19 DECEMBER 1995. - Koninklijk besluit betreffende de ontbinding van het Instituut tot aanmoediging van het wetenschappelijk onderzoek in nijverheid en landbouw (IWONL) en de overdracht van zijn opdrachten, goederen, rechten en verplichtingen.
Art. 1-14
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit moet worden verstaan onder :
het Instituut : het Instituut tot aanmoediging van het wetenschappelijk onderzoek in nijverheid en landbouw (IWONL);
de Departementen : het Ministerie van Economische Zaken en het Ministerie van Middenstand en Landbouw.
Art.2. Het Instituut wordt ontbonden. Met het oog hierop blijft het Instituut gedurende de volledige duurtijd van de ontbinding voortbestaan en wordt het vertegenwoordigd door zijn Raad van Bestuur.
Art.3. De statutaire opdrachten van het Instituut worden aan de Departementen overgedragen, ieder wat hem betreft.
Art.4. De eigen middelen en de beschikbare en onbeschikbare reserves worden overgedragen aan de Departementen volgens de oorsprong van de gelden.
De personeelschulden worden overgedragen aan de Departementen volgens de overgedragen personeelsleden.
De overige schulden worden aan de Departementen overgedragen volgens de hiermee verbandhoudende opdracht.
Art.5. § 1. De eigendom van de terreinen en gebouwen van het Instituut, gelegen te Brussel, de Crayerstraat 4 en 6, en in de J. Jordaensstraat, 34 gekadastreerd, respectievelijk te Brussel, 11e afdeling, nr. 211 b8, te Brussel 7e afdeling, nr. 211 t10, 211 u10, 211 v10 en sectie G nr. 202 x2, alsmede de er mee verbandhoudende rechten en verplichtingen worden overgedragen aan de federale Staat.
§ 2. Het meubilair, de uitrusting, de boeken en tijdschriften waarover ieder personeelslid van het Instituut beschikt, worden overgedragen aan het Departement waarnaar het personeelslid overgaat volgens een inventaris opgesteld door de Raad van Bestuur.
§ 3. De uitrusting met inbegrip van het wetenschappelijk materieel ter beschikking gesteld van de subsidie-genieters en het meubilair dat niet rechtstreeks tot de uitrusting van het personeelslid behoort en alle overige boeken en tijdschriften van de bibliotheek van het Instituut worden aan de Departementen overgedragen, ieder wat hem betreft, volgens een inventaris opgesteld door de Raad van Bestuur.
§ 4. De overige vorderingen worden aan de Departementen overgedragen volgens de hiermee verbandhoudende opdracht.
§ 5. Alle geldbeleggingen en liquide middelen worden aan de Staat overgedragen voor rekening van de Administratie van de Thesaurie.
Art.6. De goederen, rechten en verplichtingen niet toegekend krachtens de artikelen 4 en 5 worden aan de Departementen overgedragen volgens een inventaris opgesteld door de Raad van Bestuur.
Art.7. De overdrachten bedoeld in de artikelen 4, 5 en 6 geschieden op basis van de statutaire balans, opgemaakt per 31 december 1994 en goedgekeurd door de Raad van Bestuur.
De saldi van de orderekeningen worden gestort op de te openen orderekeningen bij de Administratie van de Thesaurie.
De saldi van de overige financiële rekeningen worden in de Schatkist gestort.
Art.8. De rechten en verplichtingen voortvloeiend uit het groepsverzekeringsreglement voor pensioen, aangegaan door het Instituut, worden aan de Departementen ieder wat hem betreft, overgedragen met de personeelsleden op wie ze betrekking hebben.
Art.9. De Raad van Bestuur van het Instituut kan, in overleg met de Departementen, naargelang het geval, ten behoeve van de ontbinding, kosteloos beschikken over de goederen van het Instituut die worden overgedragen.
Art.10. De goederen worden overgedragen in de staat waarin zij zich bevinden, en, wat de onroerende goederen betreft, met alle actieve en passieve, zichtbare of niet-zichtbare, voortdurende of nietvoortdurende erfdienstbaarheden waarmee zij eventueel bevoordeeld of bezwaard zijn.
Art.11. Alle handelingen betreffende de personeelsleden alsmede betreffende de goederen, rechten en verplichtingen bedoeld in artikelen 4 tot 8, die binnen de grenzen van een gezond en redelijk beheer door het Instituut gesteld worden in de periode tussen 1 januari 1995 en de datum waarop de ontbinding wordt afgesloten, worden naargelang van het geval geacht te zijn verricht in naam en voor rekening van de besturen waaraan de betrokken personeelsleden, goederen, rechten en verplichtingen zijn overgedragen.
Art.12. Nadat het eindverslag door de ambtenaren aangewezen door de Ministerraad is bezorgd aan de Minister die de economische zaken onder zijn bevoegdheid heeft, aan de Minister die de landbouw onder zijn bevoegdheid heeft en na mededeling van dit verslag aan de Raad van Bestuur van het Instituut, sluit de Koning de ontbindingsprocedure af.
Art.13. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1995.
Art. 14. Onze Minister tot wiens bevoegdheid de Economische Zaken behoren, Onze Minister van Financiën en Buitenlandse Handel, Onze Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 19 december 1995.
ALBERT
Van Koningswege :
De Vice-Eerste Minister, Minister van Economie en Telecommunicatie,
E. DI RUPO
De Vice-Eerste Minister, Minister van Financiën en Buitenlandse Handel,
Ph. MAYSTADT
De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen,
K. PINXTEN