24 SEPTEMBER 1996. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 juni 1964 betreffende sommige verloven toegestaan aan personeelsleden van de rijksbesturen en betreffende de afwezigheden wegens persoonlijke aangelegenheid en van het koninklijk besluit van 10 april 1995 ter uitvoering van de wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid in de openbare sector.
Art. 1-5
Artikel 1. Artikel 12, tweede lid, 2°, van het koninklijk besluit van 1 juni 1964 betreffende sommige verloven toegestaan aan personeelsleden van de rijksbesturen en betreffende de afwezigheden wegens persoonlijke aangelegenheid, opgeheven bij het koninklijk besluit van 6 november 1991 en opnieuw opgenomen bij het koninklijk besluit van 10 april 1995, wordt vervangen door de volgende tekst :
"2° opvang tijdens de periodes van schoolvakantie van de kinderen die niet de leeftijd van 15 jaar bereikt hebben."
Art.2. Artikel 19 van het koninklijk besluit van 10 april 1995 ter uitvoering van de wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid in de openbare sector wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Art. 19. Tijdens de periode dat het personeelslid in de vrijwillige vierdagenweek geen prestaties dient te verrichten mag het geen beroepsbedrijvigheid uitoefenen. Onder beroepsbedrijvigheid moet worden verstaan elke bezigheid waarvan de opbrengst een beroepsinkomen is dat bedoeld wordt in artikel 23 van het Wetboek van inkomstenbelastingen 1992. De politieke mandaten bedoeld in de wet van 18 september 1986 tot instelling van het politiek verlof voor de personeelsleden van de overheidsdiensten worden niet als een beroepsbedrijvigheid beschouwd."
Art.3. In artikel 20 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° § 2 wordt door de volgende bepaling vervangen :
"§ 2. De periode van vrijwillige vierdagenweek wordt tijdelijk onderbroken wanneer het personeelslid één van de volgende verloven geniet :
- bevallingsverlof;
- ouderschapsverlof;
- verlof om dwingende redenen van familiaal belang;
- verlof om zich kandidaat te stellen voor verkiezingen van de federale wetgevende kamers, van de gewest- en gemeenschapsraden of van de provincieraden;
- verlof voor de opvang met het oog op adoptie en pleegvoogdij;
- verlof voor onderbreking van de beroepsloopbaan teneinde palliatieve zorgen te verstrekken.
Deze tijdelijke onderbreking heeft geen invloed op de toepassing van de bepalingen betreffende de opzegging van de vrijwillige vierdagenweek.
Een personeelslid dat afwezig is omwille van één van de verloven voorzien in eerste lid is gedurende die afwezigheid niet meer onderworpen aan de bepalingen van de vrijwillige vierdagenweek maar is onderworpen aan de bepalingen van het verlof dat hij geniet. In dat geval wordt het weddecomplement bedoeld in artikel 8, § 1, van de wet vermenigvuldigd met een breuk waarvan de teller het aantal gepresteerde dagen in de periode van de vrijwillige vierdagenweek weergeeft en de noemer het aantal dagen die zouden zijn gepresteerd indien het voormelde verlof niet was toegekend ."
2° § 3 wordt opgeheven.
Art.4. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, met uitzondering van artikel 1, dat uitwerking heeft met ingang van 1 juli 1996.
Art. 5. Onze Ministers en Onze Staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit .
Gegeven te Brussel, 24 september 1996.
ALBERT
Van Koningswege :
De Eerste Minister,
J.-L. DEHAENE
De Minister van Economie en Telecommunicatie,
E. DI RUPO
De Minister van Financiën en van Buitenlandse Handel,
Ph. MAYSTADT
De Minister van Wetenschapsbeleid,
Y. YLIEFF
De Minister van Volksgezondheid en Pensioenen,
M. COLLA
De Minister van Buitenlandse Zaken,
E. DERYCKE
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid,
Mevr. M. SMET
De Minister van Sociale Zaken,
Mevr. M. DE GALAN
De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen,
D. PINXTEN
De Minister van Vervoer,
M. DAERDEN
De Minister van Justitie,
S. DE CLERCK
De Minister van Ambtenarenzaken,
A. FLAHAUT
De Minister van Landsverdediging,
J.-P. PONCELET