28 JUNI 1996. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 3 februari 1994 betreffende de zoogkoeienpremie.
Art. 1-5
Artikel 1. Artikel 1 van het ministerieel besluit van 3 februari 1994 betreffende de zoogkoeienpremie wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1. Het Koninklijk Besluit : het Koninklijk Besluit van 3 februari 1994.
2. Landbouwer in hoofdberoep :
1° hetzij de natuurlijke persoon die zelf het landbouwbedrijf uitbaat, die uit het bedrijf een belastbaar inkomen verwerft dat meer dan 50 % bedraagt van het netto belastbaar bedrag van zijn globaal inkomen en die aan werkzaamheden buiten het bedrijf minder dan 50 % van zijn totale arbeidsduur besteedt;
2° hetzij de rechtspersoon waarvan de statuten de uitbating van een landbouwbedrijf en de verhandeling hoofdzakelijk van de op het bedrijf voortgebrachte produkten tot voorwerp hebben, en die daarenboven voldoet aan volgende voorwaarden :
1. opgericht zijn in de vorm van een landbouwvennootschap bedoeld bij de wet van 12 juli 1979 tot instelling van de landbouwvennootschap, ofwel 2. opgericht zijn in één der vormen bedoeld bij het Wetboek van koophandel, boek I, titel IX, sectie I, artikel 2, en bovendien de volgende voorwaarden vervullen :
a) opgericht zijn voor een duur van ten minste twintig jaar;
b) de aandelen of de deelbewijzen van de vennootschap moeten op naam zijn;
c) de aandelen of deelbewijzen van de vennootschap moeten voor ten minste 51 % toebehoren aan de bestuurders of zaakvoerders;
d) de bestuurders of zaakvoerders moeten onder de vennoten worden aangewezen;
e) de bestuurders of zaakvoerders van de vennootschap moeten meer dan 50 % van hun tijd besteden aan landbouwwerkzaamheden in de vennootschap en meer dan 50 % van het netto belastbaar bedrag van hun globaal inkomen uit die activiteit halen.
3° hetzij de groepering van natuurlijke of rechtspersonen of van beide waarin al de natuurlijke personen meer dan 50 % van hun totale arbeidsduur aan landbouwwerkzaamheden in de groepering besteden en uit die werkzaamheden meer dan 50 % van het netto belastbaar bedrag van hun globaal inkomen halen, en waarin al de rechtspersonen de onder punt 2° vermelde voorwaarden vervullen en meer dan 50 % van hun activiteit aan de landbouwwerkzaamheden van de groepering besteden."
Art.2. In artikel 6 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht :
1° Een § 6, luidend als volgt, wordt ingevoegd :
"§ 6. In 1995 worden de premierechten uit de nationale reserve toegekend aan de producenten die beschikken over meer dan 7 premierechten, ten belope van het verschil tussen hun op de hogere eenheid afgerond aantal rechten en hun rechten voor de campagne 1995, beginnend bij de producenten met het kleinste aantal rechten en tot uitputting van de reserve, op voorwaarde dat zij hun rechten voor de campagnes 1993, 1994 en 1995 volledig hebben gebruikt, zonder dat deze verminderd zijn als gevolg van een tijdelijke of een definitieve overdracht. De toekenning kan slechts plaatsvinden als de producent daar schriftelijk mee instemt." 2° Een § 7, luidend als volgt, wordt ingevoegd :
"§ 7. 1. Vanaf 1996 worden de premierechten uit de nationale reserve toegekend aan de producenten die :
- op 1 januari van de betreffende campagne, jonger zijn dan 40 jaar;
- beschikken over minstens één premierecht voor de betreffende campagne;
- zich in de periode van drie jaar voor de betreffende campagne voor de eerste maal gevestigd hebben als landbouwer in hoofdberoep, en het bewijs leveren, in voorkomend geval, uiterlijk één jaar na de datum van de eerste installatie, dat zij sinds de voormelde datum de landbouwaktiviteit in hoofdberoep uitoefenen.
De producenten verbinden zich er onherroepelijk toe aan het Ministerie, op dezes eerste vraag, de aanslagbiljetten, samen met de berekeningsnota en de landbouwbijlage van de belastingaangifte, over te leggen m.b.t. hun inkomen en dat van hun bestuurders, zaakvoerders of vennoten van het jaar van hun eerste vestiging, alsook van alle volgende jaren." De eerste en de derde voorwaarde dienen gelijktijdig vervuld te zijn door ten minste één van de natuurlijke personen indien de producent een groepering van natuurlijke personen is, en door ten minste één van de bestuurders of zaakvoerders indien de producent een rechtspersoon is.
2. Deze aanvraag moet gedaan worden bij middel van het formulier voorzien bij artikel 10, § 1, en wordt beperkt tot het aantal zoogkoeien aanwezig op het bedrijf op datum van de aanvraag en tijdens de ganse periode voorzien bij artikel 10, § 4.
Bij de aanvraag dienen volgende documenten te worden gevoegd :
- uittreksel uit de geboorteakte;
- kopie van de akte van overname van een eerste bedrijf;
- kopie van de identificatiekaart van het bedrijf op naam van de producent.
Indien deze laatste twee documenten niet kunnen worden voorgelegd, kan het bewijs geleverd worden door alle rechtsmiddelen dat de producent de voorwaarden vervult.
3. De rechten van de reserve worden toegekend aan de producenten in evenredigheid met hun aanvraag tot verhoging van de premierechten."
Art.3. In artikel 8 van hetzelfde besluit worden de woorden "31 augustus van het betreffende jaar" vervangen door "31 december van het voorafgaand jaar".
Art.4. In artikel 10 van hetzelfde besluit worden de woorden "30 november" vervangen door "31 maart".
Art. 5. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1997 met uitzondering van het artikel 2-1° dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 1995 en van het artikel 1 en het artikel 2-2° die uitwerking hebben met ingang van 1 januari 1996.
Brussel, 28 juni 1996.
K. PINXTEN