12 DECEMBER 1996. - Koninklijk besluit houdende maatregelen inzake strijd tegen de fiscale fraude en met het oog op een betere inning van de belasting, met toepassing van de artikelen 2, § 1, en 3, § 1, 2° en 3°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot de realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie.
HOOFDSTUK I. - Directe belastingen.
Art. 1-7
HOOFDSTUK II. - Indirecte belastingen.
Art. 8-15
HOOFDSTUK I. - Directe belastingen.
Artikel 1. Artikel 270, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 wordt aangevuld als volgt :
" , evenals de inwoners die, in voormelde hoedanigheid, in het buitenland bezoldigingen betalen of toekennen aan rijksinwoners".
Art.2. In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 319bis ingevoegd, luidend als volgt :
" Art. 319bis. De met de invordering belaste ambtenaren beschikken over alle onderzoeksbevoegdheden bepaald in dit Wetboek teneinde de vermogenssituatie van de schuldenaar te bepalen met het oog op het invorderen van de belasting en de voorheffingen verschuldigd in hoofdsom en opcentiemen, van de belastingverhogingen en administratieve boeten, van de interesten en van de kosten. ".
Art.3. In artikel 423 van hetzelfde Wetboek, vervangen door artikel 18 van de wet van 22 juli 1993, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid worden de woorden "Het wordt uitgeoefend gedurende twee jaar, te rekenen vanaf de datum van de uitvoerbaarverklaring van het kohier. " geschrapt;
2° in het tweede lid worden de woorden "Het wordt uitgeoefend gedurende drie jaar te rekenen vanaf de eisbaarheid van de bedrijfsvoorheffing ingevolge artikel 412. " geschrapt.
Art.4. Artikel 424 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij artikel 19 van de wet van 22 juli 1993, wordt opgeheven.
Art.5. In artikel 427 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° het tweede lid wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Behalve in het geval dat de rechten van de Schatkist in gevaar verkeren en onverminderd de artikelen 433 tot 442, mag de inschrijving slechts gevorderd worden vanaf de datum van de eisbaarheid van de gewaarborgde belastingen. ";
2° tussen het tweede en het derde lid, wordt het volgende lid ingevoegd :
" In afwijking van het tweede lid kan op de roerende voorheffing en de bedrijfsvoorheffing een hypothecaire inschrijving worden genomen vanaf de datum van de uitvoerbaarverklaring van het kohier. ".
Art.6. In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 442bis ingevoegd, luidend als volgt :
" Art. 442bis. De overdracht van een algemeenheid van goederen of van een tak van werkzaamheid is slechts tegenstelbaar aan de Staat, Administratie der directe belastingen, na afloop van de tweede maand die volgt op die waarin de akte tot overdracht of aanwijzing, waarvan deze overdracht geheel of gedeeltelijk het voorwerp uitmaakt, onderworpen werd aan de formaliteit van de registratie die vereist is door artikel 19, eerste lid, 1° of 7°, of door artikel 31, eerste lid, 1° ter, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten onverminderd de toepassing van de artikelen 433 tot 440 van het Wetboek.
De overnemer is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de fiscale schulden verschuldigd door de overdrager bij de afloop van de in de eerste alinea bedoelde termijn, ten belope van het bedrag dat reeds door hem gestort of door de kredietinstelling of het kredietorganisme die in de financiering van de verrichting tussenkomen, overgemaakt is, of ten belope van het bedrag dat overeenstemt met de nominale waarde van de aandelen die in ruil voor de overdracht zijn toegekend voor de afloop van de voornoemde termijn.
De bepalingen van de alinea's 1 en 2 zijn niet van toepassing indien, gelijktijdig met de akte, een certificaat geregistreerd wordt, uitsluitend voor dit doel door de ontvanger van de directe belastingen van de verblijfplaats of van de maatschappelijke zetel van de overdrager opgesteld binnen de 20 dagen voorafgaand aan de formaliteit, waarin geattesteerd wordt dat geen enkele fiscale schuld op die datum verschuldigd is door de overdrager.
De aflevering van dit certificaat is afhankelijk van de indiening van een aanvraag in dubbel door de overdrager bij de bevoegde ontvanger van de directe belastingen.
Het certificaat zal geweigerd worden door de bevoegde ontvanger indien de overdrager fiscale schulden heeft of indien de aanvraag van de overdrager ingediend is na de aankondiging van een fiscale controle of wanneer een fiscale controle loopt of na de verzending van een vraag om inlichtingen met betrekking tot zijn fiscale toestand.
Het certificaat wordt ofwel afgeleverd ofwel geweigerd binnen de termijn van één maand na de indiening van de aanvraag van de overdrager. ".
Art.7. Artikel 1 is van toepassing op de vanaf 1 januari 1997 betaalde of toegekende inkomsten.
HOOFDSTUK II. - Indirecte belastingen.
Art.8. In artikel 19 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, gewijzigd bij de artikelen 1 van de wet van 13 augustus 1947, 1, A, van de wet van 12 juli 1960, 48, § 4, van de wet van 5 juli 1963 en 1, § 1, van de wet van 3 juli 1972, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° het eerste lid wordt aangevuld als volgt :
" 7° de akten houdende vaststelling van een verrichting als bedoeld in artikel 11 van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde. ";
2° in het tweede lid worden de woorden " nrs. 2, 3 en 5" vervangen door de woorden "nrs. 2, 3, 5 en 7".
Art.9. In artikel 211 van hetzelfde Wetboek worden de woorden "artikel 19, 2° of 3°" vervangen door de woorden " artikel 19, 2°, 3° of 7°".
Art.10. In artikel 31, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij artikel 2 van de wet van 3 juli 1972, wordt een als volgt luidende 1° ter ingevoegd :
" 1° ter. wanneer een verrichting als bedoeld in artikel 11 van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, niet bij een akte is vastgesteld; ".
Art.11. Artikel 32 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de artikelen 5, A, van de wet van 12 juli 1960, 48, § 4, van de wet van 5 juli 1963, 3 van de wet van 3 juli 1972, bij het enig artikel van de wet van 25 juni 1973 en bij de artikelen 24 van de wet van 2 februari 1983, 1 van de wet van 19 juni 1986 en 138 van de wet van 22 december 1989, wordt aangevuld als volgt :
" 9° voor verrichtingen bedoeld in artikel 19, 7°, vijftien dagen. ".
Art.12. Artikel 33 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij het enig artikel van de wet van 25 juni 1973, wordt aangevuld met het volgende lid :
" De termijn voor aanbieding ter registratie van de in artikel 31, 1° ter bedoelde verklaringen is evenwel vijftien dagen te rekenen van de datum van de overeenkomst, of, in voorkomend geval, van de vervulling van de voorwaarde die de heffing van het recht heeft opgeschort. ".
Art.13. In artikel 35, eerste lid, 6°, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij artikel 5 van de wet van 14 april 1965, worden de woorden "artikel 19, 2°, 3° en 5°" vervangen door de woorden "artikel 19, 2°, 3°, 5° en 7°".
Art.14. In artikel 170 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de artikelen 1 van de wet van 14 augustus 1947 en 172 van de wet van 22 december 1989, worden de woorden "artikel 19, 2° of 3°" vervangen door de woorden "artikel 19, 2°, 3° of 7°".
Art. 15. Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 12 december 1996.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Financiën,
Ph. MAYSTADT