19 JULI 1996. - Wet tot wijziging van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991 en van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut.
Art. 1-31
1997036207 1997036334 1998035063 1998035205 1998035538 1998035726 1998036377 1998036438 1999035498 1999035726 1999035940 1999036454 1999036542 2000036146 2001035013 2001035114 2001036387 2004036070 2005035049
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art.2. Artikel 9, tweede lid, van de wetten op de rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Deze ontwerpen van begroting worden, met de algemene toelichting, ingediend bij de Kamer van volksvertegenwoordigers en uiterlijk op 31 oktober van het jaar dat aan het begrotingsjaar voorafgaat, aan haar leden uitgedeeld. "
Art.3. Artikel 11, laatste lid, van dezelfde wetten wordt vervangen door de volgende bepaling :
" De rijksmiddelenbegroting wordt door de Kamer van volksvertegenwoordigers goedgekeurd uiterlijk op 31 december van het jaar dat aan het begrotingsjaar voorafgaat. "
Art.4. Artikel 12, laatste lid, van dezelfde wetten wordt vervangen door de volgende bepaling :
" De algemene uitgavenbegroting wordt door de Kamer van volksvertegenwoordigers goedgekeurd uiterlijk op 31 december van het jaar dat aan het begrotingsjaar voorafgaat. "
Art.5. Artikel 14 van dezelfde wetten wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Art. 14. In de begrotingstabellen worden de kredieten voor de programma's volgens de economische classificatie opgesplitst in basisallocaties, met opgave van de uitgaven bestemd voor de financiële diensten van geprefinancierde uitgaven. Deze bepaling geldt niet voor de kredieten ingeschreven voor de dotaties. "
Art.6. Artikel 15 van dezelfde wetten wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Art. 15. De ordonnancerende minister kan tijdens het begrotingsjaar en met de instemming van de minister bevoegd voor de begroting, de basisallocaties herverdelen binnen de perken van de kredieten van elk van de programma's van de algemene uitgavenbegroting.
Deze herverdelingen worden zonder verwijl medegedeeld aan de Kamer van volksvertegenwoordigers en aan het Rekenhof. "
Art.7. Artikel 16 van dezelfde wetten wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Art. 16. In voorkomend geval deelt het Rekenhof aan de Kamer van volksvertegenwoordigers zijn opmerkingen mee aangaande de documenten bedoeld in de artikelen 9, 13, 14 en 15. "
Art.8. Artikel 17 van dezelfde wetten wordt opgeheven.
Art.9. Artikel 18 van dezelfde wetten wordt aangevuld met het volgende lid :
" De ministers die de Financiën en de Begroting onder hun bevoegdheid hebben zenden periodiek de stand van de kredieten evenals van hun aanwending, per programma en per basisallocatie, over aan de Kamer van volksvertegenwoordigers en aan het Rekenhof. "
Art.10. Artikel 19 van dezelfde wetten wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Art. 19. Ieder jaar wordt in de loop van het eerste trimester een begrotingscontrole uitgevoerd met het oog op de eventuele aanpassing van de rijksmiddelenbegroting en de algemene uitgavenbegroting. In voorkomend geval worden ontwerpen tot aanpassing ingediend bij de Kamer van volksvertegenwoordigers en uiterlijk op 30 april aan haar leden uitgedeeld.
Deze aanpassingen worden vóór 30 juni goedgekeurd door de Kamer van volksvertegenwoordigers.
Artikel 14 is eveneens van toepassing op de ontwerpen van aanpassing van de algemene uitgavenbegroting. "
Art.11. De artikelen 20, 21, 22 en 23 van dezelfde wetten worden opgeheven.
Art.12. Artikel 24 van dezelfde wetten wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Art. 24. Indien blijkt dat de algemene uitgavenbegroting niet vóór de aanvang van het begrotingsjaar goedgekeurd kan worden, opent de wet voorlopige kredieten die voor de werking van de diensten noodzakelijk zijn en in mindering komen van de begroting van dat begrotingsjaar.
In voorkomend geval worden wetsontwerpen waarbij nieuwe voorlopige kredieten worden geopend, welke in mindering komen van de begroting voor hetzelfde begrotingsjaar, ingediend bij de Kamer van volksvertegenwoordigers. "
Art.13. Artikel 26, derde lid, van dezelfde wetten wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Behoudens bijzondere bepalingen van de wetten waarbij voorlopige kredieten worden geopend, mogen de uitgaven niet hoger liggen dan de bedragen van de kredieten per programma van de laatst goedgekeurde begroting, en dit in verhouding tot de termijn waarop de voorlopige kredieten betrekking hebben. "
Art.14. Artikel 27, tweede lid, van dezelfde wetten wordt opgeheven.
