22 DECEMBER 1995. - Ministerieel besluit tot toekenning en delegatie van bevoegdheid inzake likwidatie van de oorlogsschade door de Algemene Diensten van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur.
Art. 1-8
Artikel 1. Inzake vereffening van de oorlogsschade 1914-1918 wordt aan de Directeur-generaal van de Algemene Diensten en, tijdens zijn afwezigheid of in geval van verhindering, aan de ambtenaar van rang 14 van de Dienst Rampenschade, delegatie verleend om de hiernavermelde bescheiden betreffende de vereffening van de oorlogsschade 1914-1918 uit te voeren en goed te keuren :
1° de mandaten tot betaling;
2° de overeenkomsten van minder dan 1000000 BF, die door tussenkomst van de Staatscommissarissen, deskundigen-verslaggevers, gesloten werden;
3° de machtigingen tot afstand van de door de Staat ingestelde beroepen;
4° alle bescheiden met betrekking tot de aannemingen van de voormalige Dienst der Verwoeste Gewesten (rekeningen van de aannemers, scheidingsmuren, borgtochten, homologaties, dadingen, honoraria van architecten en materialen);
5° de staten met betrekking tot de reis- en verblijfkosten, de vacatiekosten, de presentiegelden, de verplaatsing expertise- en gerechtskosten, met inbegrip van de honoraria en de reisvergoedingen voor de experten die optreden op tussenkomst van de commissarissen, deskundigen-verslaggevers of van de afgevaardigden van de Minister, alsook de reiskosten van de behoeftige geteisterden.
Art.2. Inzake vereffening van de oorlogsschade 1940-1945 wordt aan de Directeur-generaal van de Algemene Diensten en, tijdens zijn afwezigheid of in geval van verhindering, aan de ambtenaar van rang 14 van de Dienst Rampenschade, delegatie verleend om :
1° bij de Commissie van Beroep voorziening aan te tekenen;
2° in geval van voorziening, de door de Provinciale Directeur genomen provisionele beslissingen uit te voeren, voor zover de gegrondheid ervan niet betwist wordt;
3° de aanvragen tot vernietiging of verbetering, hetzij bij de Provinciale Directeur, hetzij bij de Commissie van Beroep in te dienen;
4° de beroepschriften en andere procedurestukken bestemd voor de Raad van State te ondertekenen;
5° bij met redenen omklede beslissing uitspraak te doen over de beroepen aangetekend tegen de beslissingen van de Provinciale Directeur, in geval van verwerping van de laattijdige aanvragen.
Art.3. Aan de Directeur-generaal van de Algemene Diensten en, tijdens zijn afwezigheid of in geval van verhindering, aan de ambtenaar van rang 14 van de Dienst Rampenschade wordt delegatie verleend om de op de Nationale Kas voor Rampenschade uitgeschreven betalingsorders te ondertekenen.
Art.4. Aan de Directeur-generaal van de Algemene Diensten en, tijdens zijn afwezigheid of in geval van verhindering, aan de ambtenaar van rang 14 van de Dienst Rampenschade wordt delegatie verleend om :
1° de geteisterden die hun verplichtingen jegens de kredietinstellingen niet nageleefd hebben, van de vervallenverklaring te ontheffen;
2° de brieven met betrekking tot het toepassen van de tussen de Staat en de Kredietinstellingen gesloten overeenkomsten te ondertekenen, ondermeer die waarbij de instellingen gemachtigd worden de voorrechtinschrijving tot bepaalde goederen van de kredietnemer te beperken of, tijdens de verrichting, aan sommige in de wet bepaalde waarborgen te verzaken;
3° de uitgaven die door de uitvoering van de in punt 2° bedoelde overeenkomsten veroorzaakt worden, zonder beperking, goed te keuren.
Art.5. Aan de Directeur-generaal van de Algemene Diensten en, tijdens zijn afwezigheid of in geval van verhindering, aan de ambtenaar van rang 14 van de Dienst Rampenschade wordt delegatie verleend om de dwangbevelen uit te vaardigen.
Art.6. Aan de Directeur-generaal van de Algemene Diensten en tijdens zijn afwezigheid of in geval van verhindering, aan de ambtenaar van rang 14 van de Dienst Rampenschade wordt delegatie verleend om de geteisterden te machtigen de bestemming van de vergoeding en van het herstelkrediet te veranderen, ze aan te wenden tot de aankoop van een vervangingsgoed ofwel af te wijken van de verplichtingen tot wederbelegging.
Art.7. Het ministerieel besluit van 31 maart 1988 houdende delegatie voor de uitvoering van de wetten betreffende de herstelling der oorlogsschade aan private goederen, wordt opgeheven.
Art. 8. Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de maand volgend op die gedurende welke het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.
Brussel, 22 december 1995.
M. DAERDEN