6 DECEMBER 1996. - Wet betreffende de huisarbeid.
TITEL I. - Algemene bepaling.
Art. 1
TITEL II. - Wijzigingen aan de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
Art. 2-4
TITEL III. - Wijzigingen aan de arbeidswet van 16 maart 1971.
Art. 5-7
TITEL IV. - Wijziging aan het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 betreffende het bijhouden van sociale documenten.
Art. 8
TITEL V. - Voorrang voor huisarbeiders om een vacante dienstbetrekking bij hun werkgever te verkrijgen.
Art. 9
TITEL VI. - Slot- en overgangsbepalingen.
Art. 10
TITEL I. - Algemene bepaling.
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
TITEL II. - Wijzigingen aan de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
Art.2. Artikel 119 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten wordt artikel 118, eerder opgeheven door de wet van 17 juli 1985.
Art.3. Titel VI en Titel VII van dezelfde wet worden respectievelijk Titel VII en Titel VIII.
Art.4. Een nieuwe Titel VI wordt in dezelfde wet ingevoegd, luidend als volgt :
" Titel VI. - De overeenkomst voor tewerkstelling van huisarbeiders
"Art. 119.1. Deze titel regelt de tewerkstelling van huisarbeiders die tegen loon arbeid verrichten onder het gezag van een werkgever, in hun woonplaats of op elke andere door hen gekozen plaats, zonder dat zij onder het toezicht of de rechtstreekse controle van deze werkgever staan. Naargelang het geval betreft het een arbeidsovereenkomst voor werklieden of een arbeidsovereenkomst voor bedienden, zoals geregeld door deze wet.
"Art. 119.2. § 1. Voor zover er in deze titel niet wordt van afgeweken, zijn op de overeenkomst voor tewerkstelling van huisarbeiders, naargelang het geval, de bepalingen betreffende de arbeidsovereenkomst voor werklieden of de arbeidsovereenkomst voor bedienden van toepassing.
§ 2. Wanneer in het kader van eenzelfde overeenkomst slechts een gedeelte van de prestaties van de werknemer onder de toepassing van deze titel valt, dan zijn de bepalingen van deze titel van toepassing op de prestaties die in zijn woonplaats of op de door de werknemer gekozen plaats moeten worden of zouden moeten worden verricht, terwijl de andere prestaties onder de toepassing vallen van de bepalingen betreffende de arbeidsovereenkomsten voor werklieden of bedienden. Op deze overeenkomst zijn de bepalingen van de artikelen 119.4 en 119.5 van toepassing.
"Art. 119.3. In afwijking van artikel 20 is de werkgever ten aanzien van de huisarbeider verplicht om :
1° zo de omstandigheden dit vereisen en behoudens strijdige bepaling, de voor de uitvoering van het werk nodige hulp, hulpmiddelen en materialen ter beschikking te stellen;
2° het loon te betalen op de overeengekomen wijze, tijd en plaats.
"Art. 119.4. § 1. De overeenkomst voor tewerkstelling van huisarbeiders moet voor iedere werknemer afzonderlijk schriftelijk worden vastgesteld uiterlijk op het tijdstip waarop de werknemer de uitvoering van zijn overeenkomst aanvangt.
§ 2. Dit geschrift moet vermelden :
1° wat de werkgever betreft : de naam, de voornamen en de hoofdverblijfplaats of de firmanaam en de maatschappelijke zetel en, in voorkomend geval, de benaming waaronder de werkgever zich tot het publiek richt;
2° wat de werknemer betreft : de naam, de voornamen en de hoofdverblijfplaats;
3° het overeengekomen loon of, ingeval dit niet kan vastgesteld worden, de wijze en de grondslag voor de berekening van het loon;
4° de vergoeding van de kosten die verbonden zijn aan de huisarbeid;
5° de plaats of de plaatsen die de huisarbeider gekozen heeft om zijn werk te verrichten;
6° een beknopte beschrijving van het overeengekomen werk;
7° de overeengekomen arbeidsregeling en/of werkrooster en/of het overeengekomen minimale volume van de prestaties;
8° het bevoegd paritair comité.
§ 3. De Koning kan, op voorstel van het bevoegd paritair orgaan, de bovengenoemde vermeldingen wijzigen en vervolledigen.
"Art. 119.5. Zo er geen geschrift is overeenkomstig de bepalingen van artikel 119.4, met uitzondering van § 2, 4°, kan de huisarbeider op elk ogenblik aan de arbeidsovereenkomst een einde stellen zonder naleving van een opzeggingstermijn of -vergoeding.
"Art. 119.6. Bij ontstentenis van de in artikel 119.4, § 2, 4°, bedoelde vermelding en bij ontstentenis van een collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten overeenkomstig de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités die deze aangelegenheid regelt, is een forfaitair bedrag van 10 % van het loon verschuldigd als vergoeding van de kosten die aan de huisarbeid verbonden zijn, tenzij de werknemer met verantwoordingsstukken aantoont dat de werkelijke kosten hoger zijn dan 10 % van het " loon ".
"Art. 119.7. De artikelen 49 en 50 zijn niet van toepassing op de overeenkomst voor tewerkstelling van huisarbeiders.
"Art. 119.8. In afwijking van artikel 27, heeft recht op het loon dat hem zou zijn toegekomen indien hij zijn dagtaak normaal had kunnen volbrengen, de arbeidsgeschikte werknemer, die forfaitair wordt betaald, die de arbeid niet kan beginnen of de arbeid, waaraan hij bezig was, niet kan voortzetten, om een reden die onafhankelijk is van zijn wil.
