6 MEI 1996. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 3 februari 1994 betreffende de speciale premie voor producenten van rundvlees.
Art. 1-7
Artikel 1. In artikel 2 van het ministerieel besluit van 3 februari 1994 betreffende de speciale premie voor producenten van rundvlees worden volgende wijzigingen aangebracht :
1° §§ 1 en 2 worden respectievelijk vervangen door de volgende bepalingen :
"§ 1. Om de speciale premie te bekomen moet de producent een aanvraag indienen bij het provinciaal bureau van het Ministerie van Middenstand en Landbouw bij middel van een officieel formulier beschikbaar bij dit bureau. Het dubbel van het formulier moet door de producent worden bewaard.
§ 2. De originele identificatiedocumenten, voorzien bij het koninklijk besluit van 19 december 1990 betreffende de identificatie van runderen, van de aangegeven runderen moeten bij het aanvraagformulier gevoegd worden.".
2° § 3, 1e lid, wordt aangevuld als volgt :
"Voor 1994 moeten de aanvragen ingediend worden in de periode tussen 21 januari en 31 december".
3° § 3, 3e lid wordt opgeheven.
4° § 3, 4e lid wordt opgeheven.
5° § 3, 5e lid wordt vervangen door volgende leden :
"Na ontvangst van het aanvraagformulier zendt het provinciaal bureau een ontvangstbewijs naar de producent. Indien het identificatiedocument de individuele eenzelvigheidskaart is bedoeld in artikel 10 van het koninklijk besluit van 7 mei 1963 houdende inrichting van de bestrijding der veeziekten en artikel 17 van het koninklijk besluit van 10 mei 1963 houdende maatregelen tot bestrijding van de rundertuberculose, wordt het met een speciale stempel afgestempeld waarvan het model hierna is weergegeven, en wordt het samen met het ontvangstbewijs teruggestuurd. Op de identificatiedocumenten zoals voorzien bij artikel 16 van het koninklijk besluit van 19 december 1990 betreffende de identificatie van runderen wordt de vermelding "P1" of "P2" aangebracht; deze documenten worden aan de producent gestuurd na de periode voorzien bij artikel 4 van verordening (EEG) nr. 3886/92.
(Tabel niet opgenomen om technische redenen, zie B. St. 21-06-1996, p. 17090).
De identificatiedocumenten die niet volledig, niet nauwkeurig of niet juist zijn, of die runderen betreffen die niet voor de speciale premie in aanmerking kunnen komen, zijn onontvankelijk en worden bij het ontvangstbewijs gevoegd. "
Art.2. In artikel 3 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° In § 2, 1e lid, worden de woorden "acht maanden" vervangen door de woorden "zes maanden".
2° § 3 wordt vervangen door de volgende bepaling :
" § 3. Ingeval een mannelijk rund van zes maanden of ouder uit een andere Lid-Staat in België wordt ingevoerd, wordt bij het opmaken van het in § 1 bedoelde identificatiedocument, door het Verbond voor veeziektenbestrijding bevoegd voor het veebeslag van de eerste bestemmeling van het ingevoerde dier, geverifieerd of dit dier nog voor de speciale premie in aanmerking kan komen.
Indien het dier voor een of beide van de bij artikel 4, b), § 2 van Verordening (EEG) nr. 805/68 voorziene leeftijdsgroepen moet worden uitgesloten, plaatst het Verbond voor veeziektenbestrijding op het identificatiedocument, naar gelang van het geval, per betreffende leeftijdsgroep, de speciale stempel, of brengt het de vermelding P1 en/of P2 aan, zoals voorzien bij artikel 2, § 3.
Indien het ingevoerde dier niet beschikt over een conform in de Lid-Staat van herkomst afgegeven ADH, wordt naar gelang van het geval de speciale stempel tweemaal geplaatst of de vermelding P1 en P2 aangebracht.
Vervolgens stuurt het Verbond voor veeziektenbestrijding de individuele eenzelvigheidskaarten bedoeld in artikel 2, § 3, samen met het ADH ter validering naar de inspecteur-dierenarts van de overeenkomstige omschrijving.
Deze vermeldt op de individuele eenzelvigheidskaarten het nummer van de omschrijving en het volgnummer van het ADH. Het ADH wordt door de inspecteur-dierenarts bewaard.".
3° In § 4, 1e lid, worden de woorden "schriftelijk binnen de tien werkdagen volgend op de gebeurtenis melden aan de ingenieur van de Dienst Veeteelt van het Ministerie van Landbouw" vervangen door de woorden "binnen de tien werkdagen volgend op de gebeurtenis melden aan het provinciaal bureau van het Ministerie van Middenstand en Landbouw".
Art.3. Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Artikel 5. De controle op het nakomen door de producent van de voorschriften van de speciale premie gebeurt door de agenten van de provinciale bureaus van het Ministerie van Middenstand en Landbouw.".
Art.4. Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art.5. Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met het volgende lid :
"Wat de campagne 1994 betreft wordt het Belgische Interventie- en Restitutiebureau belast met de uitbetaling van de premies alsmede met de terugvordering van de ten onrechte betaalde premies. ".
Art.6. Een artikel 7bis, luidend als volgt, wordt in hetzelfde besluit gevoegd :
"Artikel 7bis. Met ingang van de campagne 1995 wordt het Bestuur voor het Landbouwproduktiebeheer van het Ministerie van Middenstand en Landbouw belast met de uitbetaling van de premies alsmede met de terugvordering van de ten onrechte betaalde premies.".
Art. 7. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1994, met uitzondering van de artikelen 1-4° en 6 die uitwerking hebben met ingang van 1 januari 1995 en van artikel 1-3° dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 1996.
Brussel, 6 mei 1996.
K. PINXTEN