11 APRIL 1996. - Koninklijk besluit betreffende de Commissie van beroep.
HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Het aantal leden van de Commissie en de duur van hun mandaat.
Art. 2-3
HOOFDSTUK III. - De procedure voor de Commissie.
Art. 4-9
HOOFDSTUK IV. - De werking van het beroep.
Art. 10
HOOFDSTUK V. - Het huishoudelijk reglement van de Commissie.
Art. 11
HOOFDSTUK VI. - Eindbepalingen.
Art. 12-13
HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling.
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder :
1° de wet : de wet van 6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en beleggingsadviseurs;
2° de Commissie : de Commissie van beroep opgericht door artikel 24 van de wet;
3° het directiecomité : het directiecomité beoogd in artikel 15, § 1, eerste lid van de wet;
4° de marktautoriteit : de marktautoriteit beoogd in artikel 31 van de wet.
HOOFDSTUK II. - Het aantal leden van de Commissie en de duur van hun mandaat.
Art.2. In artikel 24, eerste lid van de wet, gewijzigd bij de wet van 30 januari 1996, wordt het woord "drie" tweemaal vervangen door het woord "vier".
Art.3. De duur van het mandaat van de voorzitter, de plaatsvervangende voorzitter, de gewone leden en de plaatsvervangende leden van de Commissie is vier jaar.
HOOFDSTUK III. - De procedure voor de Commissie.
Art.4. Enkel de bestemmeling van de beslissing kan het beroep bedoeld in artikel 23 van de wet door middel van een verzoekschrift aanhangig maken bij de Commissie. Bij een ter post aangetekende brief of een brief met ontvangstbewijs wordt dit verzoekschrift, in drie exemplaren, gericht aan de voorzitter van de Commissie.
Het verzoekschrift bevat :
1° een stuk waaruit de identiteit blijkt van de personen die het beroep instellen;
2° de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld;
3° het voorwerp van het beroep;
4° een uiteenzetting van de feiten en middelen en, desgevallend, stavingsstukken.
Het beroep moet worden ingesteld binnen vijftien dagen :
1° na de kennisgeving van de beslissingen van het directiecomité bedoeld in de artikelen 17, 1°, 4° en 5° en 20, § 3 van de wet en de beslissingen van de marktautoriteit in de materies waarvan sprake in artikel 32, § 1, 1°, 3° en 6° van de wet;
2° na het verstrijken van de termijnen bedoeld in artikel 17, 1° van de wet, in de artikelen 10, tweede lid en 31, eerste lid van het koninklijk besluit van 22 december 1995 betreffende de opneming van financiële instrumenten in de eerste markt van een effectenbeurs, in artikel 55, § 3 van het ministerieel besluit van 5 februari 1996 tot vaststelling van het reglement van de beursmarkt in renten, in de artikelen 111, tweede lid en 124, tweede lid van het koninklijk besluit van 16 februari 1996 tot vaststelling van het reglement van de effectenbeursvennootschap van Brussel, in artikel 23 van het koninklijk besluit van 25 februari 1996 houdende het reglement van de effectenbeurs van Antwerpen en in artikel 9, 1° en 3° van het koninklijk besluit van 22 december 1995 houdende de oprichting en de inrichting van de Belgische Future- en Optiebeurs.
Voor wat betreft het beroep dat wordt ingesteld tegen een beslissing van het directiecomité waarbij de toegang van een lid van een effectenbeurs tot één of meer markten wordt geschorst, herroepen of verboden of tegen een beslissing van een marktautoriteit waarbij een erkende beroepsbemiddelaar wordt geschorst of geschrapt, wordt de in het derde lid bedoelde termijn van vijftien dagen vervangen door acht dagen.
Art.5. De voorzitter van de Commissie stuurt onmiddellijk een exemplaar van het verzoekschrift naar het directiecomité of de marktautoriteit tegen wiens beslissing beroep is ingesteld.
Dit directiecomité of deze marktautoriteit beschikt over een termijn van tien dagen om aan de voorzitter van de Commissie een memorie van antwoord, alsook het administratief dossier te bezorgen. Deze termijn van tien dagen wordt vervangen door vijf dagen, voor wat betreft het beroep dat wordt ingesteld tegen een beslissing van het directiecomité waarbij de toegang van een lid van een effectenbeurs tot één of meer markten wordt geschorst, herroepen of verboden of tegen een beslissing van een marktautoriteit waarbij een erkende beroepsbemiddelaar wordt geschorst of geschrapt.
De voorzitter van de Commissie bezorgt onmiddellijk een afschrift van de memorie van antwoord aan de personen die het beroep hebben ingesteld en stelt hen tevens in kennis van de neerlegging van het dossier op de zetel van de Commissie.
