11 DECEMBER 1995. - Koninklijk besluit tot regeling van de overdracht van goederen, rechten en verplichtingen van de Centrale dienst voor contingenten en vergunningen van het Ministerie van Economische Zaken en van de sector " Industrieel bedrijfsleven " van de Belgische Dienst voor bedrijfsleven en landbouw.
Art. 1-6
Artikel 1. De roerende goederen, die worden gebruikt door de overgedragen personeelsleden van de Centrale dienst voor contingenten en vergunningen van het Ministerie van Economische Zaken worden zonder vergoeding overgedragen aan het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau.
De rechten en verplichtingen die verband houden met de activiteiten van de sector " Landbouw " van de Centrale dienst voor contingenten en vergunningen van het Ministerie van Economische Zaken worden overgedragen aan het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau.
Art.2. De roerende goederen, die worden gebruikt door de overgedragen personeelsleden van de sector " Industrieel bedrijfsleven " van de Belgische Dienst voor bedrijfsleven en landbouw worden zonder vergoeding overgedragen aan het Ministerie van Economische Zaken.
De rechten en verplichtingen die verband houden met de activiteiten van de sector " Industrieel bedrijfsleven " van de Belgische Dienst voor bedrijfsleven en landbouw worden overgedragen aan het Ministerie van Economische Zaken.
Art.3. De goederen, bedoeld in de artikelen 1 en 2, worden overgedragen in de staat waarin zij zich bevinden.
Door de leidende ambtenaar van het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau en de secretaris-generaal van het Ministerie van Economische Zaken wordt gezamenlijk de lijst vastgesteld van de overgedragen goederen.
Art.4. Alle handelingen betreffende goederen, rechten en verplichtingen, bedoeld in de artikelen 1 en 2, die gedurende de periode tussen 1 januari 1994 en de datum van bekendmaking van dit besluit zijn gesteld, worden geacht te zijn verricht in naam en voor rekening van het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau of van het Ministerie van Economische Zaken, naargelang van het geval.
Art.5. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1994.
Art. 6. Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Economie en Telecommunicatie en Onze Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 11 december 1995.
ALBERT
Van Koningswege :
De Vice-Eerste Minister en Minister van Economie en Telecommunicatie,
E. DI RUPO
De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen,
K. PINXTEN