhaaldelijk fouten worden vastgesteld bij het uitvoeren van de interlaboratoriumproeven bedoeld in artikel 5, 2°, d).
De belanghebbende wordt hiervan bij ter post aangetekende brief in kennis gesteld. Vanaf ontvangst van deze mededeling mag geen enkele tegenontleding worden uitgevoerd.
De belanghebbende beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen om bij een ter post aangetekende brief de Minister in kennis te stellen van zijn bezwaren.
Art.10. Het ministerieel besluit tot erkenning, hernieuwing, uitbreiding of intrekking van de erkenning wordt aan de belanghebbende medegedeeld en in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.
Art.11. De Minister kan het tarief van de eerste ontledingen vaststellen.
De kosten van de tegenontledingen zijn ten laste van de aanvrager.
Art.12. Het koninklijk besluit van 5 december 1990 betreffende de voorwaarden en de procedure van erkenning van de laboratoria die monsters van voedingsmiddelen en andere produkten ontleden en de wijze van werken van deze laboratoria bij de ontleding van de monsters, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 4 juli 1991, 3 december 1992 en 14 juni 1993, wordt opgeheven.
Art.13. De erkenningsaanvragen die ten laatste op 20 juli 1993, vergezeld van het kwaliteitshandboek, ingediend waren, worden afgehandeld overeenkomstig de bepalingen van het voornoemde koninklijk besluit van 5 december 1990.
De erkenningen die gegeven werden met toepassing van voornoemd besluit blijven geldig tot uiterlijk 31 december 1997, tenzij in het erkenningsbesluit een vroegere datum is bepaald. Na deze datum dienen deze laboratoria over een accreditatie overeenkomstig de bepalingen van het voornoemde koninklijk besluit van 22 december 1992 te beschikken om erkend te blijven.
Art.14. § 1. De erkenningen toegekend bij toepassing van de voornoemde wetten van 5 september 1952 en 15 april 1965 op de datum van inwerkingtreding van dit besluit blijven gelden voor een periode van één jaar te rekenen vanaf die datum, op voorwaarde dat de houders ervan een erkenningsaanvraag indienen ten laatste drie maanden na de inwerkingtreding van dit besluit.
§ 2. De termijn van één jaar bedoeld in paragraaf 1 van dit artikel kan door de Minister verlengd worden uiterlijk (tot 31 oktober 1998) op voorwaarde dat : <KB 1998-01-09/46, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 31-03-1998>
1° uiterlijk één jaar te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit, een aanvraag tot verlenging bij ter post aangetekende brief werd ingediend bij de Minister;
2° de aanvraag een gedetailleerde omschrijving bevat van de onderzoeken, de categorieën van eerste ontledingen of tegenontledingen waarvoor een verlenging is aangevraagd;
3° het bewijs wordt geleverd dat het kwaliteitshandboek bedoeld in de norm NBN-EN 45001 wordt uitgewerkt.
Art.15.<KB 1998-01-09/46, art. 2, 002; ED 31-03-1998> [1 Sciensano]1 is erkend tot 31 oktober 1998.
Na deze datum dient [1 Sciensano]1 over een accreditatie overeenkomstig de bepalingen van het voornoemde koninklijk besluit van 22 december 1992 te beschikken om erkend te blijven. <KB 2003-07-11/83, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 29-09-2003>
----------
(1)<KB 2018-03-28/02, art. 34, 005; Inwerkingtreding : 01-04-2018>
Art. 16. Onze Minister van Volksgezondheid en Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.