Art.6. De voorzitter van de Commissie brengt het beroep onmiddellijk ter kennis :
1° in geval van beroep tegen een beslissing van het directiecomité bedoeld in het artikel 20, § 3 van de wet, van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen, de regeringscommissaris en, desgevallend, de bevoegde buitenlandse toezichthoudende overheid;
2° in geval van beroep tegen een beslissing van de marktautoriteit in de materie waarvan sprake in artikel 32, § 1, 6° van de wet, van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen en, desgevallend, de regeringscommissaris en de bevoegde buitenlandse toezichthoudende overheid;
3° in geval van beroep tegen de herroeping of het verbod van toegang van een lid van een effectenbeurs tot één of meer markten, van de raad van bestuur van de Effectenbeursvennootschap;
4° in geval van beroep tegen de schrapping van een erkend beroepsbemiddelaar, van het orgaan van de instelling belast met het bestuur van een in artikel 30 van de wet bedoelde markt, dat bevoegd is om een erkend beroepsbemiddelaar als vennoot uit te sluiten.
Art.7. § 1. De Commissie mag zich alle bescheiden die zij nuttig acht voor de behandeling van het beroep, laten overleggen door de personen die het beroep hebben insteld en het directiecomité of de marktautoriteit tegen wiens beslissing beroep is ingesteld. Zij kan van hen alle aanvullende ophelderingen vorderen.
§ 2. De Commissie mag getuigen horen.
Art.8. De personen die het beroep hebben ingesteld en het directiecomité of de marktautoriteit worden opgeroepen bij een ter post aangetekende brief of een brief met ontvangstbewijs, die ten minste drie werkdagen vóór de dag die is vastgesteld voor de behandeling van het beroep moet zijn ontvangen. Zij mogen zich laten bijstaan of vertegenwoordigen door één of meer personen die zij te dien einde aanduiden. Zij mogen mondeling hun middelen naar voren brengen.
Art.9. De Commissie beschikt op het beroep binnen de maand nadat haar voorzitter het verzoekschrift heeft ontvangen. Uitsluitend in uitzonderlijke omstandigheden mag de Commissie deze termijn één keer met maximum een maand verlengen, bij gemotiveerde beslissing die vóór het verstrijken van deze termijn bij een ter post aangetekende brief of brief met ontvangstbewijs ter kennis wordt gebracht van de personen die het beroep hebben ingesteld, alsook van al degenen aan wie kennis van het beroep moet worden gegeven krachtens de artikelen 5 en 6.
Haar beslissing wordt binnen acht dagen bij een ter post aangetekende brief of een brief met ontvangstbewijs ter kennis gebracht van de personen die het beroep hebben ingesteld, alsook van al degenen aan wie kennis van het beroep moet worden gegeven krachtens de artikelen 5 en 6.
Voor wat betreft het beroep dat wordt ingesteld tegen een beslissing van het directiecomité waarbij de toegang van een lid van een effectenbeurs tot één of meer markten wordt geschorst, herroepen of verboden of tegen een beslissing van een marktautoriteit waarbij een erkende beroepsbemiddelaar wordt geschorst of geschrapt, worden de in het eerste en tweede lid bedoelde termijnen van een maand en acht dagen respectievelijk vervangen door vijftien dagen en drie dagen.
Indien de Commissie zich niet binnen de in de vorige leden vermelde termijnen heeft uitgesproken over het beroep, wordt het beroep geacht te zijn aangenomen. Op verzoek van de personen die het beroep hebben ingesteld, wordt hieraan gevolg gegeven door :
1° het directiecomité door, al naar gelang het geval, hen toegang te verlenen tot de betrokken beursmarkten of het betrokken financieel instrument op te nemen in deze markten;
2° de marktautoriteit door, al naar gelang het geval, hen toegang te verlenen als erkend beroepsbemiddelaar of het betrokken financieel instrument op te nemen in de markt.
HOOFDSTUK IV. - De werking van het beroep.
Art.10. Het beroep heeft schorsende werking. Evenwel, indien de integriteit of de veiligheid van de markt ernstig gevaar loopt, mag :
1° het directiecomité, bij eenparigheid, bevelen dat zijn beslissing hetzij de toegang van een lid van een effectenbeurs tot één of meer markten te schorsen, te herroepen of te verbieden, hetzij een financieel instrument te schrappen, zou worden uitgevoerd ongeacht het beroep;
2° de marktautoriteit, bij eenparigheid, bevelen dat haar beslissing hetzij een erkende beroepsbemiddelaar te schorsen of te schrappen, hetzij een financieel instrument te schrappen, zou worden uitgevoerd ongeacht het beroep.
HOOFDSTUK V. - Het huishoudelijk reglement van de Commissie.
Art.11. De Commissie stelt haar huishoudelijk reglement vast. Dit reglement wordt goedgekeurd door Onze Minister van Financiën en in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.
HOOFDSTUK VI. - Eindbepalingen.
Art.12. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 13. Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën en Buitenlandse Handel is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 11 april 1996.
ALBERT
Van Koningswege :
De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën en Buitenlandse Handel,
Ph. MAYSTADT