5 DECEMBER 1995. - [Koninklijk besluit houdende oprichting van een sociale dienst voor het personeel van de Programmatorische Federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid en van de diensten die eronder ressorteren.] <Opschrift vervangen door KB2008-03-06/32, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 28-03-2008> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 08-02-1996 en tekstbijwerking tot 28-03-2008)
Art. 1-12
Artikel 1. Bij de (Programmatorische Federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid) wordt een sociale dienst opgericht ten behoeve van de personen bedoeld in artikel 2. <KB 2008-03-06/32, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 28-03-2008>
Art.2. Voor zover zij al geen voordelen genieten aangeboden door de sociale dienst van een ander overheidsbestuur, zijn de rechthebbenden van de sociale dienst :
1° de personeelsleden die, in welke hoedanigheid ook, behoren tot de (Programmatorische Federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid); <KB 2008-03-06/32, art. 3, 1°, 002; Inwerkingtreding : 28-03-2008>
2° de personeelsleden die, in welke hoedanigheid ook, behoren tot de (diensten die ressorteren onder de Programmatorische Federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid); <KB 2008-03-06/32, art. 3, 2°, 002; Inwerkingtreding : 28-03-2008>
3° de gepensioneerde personeelsleden die, op het ogenblik van hun pensionering, behoorden tot een van de categorieën bedoeld in 1° of 2° (bij de vroegere Federale diensten voor wetenschappelijke, technische en culturele aangelegenheden); <KB 2008-03-06/32, art. 3, 3°, 002; Inwerkingtreding : 28-03-2008>
4° de weduwen, weduwnaren en wezen waarvan de echtgenoot, de echtgenote, de ouder, op het ogenblik van zijn of haar overlijden, behoorde tot de categorieën bedoeld in (1°, 2° en 3°); <KB 2008-03-06/32, art. 3, 4°, 002; Inwerkingtreding : 28-03-2008>
5° de echtgenoot (de echtgenote), de samenwonende en de kinderen ten laste van de personen bedoeld in (1°, 2° en 3°). <KB 2008-03-06/32, art. 3, 5°, 002; Inwerkingtreding : 28-03-2008>
Art.3. Binnen de perken van de daartoe in de algemene uitgavenbegroting van de Staat ingeschreven kredieten, kunnen individuele of collectieve voordelen toegekend worden aan de personen bedoeld in artikel 2 van dit besluit.
Op individueel vlak omvatten de opdrachten van de sociale dienst inzonderheid:
- hulp op materieel en psycho-sociaal vlak;
- beperkte financiële hulp om het hoofd te bieden aan uitzonderlijke toestanden;
- toekenning van voorschotten bij niet-betaling van door de (Programmatorische Federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid of de diensten die eronder ressorteren) verschuldigde bedragen; <KB 2008-03-06/32, art. 4, 1°, 002; Inwerkingtreding : 28-03-2008>
- toekenning van gelegenheidsgeschenken;
- tegemoetkoming voor geneeskundige kosten.
Op het gebied van de collectieve hulpverlening omvatten de opdrachten van de sociale dienst inzonderheid :
- aansluiting bij een collectieve verzekering voor geneeskundige verzorging;
- sociaal en juridisch advies voor problemen die geen rechtstreeks verband houden met de werkzaamheden van de (Programmatorische Federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid of de diensten die eronder ressorteren); <KB 2008-03-06/32, art. 4, 2°, 002; Inwerkingtreding : 28-03-2008>
- tegemoetkoming in de kosten van maaltijden genomen door personeelsleden bedoeld in artikel 2, 1° en 2°, onder de voorwaarden bepaald door de Minister van Wetenschapsbeleid;
- voorbereiding van de personeelsleden op hun toekomstige pensionering;
- organisatie of bevordering van culturele, sport- en vrijetijdsactiviteiten.
Art.4. De Minister van Wetenschapsbeleid belast een door hem erkende vereniging zonder winstoogmerk met het beheer van de sociale dienst.
Te dien einde kent hij, binnen de perken van de daartoe vastgelegde begrotingskredieten, jaarlijks een subsidie toe aan de vereniging zonder winstoogmerk.
