4 DECEMBER 1996. - Wet tot wijziging van de wet van 6 augustus 1931 houdende vaststelling van de onverenigbaarheden en ontzeggingen betreffende de ministers, gewezen ministers en ministers van Staat, alsmede de leden en gewezen leden van de Wetgevende Kamers.
Art. 1-2
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art. 2. Artikel 1bis van de wet van 6 augustus 1931 houdende vaststelling van de onverenigbaarheden en ontzeggingen betreffende de ministers, gewezen ministers en ministers van Staat, alsmede de leden en gewezen leden van de Wetgevende Kamers, ingevoegd door de wet van 16 juli 1993, wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Artikel 1bis. Een lid van de Kamer van volksvertegenwoordigers of een rechtstreeks gekozen senator die ophoudt zitting te hebben ten gevolge van zijn benoeming tot minister of staatssecretaris van de federale Regering of zijn verkiezing tot minister of staatssecretaris van een Gewest- of Gemeenschapsregering, wordt vervangen door de eerst in aanmerking komende opvolger van de lijst waarop hij gekozen is.
Een gecoöpteerd senator die ophoudt zitting te hebben ten gevolge van zijn benoeming tot minister of staatssecretaris van de federale Regering of zijn verkiezing tot minister of staatssecretaris van een Gewest- of Gemeenschapsregering, wordt vervangen door de kandidaat die overeenkomstig artikel 221 van het Kieswetboek daartoe wordt aangewezen.
Een minister of een staatssecretaris van een federale Regering die aan de Koning haar ontslag heeft aangeboden of een minister of een staatssecretaris van een ontslagnemende Gewest- of Gemeenschapsregering kan echter, na de algehele vernieuwing van de Wetgevende Kamers, zijn ambt van minister of staatssecretaris van een federale Regering of van een Gewest- of Gemeenschapsregering verenigen met het mandaat van lid van een van beide Kamers tot op het ogenblik waarop de Koning over dat ontslag een definitieve beslissing heeft genomen of waarop een nieuwe Gewest- of Gemeenschapsregering is gekozen. "
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 4 december 1996.
ALBERT
Van Koningswege :
Eerste Minister,
J.-L. DEHAENE
De Minister van Binnenlandse Zaken,
J. VANDE LANOTTE
Met 's Lands zegel gezegeld :
De Minister van Justitie,
S. DE CLERCK