Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

30 JANUARI 1996. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 22 december 1995 houdende tijdelijke aanvullende maatregelen tot het behoud van de visbestanden in zee.



Inhoudstafel:


Art. 1-11



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1995016283 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Artikel 1 van het ministerieel besluit van 22 december 1995 houdende tijdelijke aanvullende maatregelen tot het behoud van de visbestanden in zee, wordt aangevuld met de volgende bepaling :
  "4° vaartdag : een periode op zee zoals bepaald bij ministerieel besluit van 4 januari 1946 tot vaststelling der forfaitaire bedragen van bezoldiging op grond van dewelke de bijdragen voorzien bij artikel 3 der besluitwet van 28 december 1944, betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders berekend worden, wat betreft de werkgevers en werknemers verbonden door een aanwervingscontract voor de zeevisserij, gewijzigd bij ministerieel besluit van 24 juni 1949.".

Art.2. Een artikel 2bis, luidend als volgt, wordt in hetzelfde besluit ingevoegd :
  "Artikel 2bis. § 1. Tot en met 31 maart 1996 is het verboden dat in de ices.-gebieden II, IV (Noordzee en Scheldeëstuarium) de scholvangst van een vissersvaartuig een hoeveelheid van 1 000 kg per vaartdag overschrijdt.
  De hoeveelheid schol wordt uitgedrukt in aanvoergewicht.
  § 2. Tot en met 31 maart 1996 is het verboden dat in de ices.-gebieden VIId,e de scholvangst van een vissersvaartuig een hoeveelheid van 1 500 kg per vaartdag overschrijdt.
  De hoeveelheid schol wordt uitgedrukt in aanvoergewicht.".

Art.3. Een artikel 2ter, luidend als volgt, wordt in hetzelfde besluit ingevoegd :
  "Artikel 2ter. § 1. Tot en met 31 maart 1996 is het in de ices.-gebieden II, IV (Noordzee en Scheldeëstuarium) verboden dat de totale kabeljauwvangst per zeereis, gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 300 pk en dat volgens de "Officiële lijst der Belgische vissersvaartuigen 1996" is uitgerust met de boomkor, een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 600 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis.
  De hoeveelheid kabeljauw wordt uitgedrukt in levend gewicht.
  § 2. Tot en met 31 maart 1996 is het in de ices.-gebieden II, IV (Noordzee en Scheldeëstuarium) verboden dat de kabeljauwvangst, gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van 300 pk of minder, een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 2 400 kg per vaartdag.
  De hoeveelheid kabeljauw wordt uitgedrukt in levend gewicht.".

Art.4. In artikel 4, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt het cijfer "700" vervangen door het cijfer "850".

Art.5. In artikel 5 van hetzelfde besluit worden de cijfers "2 500" en "9" vervangen door respectievelijk de cijfers "3 000" en "11".

Art.6. Een artikel 10bis, luidend als volgt, wordt in hetzelfde besluit ingevoegd :
  "Artikel 10bis. In de loop van het jaar 1996 is het verboden voor alle vissersvaartuigen meer dan 290 vaartdagen te realiseren.
  Bovendien is het in de loop van het jaar 1996 verboden om met een vissersvaartuig dat volgens de "Officiële lijst der Belgische vissersvaartuigen 1996" is uitgerust met de boomkor meer dan 240 vaartdagen te realiseren in de ices.-gebieden II, IV (Noordzee en Scheldeëstuarium) en IIIa (Skagerrak).
  Indien de gehele vangst van een zeereis volgens het EG-visserijlogboek is gerealiseerd in de ices.-gebieden Vb, VI, VII en VIII, wordt het totale aantal vaartdagen van die zeereis niet aangerekend als vaartdagen gerealiseerd in de ices.-gebieden II, IV (Noordzee en Scheldeëstuarium) voor zover de aanwezigheid in de ices.-gebieden II, IV (Noordzee en Scheldeëstuarium) gedurende die zeereis niet meer dan 12 uren bedraagt.".

Art.7. Een artikel 10ter, luidend als volgt, wordt in hetzelfde besluit ingevoegd :
  "Slechts vissersvaartuigen die op vraag van hun eigenaar over een speciaal visdocument beschikken, zoals bedoeld in Verordening (EG) nr. 1627/94 van de Raad van 27 juni 1994 tot vaststelling van algemene bepalingen inzake speciale visdocumenten, mogen de visserij uitoefenen in de ices.-gebieden VIIIa,b.
  Het speciaal visdocument wordt uitgereikt door de Dienst voor de Zeevisserij te Oostende aan de eigenaar van het vissersvaartuig en is geldig voor de periode van 1 februari 1996 tot en met 31 mei 1996.
  Het speciale visdocument moet zich steeds aan boord van het vissersvaartuig bevinden en op elk verzoek van de bevoegde overheden voorgelegd worden.
  De vissersvaartuigen die in de loop van deze periode geen gebruik maken van hun speciaal visdocument, verliezen hun visserijrechten in de ices.-gebieden VIIIa,b voor een periode van 3 jaar te rekenen vanaf 1 januari 1997.
  In de loop van het jaar 1996 kan aan een vissersvaartuig slechts één speciaal visdocument worden afgeleverd voor de uitoefening van de visserij in de ices.-gebieden VIIIa,b.".

Art.8. Artikel 12 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "De visserij in de ices.-gebieden VIIIa,b is verboden in de periode van 1 januari 1996 tot en met 31 januari 1996.
  Het totale tongquotum in de ices.-gebieden VIIIa,b uitgedrukt in levend gewicht, bedraagt voor de periode van 1 februari 1996 tot en met 31 mei 1996, 150 ton.
  Bij uitputting van dit quotum is het aan de vissersvaartuigen tot en met 31 mei 1996 verboden nog te vissen en vangsten uit de ices.-gebieden VIIIa,b aan boord te houden en aan te voeren.".

Art.9. In artikel 11 van hetzelfde besluit wordt het cijfer "2ter" ingevoegd tussen het woord "artikelen" en het cijfer "3".

Art.10. In artikel 15 van hetzelfde besluit worden de woorden "het artikel 9, § 1" vervangen door de woorden "de artikelen 9, § 1, en 10ter, lid 4".

Art. 11. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt en houdt op van kracht te zijn op 31 december 1996, om 24 uur.
  Brussel, 30 januari 1996.
  K. PINXTEN