Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

4 AUGUSTUS 1996. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 september 1991 tot uitvoering van de wet van 3 januari 1933 op de vervaardiging van, de handel in en het dragen van wapens en op de handel in munitie.



Inhoudstafel:


Art. 1-3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1991010163 



Uitvoeringsbesluit(en):

1997000261 



Artikels:

Artikel 1. Artikel 9bis van het koninklijk besluit van 20 september 1991 tot uitvoering van de wet van 3 januari 1933 op de vervaardiging van, de handel in en het dragen van wapens en op de handel in munitie, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 6 februari 1996, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "Artikel 9bis. § 1. De overheid belast met de afgifte van een vergunning tot het voorhanden hebben van een vuurwapen
  1° onderwerpt de aanvrager eerst aan een theoretische proef om na te gaan of hij de regeling inzake het voorhanden hebben, het dragen, het vervoeren en het gebruik van het wapen waarvoor de vergunning wordt aangevraagd, alsook inzake de aankoop van munitie voor dat wapen kent;
  2° doet hem vervolgens kennis nemen van de bij de bewaring van het wapen te nemen maatregelen om diefstal en ongevallen te voorkomen, weergegeven in het bijgevoegde model 12;
  3° gaat tenslotte na of de aanvrager de in par. 3 bedoelde praktische proef moet ondergaan of hiervan is vrijgesteld overeenkomstig par. 2, en levert hem desgevallend een attest af waarin hij wordt doorverwezen naar een organisator van de praktische proef.
  Indien de aanvrager het wenst of indien hij niet slaagt voor de theoretische of praktische proef, wordt hem de voorlopige vergunning bedoeld in par. 4 uitgereikt. Bij het verstrijken van de geldingsduur van die voorlopige vergunning dient de praktische proef te worden afgelegd.
  § 2. Van de praktische proef wordt vrijgesteld :
  1° de houder van een jachtverlof of van een daarmee gelijkgesteld stuk bepaald door de Minister van Justitie, die tevens houder is van een vuurwapen van een type zoals bedoeld in par. 3, vergelijkbaar met dat waarvoor hij een aanvraag heeft gedaan;
  2° de aanvrager die bewijst dat hij in de loop van de laatste vijf jaar gedurende minstens zes maanden een geregelde professionele of sportieve activiteit uitoefent of heeft uitgeoefend, waarvoor hij een vuurwapen van een type zoals bedoeld in par. 3, vergelijkbaar met dat waarvoor hij een aanvraag heeft gedaan, voorhanden had of droeg;
  3° de houder van een attest afgegeven door een in par. 3, derde lid, bedoelde organisator, volgens hetwelk hij is geslaagd voor een praktische proef met een vuurwapen van een type zoals bedoeld in par. 3, vergelijkbaar met dat waarvoor hij een aanvraag heeft gedaan;
  4° de aanvrager van een vergunning tot het voorhanden hebben van een wapen met uitsluiting van munitie;
  5° de aanvrager van een vergunning tot het voorhanden hebben van een bij de categorie van de verweerwapens ingedeeld gas-, lucht-, of slingerwapen;
  6° de aanvrager van een vergunning tot het voorhanden hebben van een oorlogswapen;
  7° de aanvrager die zijn woonplaats in het buitenland heeft.
  § 3. De aanvrager die overeenkomstig par. 1, 3° een praktische proef moet afleggen, doet dit met een vuurwapen van het type waarvoor hij de vergunning aanvraagt. Voor de toepassing van dit besluit zijn deze types de revolvers, de pistolen, de schoudervuurwapens en de vuurwapens op zwart kruit.
  De praktische proef heeft betrekking op het veilig uitvoeren van de volgende handelingen : laden, ontladen, wapenen, ontwapenen, schieten en beperkt demonteren van het wapen - gewoonlijk "velduiteenname" genoemd -; dragen, hanteren en gebruiken van het wapen in een schietstand; de richtapparatuur gebruiken, de terugslag en de schietrichting beheersen. Voor het afleggen van deze proef mag de aanvrager zonder vergunning een wapen hanteren en afvuren.
  Deze proef wordt, naar keuze van de aanvrager, georganiseerd door hetzij een politiedienst of een erkende politieschool, hetzij door de verantwoordelijken die worden aangewezen door de schuttersfederaties die zijn erkend door de gemeenschapsoverheden bevoegd voor sport.
  Een attest met het resultaat van deze proef wordt medegedeeld aan de aanvrager en aan de overheid belast met de afgifte van de vergunning.
  § 4. De voorlopige vergunning tot het voorhanden hebben van een vuurwapen wordt uitgereikt voor een duur van zes maanden die één keer kan worden verlengd. De afgifte ervan kan geen aanleiding geven tot de inning van rechten of retributies.
  Zij mag niet worden uitgereikt aan een minderjarige die minder dan 16 jaar oud is. Wanneer zij wordt uitgereikt aan een minderjarige, is zij geldig tot aan zijn meerderjarigheid.
  De aanvraag wordt ingediend overeenkomstig artikel 9, par. 1, par. 2, en par. 3, 1° en 5°."

Art.2. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 3. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 4 augustus 1996.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Binnenlandse Zaken,
  J. VANDE LANOTTE
  De Minister van Justitie,
  S. DE CLERCK