24 SEPTEMBER 1996. - Koninklijk besluit betreffende de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 04-10-1996 en tekstbijwerking tot 01-12-2009)
HOOFDSTUK I. - De Hoge Raad voor de Werkgelegenheid.
Art. 1-3
HOOFDSTUK II. - Samenstelling.
Art. 4-8
HOOFDSTUK III. - De organisatie en werking van de Raad.
Art. 9-11
HOOFDSTUK IV. - Algemene bepalingen.
Art. 12
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen.
Art. 13-14
HOOFDSTUK I. - De Hoge Raad voor de Werkgelegenheid.
Artikel 1. Met het oog op het uitoefenen van de bevoegdheden in artikel 41 van de wet van 22 december 1995 houdende maatregelen tot uitvoering van het meerjarenplan voor werkgelegenheid, verzamelt de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid, hierna de Raad te noemen, alle relevante gegevens over de arbeidsmarkt, de werkgelegenheid en de werkloosheid.
Art.2. In het raam van zijn bevoegdheden beraadslaagt de Raad over de aangelegenheden die hem worden voorgelegd door de Minister van Tewerkstelling en Arbeid of via de Voorzitter van de Raad door andere Ministers. De Raad kan ook op eigen initiatief beraadslagen over aangelegenheden die verband houden met de werkgelegenheid.
De Raad verstrekt aan de Minister van Tewerkstelling en Arbeid, op vraag van deze laatste of uit eigen beweging, de adviezen over de aangelegenheden waarover hij heeft beraadslaagd.
Art.3. Wanneer de Raad zelf kennis neemt van een probleem, is de meerderheid bestaande uit twee derden van de stemgerechtigde leden vereist opdat een standpunt kan worden ingenomen.
HOOFDSTUK II. - Samenstelling.
Art.4.De Raad is samengesteld uit een voorzitter en uit [1 21]1 andere leden.
De voorzitter van de Raad is de Minister van Tewerkstelling en Arbeid. In geval van afwezigheid of verhindering wordt hij vervangen door de vice-voorzitter die door de Minister van Tewerkstelling en Arbeid onder de leden van de Raad wordt aangeduid.
De voorzitter leidt de debatten. Hij neemt niet deel aan de stemming.
----------
(1)<KB 2009-11-10/21, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2009>
Art.5.De Raad wordt samengesteld uit :
1° [Elf] leden, wegens hun bijzondere onderlegdheid en ervaring op het gebied van de werkgelegenheid en de arbeidsmarkt, door Ons benoemd bij in Ministerraad overlegd besluit, op voordracht van de Minister van Tewerkstelling en Arbeid. <KB 2000-09-03/36, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2000>
2° [1 tien leden die, wegens hun bijzondere onderlegdheid en ervaring op het gebied van de arbeidsmarkt en op sociaal-economisch vlak, aangewezen worden door de Regeringen van de Gewesten en door de Regering van de Duitstalige Gemeenschap.]1
a) [drie] leden aangewezen door de Vlaamse regering; <KB 2000-09-03/36, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2000>
b) [drie] leden aangewezen door de Waalse gewestregering; <KB 2000-09-03/36, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2000>
c) [drie] leden aangewezen door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, waarvan één nederlandstalig is en één franstalig. <KB 2000-09-03/36, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2000>
[1 d) één lid aangewezen door de Duitstalige Gemeenschapsregering]1
[Alle] leden bedoeld in [dit artikel] zijn stemgerechtigd. <KB 2000-09-03/36, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2000>
----------
(1)<KB 2009-11-10/21, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2009>
Art.6. De Raad mag maximaal voor 2/3 uit leden van hetzelfde geslacht bestaan.
Met uitzondering van de voorzitter, zijn er evenveel nederlandstalige als franstalige leden.
Art.7.De leden van de Raad kunnen geen mandaten uitoefenen van lid van de federale, gemeenschaps- of gewestparlementen, van lid van de federale, gemeenschaps- of gewestregering, van bestendig afgevaardigde, van burgemeester of van schepen van gemeenten met meer dan dertigduizend inwoners. Zij mogen geen deel uitmaken van het kabinet van een lid van voornoemde Regeringen.
Zij mogen geen lid zijn van de Nationale Arbeidsraad, Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, Conseil économique et social de la Région wallonne, Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijke Gewest [1 , Wirtschafts-und Sozialrat der Deutschprachigen Gemeinschaft]1.
----------
(1)<KB 2009-11-10/21, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-12-2009>
Art.8. Het mandaat van de leden van de Raad duurt 5 jaar; het kan worden hernieuwd.
HOOFDSTUK III. - De organisatie en werking van de Raad.
Art.9. De Raad kan in zijn schoot tijdelijke werkgroepen oprichten waarvan hij de opdracht en de samenstelling bepaalt.
Art.10. Een secretariaat waarvan de leden aangewezen worden door de Minister van Tewerkstelling en Arbeid, is belast met het bijstaan van de Raad en de werkgroepen. De leden van dit secretariaat worden gekozen uit de (personeelsleden van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid of van andere ministeries en openbare instellingen). De leiding van het secretariaat wordt waargenomen door de Secretaris-Generaal van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid. <KB 2000-09-03/36, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2000>
Art.11. De Raad en de werkgroepen kunnen, in de loop van hun werkzaamheden, een beroep doen op personen van wie het advies hen nuttig voorkomt.
HOOFDSTUK IV. - Algemene bepalingen.
Art.12. De Raad stelt zijn huishoudelijk reglement op. Dit reglement dient onder meer te bepalen :
- het aanwezigheidsquorum;
- de wijze van samenroeping;
- de wijze van beraadslaging;
- het opstellen en bijhouden van verslagen;
- het beroep op personen waarvan het advies nuttig is;
- het eventuele toekennen van onkosten-vergoedingen;
- de werkwijze van het secretariaat.
Dit reglement wordt goedgekeurd door de Minister van Tewerkstelling en Arbeid.
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen.
Art.13. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 14. Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 24 september 1996.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid,
Mevr. M. SMET