"Art. 119.9. In afwijking van artikel 31, § 2, eerste en tweede lid, moet de huisarbeider, bij arbeidsongeschiktheid ingevolge ziekte of ongeval en behoudens geval van overmacht :
1° onmiddellijk zijn werkgever op de hoogte brengen van zijn arbeidsongeschiktheid :
2° binnen 2 werkdagen vanaf de dag van de ongeschiktheid aan de werkgever een geneeskundig getuigschrift sturen of overhandigen. Van deze termijn kan bij collectieve arbeidsovereenkomst of in het arbeidsreglement worden afgeweken. Wordt het getuigschrift na de voorgeschreven termijn overgelegd, dan kan aan de werknemer het recht worden ontzegd op de in de artikelen 52, 54, 55, 70, 71, 73, 119.10 en 119.12 bedoeld loon voor de dagen van ongeschiktheid die de dag van het overhandigen of het sturen van het getuigschrift voorafgaan.
"Art. 119.10. § 1. Op voorstel van het bevoegd paritair orgaan, kan de Koning het aantal carensdagen, bepaald in artikel 52, wijzigen voor de huisarbeiders die niet met een forfaitair loon betaald worden.
§ 2. In afwijking van artikel 56, heeft de huisarbeider die niet forfaitair betaald wordt, gedurende de periodes en de verloven die in de bepalingen van de artikelen 51, 52, 54 en 55 vastgesteld zijn, recht op een dagelijks forfaitair loon gelijk aan 1/7e van zijn normaal wekelijks loon behalve indien de uitvoering van de arbeidsovereenkomst al geschorst is of indien de werknemer op een ander loon recht heeft.
Het loon wordt berekend overeenkomstig de wetgeving inzake de feestdagen.
Na advies van het bevoegd paritair orgaan kan de Koning een andere berekeningswijze van het normaal loon bepalen.
"Art. 119.11. Artikel 41 is slechts van toepassing op de huisarbeider die forfaitair betaald wordt.
"Art. 119.12. § 1. Voor de huisarbeiders die niet forfaitair worden betaald, kan de Koning, op voorstel van het bevoegd paritair orgaan, één of meerdere carensdagen opleggen of, in geval van toepassing van de artikelen 70 en 71, het aantal carensdagen wijzigen.
§ 2. Voor de in de artikelen 70, 71 en 73 bedoelde periodes heeft de huisarbeider die niet forfaitair betaald wordt, recht op een dagelijks forfaitair loon gelijk aan 1/7e van zijn normaal wekelijks loon behalve als de uitvoering van de arbeidsovereenkomst al geschorst is of als de werknemer op een ander loon recht heeft.
Het loon wordt overeenkomstig de wetgeving inzake de feestdagen berekend.
Na advies van het bevoegd paritair orgaan kan de Koning een andere berekeningswijze van het normaal loon bepalen. "
TITEL III. - Wijzigingen aan de arbeidswet van 16 maart 1971.
Art.5. Artikel 3, § 1, 2°, van de arbeidswet van 16 maart 1971 wordt opgeheven.
Art.6. Een artikel 3bis, luidend als volgt, wordt in dezelfde wet ingevoegd :
" Art. 3bis. De bepalingen van hoofdstuk III, afdelingen I en II die de zondagsrust en de arbeidsduur betreffen, zijn niet van toepassing op de huisarbeiders.
De Koning kan, op voorstel van het bevoegd paritair orgaan, en onder de door Hem bepaalde voorwaarden en modaliteiten, de in het eerste lid bedoelde bepalingen geheel of gedeeltelijk toepasselijk verklaren op de huisarbeiders.
Bij ontstentenis van het in het tweede lid bedoeld voorstel en na advies van de Nationale Arbeidsraad, kan de Koning, onder de door Hem bepaalde voorwaarden en modaliteiten, de in het eerste lid bedoelde bepalingen geheel of gedeeltelijk toepasselijk verklaren op de huisarbeiders. ".
Art.7. In de inleidende zin van artikel 37 van dezelfde wet worden de woorden " door of krachtens de artikelen 1, 3 en 4 " vervangen door de woorden " door of krachtens de artikelen 1, 3, 3bis en 4 ".
TITEL IV. - Wijziging aan het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 betreffende het bijhouden van sociale documenten.
Art.8. In het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 betreffende het bijhouden van sociale documenten wordt een artikel 6bis ingevoegd, luidend als volgt :
" Art. 6bis. Wordt eveneens beschouwd als sociaal document waarvan het bijhouden voorgeschreven is door dit besluit, het geschrift bedoeld in artikel 119.4 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
Dit geschrift moet opgesteld worden overeenkomstig de bepalingen van artikel 119.4. "
TITEL V. - Voorrang voor huisarbeiders om een vacante dienstbetrekking bij hun werkgever te verkrijgen.
Art.9. De huisarbeider kan bij zijn werkgever schriftelijk een aanvraag indienen tot het verkrijgen van een dienstbetrekking binnen de onderneming.
De artikelen 153, 154 en 156 van de programmawet van 22 december 1989 zijn op die aanvraag van toepassing.
TITEL VI. - Slot- en overgangsbepalingen.
Art. 10. Deze wet treedt in werking de eerste dag van de derde maand volgend op die gedurende welke zij in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.
De artikelen 119.4 tot 119.6 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten en artikel 8 van deze wet zullen echter slechts van toepassing zijn op de lopende overeenkomsten bij het verstrijken van de termijn van één jaar na de bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad. De lopende overeenkomsten zullen dus voor het verstrijken van deze termijn van een jaar schriftelijk moeten zijn vastgesteld.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 6 december 1996.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid,
Mevr. M. SMET
Met 's Lands zegel gezegeld :
De Minister van Justitie,
S. DE CLERCK