Art.5. Om te worden erkend moeten de statuten van de vereniging zonder winstoogmerk het volgende bepalen :
1° het doel van de vereniging, te weten het verlenen van de hulp bedoeld in artikel 3 van dit besluit aan de personen vermeld in artikel 2 van dit besluit;
2° dat alleen de personen bedoeld in artikel 2, 1° en 2°, van dit besluit als leden aanvaard worden;
3° (dat de mandaten van de Raad van bestuur van de vereniging verdeeld worden over de vakorganisaties die representatief zijn conform de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel;) <KB 2008-03-06/32, art. 5, 1°, 002; Inwerkingtreding : 28-03-2008>
4° dat de Minister van Wetenschapsbeleid over een vertegenwoordiger beschikt die, van rechtswege en met raadgevende stem, deelneemt aan de vergaderingen van de Raad van bestuur, de algemene vergadering en andere organen van de vereniging zonder winstoogmerk;
5° de verplichting, voor de vereniging, de uitvoering van elke maatregel op te schorten wanneer de vertegenwoordiger bedoeld in 4° bij de Minister van Wetenschapsbeleid beroep aantekent tegen een beslissing die hij strijdig acht met de wetten, verordeningen of statuten of wanneer hij meent dat ze ingaat tegen het algemeen belang;
6° de controle op ieder moment van de rekeningen van de vereniging door de vertegenwoordiger van de Minister van Wetenschapsbeleid, bedoeld in 4°, en jaarlijks door de bij de (Federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid) geaccrediteerde Inspecteur van Financiën; <KB 2008-03-06/32, art. 5, 2°, 002; Inwerkingtreding : 28-03-2008>
7° een schriftelijk verslag van een maatschappelijk werker voor elke beslissing in verband met een individuele financiële hulpverlening.
Art.6. De erkende vereniging zonder winstoogmerk moet de toestemming vragen van de Minister van Wetenschapsbeleid voor :
1° elke actie die tot doel heeft uitzonderlijke inkomsten aan te schaffen en het aanvaarden van giften en legaten, wanneer deze meer dan (5 000 euro) bedragen; <KB 2008-03-06/32, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 28-03-2008>
2° de aan- en verkoop, de bouw en de uitvoering van werkzaamheden aan onroerende goederen die noodzakelijk zijn voor het uitoefenen van de activiteiten van de vereniging;
3° het aangaan van leningen en het sluiten van huurovereenkomsten.
Art.7. § 1. De activiteiten van de erkende vereniging zonder winstoogmerk worden gecontroleerd door de vertegenwoordiger van de Minister van Wetenschapsbeleid bedoeld in artikel 5, 4°, van dit besluit, die de volgende prerogatieven mag uitoefenen :
1° de bijeenroeping van de Algemene vergadering en de Raad van bestuur vragen en, in het kader van zijn bevoegdheden, zijn voorstellen op de agenda ervan plaatsen;
2° de activiteiten en de rekeningen van de vereniging controleren;
3° beroep aantekenen bij de Minister van Wetenschapsbeleid tegen een beslissing van de vereniging die hij strijdig acht met de wetten, verordeningen of statuten van de vereniging of wanneer hij meent dat ze ingaat tegen het algemeen belang.
Het beroep wordt ingediend binnen 5 werkdagen na de dag van de vergadering tijdens welke de beslissing genomen werd. Het beroep is opschortend.
De Minister van Wetenschapsbeleid beslist, binnen 15 werkdagen na ontvangst van het beroep, welke maatregelen genomen moeten worden. Zo niet is het beroep verworpen.
§ 2. De vertegenwoordiger van de Minister van Wetenschapsbeleid mag voor het uitoefenen van zijn functie inzage nemen van alle bescheiden van de vereniging, met uitzondering van de persoonlijke dossiers van de rechthebbenden van een individuele hulpverlening, die alleen maar ter beschikking staan van de maatschappelijk werker.
Art.8. De Raad van bestuur moet ieder jaar, vóór (30 april), een moreel en financieel verslag over het voorbije begrotingsjaar voorleggen aan de Minister van Wetenschapsbeleid. <KB 2008-03-06/32, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 28-03-2008>
De eventuele aanvraag om begrotingskredieten voor het jaar volgend op het lopende begrotingsjaar moet ingediend worden uiterlijk 30 april van het aan de gang zijnde begrotingsjaar.
Art.9. De Minister van Wetenschapsbeleid kan, bij een met redenen omklede beslissing, de erkenning intrekken van de vereniging zonder winstoogmerk indien de vereniging de in dit besluit omschreven doelstellingen van de sociale dienst niet nastreeft; het bepaalde van artikelen 6 en 8 van dit besluit niet naleeft.
De Minister van Wetenschapsbeleid neemt in dat geval alle nodige maatregelen om voorlopig het beheer van de sociale dienst waar te nemen.
Art.10. Het personeel en de middelen die noodzakelijk zijn om de opdrachten te vervullen van de sociale dienst, worden door de Minister van Wetenschapsbeid ter beschikking gesteld van de erkende vereniging zonder winstoogmerk, op voorstel van haar Raad van bestuur.
De terbeschikkingstelling van personeelsleden mag niet tot gevolg hebben dat de administratieve en geldelijke toestand van de betrokken personeelsleden gewijzigd wordt.
Art.11. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 december 1995.
Art. 12. Onze Minister van Wetenschapsbeleid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 5 december 1995.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Wetenschapsbeleid,
Y. YLIEFF