6 FEBRUARI 1996. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 september 1991 tot uitvoering van de wet van 3 januari 1933 op de vervaardiging van, de handel in en het dragen van wapens en op de handel in munitie.
Art. 1-5
BIJLAGEN.
Art. N
Artikel 1. In het koninklijk besluit van 20 september 1991 tot uitvoering van de wet van 3 januari 1933 op de vervaardiging van, de handel in en het dragen van wapens en op de handel in munitie wordt een artikel 9bis ingevoegd, luidende :
"Artikel 9bis
§ 1. De overheid belast met de afgifte van een vergunning gaat vooraf na of de aanvrager :
1° de regeling inzake het voorhanden hebben en het dragen van het wapen waarvoor de vergunning wordt aangevraagd, alsook die inzake de aankoop van munitie voor dat wapen kent;
2° geschikt is om zonder gevaar een vuurwapen van het type waarvoor de vergunning wordt aangevraagd te hanteren en te gebruiken;
3° kennis heeft genomen van de bij de bewaring van het wapen te nemen maatregelen om diefstal en ongevallen te voorkomen, weergegeven in het bijgevoegde model 12.
§ 2. Vrijgesteld wordt van de voorwaarde bedoeld in § 1, 2° :
1° de houder van een jachtverlof of van een daarmee gelijkgesteld stuk bepaald door de Minister van Justitie;
2° de aanvrager die bewijst dat hij in de loop van de laatste vijf jaar gedurende minstens zes maanden een geregelde activiteit uitoefent of heeft uitgeoefend, waarvoor hij een vuurwapen voorhanden had of droeg;
3° de houder van een attest afgegeven door een in § 3, derde lid, bedoelde persoon, volgens hetwelk hij is geslaagd voor een in § 3, tweede lid, bepaalde praktische hanterings- en schietproef;
4° de aanvrager van een vergunning tot het voorhanden hebben van een wapen met uitsluiting van munitie.
§ 3. Wanneer de aanvrager de voorwaarde bedoeld in § 1, 2° niet vervult, wordt hij door de korpschef van de gemeentepolitie, of bij gebreke van gemeentepolitie, van de rijkswachtbrigade van zijn woonplaats verzocht een praktische hanterings- en schietproef af te leggen met een vuurwapen van het type waarvoor hij de vergunning aanvraagt.
Deze proef heeft betrekking op de volgende operaties : laden, ontladen, wapenen, ontwapenen, schieten en beperkt demonteren van het wapen - gewoonlijk "velduiteenname" genoemd -; dragen, hanteren en gebruiken van het wapen in een schietstand; de richtapparatuur gebruiken, de terugslag en de schietrichting beheersen.
Deze proef wordt georganiseerd door een politiedienst, door de verantwoordelijkheidsdragers die worden aangewezen door de schuttersfederaties die erkend zijn door de gemeenschapsoverheden bevoegd voor sport, of door een rechtspersoon of natuurlijke persoon die voorkomt op een lijst vastgesteld door de provinciegouverneur voor zijn provincie en jaarlijks bekendgemaakt in het Provinciaal bestuursmemoriaal.
§ 4. Indien de aanvrager het wenst of indien hij niet voldoet aan de vereisten bedoeld in paragraaf 1, 1° en 2°, wordt een voorlopige vergunning tot voorhanden hebben uitgereikt.
Deze vergunning wordt uitgereikt voor een duur van zes maanden die één keer kan worden verlengd. De afgifte ervan kan geen aanleiding geven tot de inning van rechten of retributies.
Zij mag niet worden uitgereikt aan een particulier die minder dan 16 jaar oud is. Wanneer zij wordt uitgereikt aan een particulier die minder dan 18 jaar oud is, is zij geldig tot aan zijn meerderjarigheid.
De aanvraag wordt ingediend overeenkomstig artikel 9, § 1, § 2, en § 3, 1° en 5°. "
Art.2. Een artikel 10bis, luidend als volgt, wordt in hetzelfde koninklijk besluit ingevoegd :
"Artikel 10bis
De voorlopige vergunning tot het voorhanden hebben bedoeld in artikel 9bis wordt ingeschreven in een soucheboekje in de vorm van het bijgevoegde model nr. 4, op de volgende wijze :
1° het strookje wordt bewaard door de overheid die de vergunning uitreikt;
2° deel A is bestemd voor de houder van de vergunning; de rubrieken met betrekking tot het wapen worden niet ingevuld;
3° deel B wordt niet uitgereikt en wordt vernietigd.
Op het strookje en deel A wordt de vermelding "voorlopig" aangebracht in rode kleur.
De voorlopige vergunning tot het voorhanden hebben wordt gedagtekend.
Art.3. Artikel 17 wordt aangevuld met het volgend lid :
"De voorlopige vergunning tot het voorhanden hebben bedoeld in artikel 9bis kent aan de houder enkel het recht toe een verweervuurwapen, toebehorend aan een derde, te dragen en te gebruiken onder de voorwaarden voorgeschreven in het tweede lid, 1°. "
Art.4. In artikel 28, eerste lid, worden de woorden "het commissariaat-generaal van de gerechtelijke politie bij de parketten" vervangen door de woorden "de Algemene politiesteundienst".
In hetzelfde artikel, vierde lid, worden de woorden "het commissariaat-generaal van de gerechtelijke politie" vervangen door de woorden "de Algemene politiesteundienst".
Art.5. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 6 februari 1996.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
J. VANDE LANOTTE
De Minister van Justitie,
S. DE CLERCK
BIJLAGEN.
Art. N. MODEL Nr. 12. Maatregelen te nemen bij de bewaring van een vuurwapen om diefstal en ongevallen te voorkomen
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen, zie B. St. 15-02-1996, p. 3309).
Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 6 februari 1996 tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 september 1991 tot uitvoering van de wet van 3 januari 1933 op de vervaardiging van, de handel in en het dragen van wapens en op de handel in munitie.
VAN KONINGSWEGE :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
J. VANDE LANOTTE
De Minister van Justitie,
S. DE CLERCK