16 APRIL 1996. - Koninklijk besluit tot regeling van de uitoefening van het gezag van de Eerste Minister wat de Diensten van de Eerste Minister betreft.
Art. 1-5
Artikel 1. In de Diensten van de Eerste Minister, zijn geplaatst onder het gezag van de Eerste Minister:
a) het personeel van de Kanselarij van de Eerste Minister;
b) het personeel van de Diensten van de Vaste Nationale Cultuurpactcommissie.
Art.2. § 1. De personeelsleden genoemd in artikel 1 b) oefenen hun functie uit onder het gezag van de voorzitters van de Vaste Nationale Cultuurpactcommissie;
§ 2. Het personeel van de Kanselarij van de Eerste Minister ter beschikking gesteld van de Commissie voor de vakbondspremies en de Controlecommissie voor de representativiteit van de vakorganisaties in de overheidssector oefenen, binnen het kader van deze functie, hun opdracht uit onder het gezag van de voorzitter van elk van deze Commissies;
§ 3. De personeelsleden van de Kanselarij van de Eerste Minister aangewezen om het secretariaat van de Opvolgingscommissie betreffende de milieutaksen te verzekeren oefenen, binnen het kader van deze functie, hun opdracht uit onder het gezag en het toezicht van de voorzitter van die Commissie.
Art.3. Met uitzondering van artikel 1, 2° wordt het koninklijk besluit van 25 september 1984 tot regeling van de uitoefening van het ministerieel gezag wat de Diensten van de Eerste Minister betreft, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 februari 1985, 14 augustus 1989, 11 juni 1990 en 26 april 1994 opgeheven.
Art.4. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 23 juni 1995.
Art. 5. Onze Eerste Minister is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 16 april 1996.
ALBERT
Van Koningswege :
De Eerste Minister,
J.-L. DEHAENE