Art.15. In artikel 30, tweede lid, van dezelfde wetten worden de woorden " wetgevende Kamers " vervangen door de woorden " Kamer van volksvertegenwoordigers ".
Art.16. In artikel 40, § 2, eerste en derde lid, van dezelfde wetten worden de woorden " Wetgevende Kamers " telkens vervangen door de woorden " Kamer van volksvertegenwoordigers ".
Art.17. In artikel 44, § 1, tweede lid, van dezelfde wetten, worden de woorden " Wetgevende kamers " vervangen door de woorden " Kamer van volksvertegenwoordigers ".
Art.18. In artikel 53, laatste lid, van dezelfde wetten, worden de woorden " Wetgevende kamers " vervangen door de woorden " Kamer van volksvertegenwoordigers ".
Art.19. In artikel 77 van dezelfde wetten worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid worden de woorden " en de Senaat " geschrapt;
2° in het eerste lid worden de woorden " Wetgevende kamers " vervangen door de woorden " Kamer van volksvertegenwoordigers ";
3° in het tweede lid worden de woorden " of de Senaat " geschrapt.
Art.20. In artikel 81 van dezelfde wetten worden de woorden " Wetgevende Kamers " vervangen door de woorden " Kamer van volksvertegenwoordigers ".
Art.21. In artikel 90 van dezelfde wetten worden de woorden " Wetgevende Kamers " vervangen door de woorden " Kamer van volksvertegenwoordigers ".
Art.22. In artikel 92 van dezelfde wetten worden de woorden " Wetgevende Kamers " vervangen door de woorden " Kamer van volksvertegenwoordigers ".
Art.23. In artikel 93, tweede lid, van dezelfde wetten worden de woorden " Wetgevende Kamers " vervangen door de woorden " Kamer van volksvertegenwoordigers ".
Art.24. Artikel 115 van dezelfde wetten wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Art. 115. Het ontwerp van begroting van de staatsbedrijven wordt toegevoegd aan het ontwerp van algemene uitgavenbegroting.
De begrotingen van deze bedrijven worden door de Kamer van volksvertegenwoordigers goedgekeurd. De goedkeuring wordt verkregen door de aanneming van de betrokken bepalingen in de wet houdende de algemene uitgavenbegroting. "
Art.25. In artikel 120, § 2, van dezelfde wetten worden de woorden " Wetgevende Kamers " vervangen door de woorden " Kamer van volksvertegenwoordigers ".
Art.26. In artikel 3, § 1, tweede lid van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut worden de woorden " Wetgevende Kamers " vervangen door " Kamer van volksvertegenwoordigers ".
Art.27. In artikel 3, § 2, tweede lid, van dezelfde wet worden de woorden " Wetgevende Kamers " vervangen door " Kamer van volksvertegenwoordigers ". De woorden " bijvoegsel bij de in artikel 9, § 6, van bovengenoemde wet van 28 juni 1963 bedoelde administratieve begroting van het ministerie waarvan de instellingen afhangen " worden vervangen door " bijlage bij de verantwoording van de algemene uitgavenbegroting ".
Art.28. In artikel 3, § 3, tweede lid, van dezelfde wet worden de woorden " in artikel 9, § 6, van bovengenoemde wet van 28 juni 1963 bedoelde administratieve begroting van het ministerie waaronder zij ressorteren " worden vervangen door " verantwoording van de algemene uitgavenbegroting ".
Art.29. In artikel 6, § 3, van dezelfde wet worden de woorden " Wetgevende Kamers " vervangen door " Kamer van volksvertegenwoordigers ".
Art.30. In artikel 23, tweede lid, van dezelfde wet, worden de woorden " Wetgevende Kamers " vervangen door " Kamer van volksvertegenwoordigers ".
Art. 31. Deze wet is van toepassing vanaf het begrotingsjaar, volgend op de dag waarop zij bekendgemaakt wordt in het Belgisch Staatsblad.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 19 juli 1996.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Financiën,
Ph. MAYSTADT
De Minister van Begroting,
H. VAN ROMPUY
Met 's Lands zegel gezegeld :
De Minister van Justitie,
S. DE CLERCK