11 APRIL 1995. - Koninklijk besluit tot regeling van de overdracht van de leden en de personeelsleden van Planbureau naar het Federaal Planbureau.
Art. 1-6
BIJLAGEN.
Art. N1, N2
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit,
1° moet worden verstaan onder "personeelsleden" : de vastbenoemde personeelsleden en de bij arbeidsovereenkomst in dienst genomen personeelsleden;
2° wordt het personeelslid dat bij een arbeidsovereenkomstbedoeld bij 1° in dienst is genomen, geacht de graad te bekleden die overeenstemt met de betrekking waarvoor het personeelslid werd aangeworven of, indien de overeenkomst zich niet uitspreekt over deze betrekking, de graad waaraan de weddeschaal verbonden is waarin zijn bezoldiging wordt vastgesteld.
Art.2. De leden van het Planbureau waarvan de namen in bijlage 1 vermeld worden, worden volgens hun taalrol naar het Federaal Planbureau overgedragen.
Art.3. De personeelsleden van het Planbureau waarvan de namen in bijlage 2 vermeld worden, worden volgens hun taalrol naar het Federaal Planbureau overgedragen.
Art.4. § 1. Voor de personeelsleden die bij het Planbureau belast zijn met de uitoefening van een hogere functie, wordt voor hun overdracht alleen rekening gehouden met hun statutaire graad. Indien zij bij het Federaal Planbureau vanaf de datum van de overdracht zonder onderbreking opnieuw worden belast met de uitoefening van dezelfde hogere functie als die welke zij bij het Planbureau uitoefenden, worden zij voor de toepassing van het koninklijk besluit van 8 augustus 1983 betreffende de uitoefening van een hoger ambt in de Rijksbesturen geacht de hogere functie verder te blijven uitoefenen.
§ 2. De personeelsleden die onderworpen zijn aan het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de beoordeling en de loopbaan van het rijkspersoneel, behouden na hun overdracht de laatste beoordeling welke hun toegekend is.
Die beoordeling blijft geldig tot de toekenning van een nieuwe beoordeling.
Indien een personeelslid op de datum van zijn overdracht krachtens dit besluit een aanvraag tot herziening tegen zijn beoordeling heeft ingesteld, dan wordt dit beroep in zijn nieuwe dienst afgehandeld.
Artikel 18, tweede lid, van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de beoordeling en de loopbaan van het rijkspersoneel, is voor de in deze paragraaf bedoelde gevallen nochtans niet toepasselijk.
De bepalingen van het eerste, derde en vierde lid gelden ook voor de personeelsleden van niveau 4 die een ongunstige vermelding bekomen hebben.
§ 3. De vastbenoemde personeelsleden die bij het Planbureau geslaagd zijn voor een vergelijkend examen voor overgang naar het hogere niveau of voor een examen voor verhoging in graad behouden na hun overdracht de aanspraken op bevordering die zij door het slagen voor één van die examens hebben verworven.
Art.5. Dit besluit heeft uitwerking met in gang van 1 januari 1995.
Art.6. Onze Eerste Minister en Onze Minister van Economische Zaken zijn belast, ieder wat hem betreft, met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 11 april 1995.
ALBERT
Van Koningswege :
De Eerste Minister,
J.-L. DEHAENE
De Minister van Economische Zaken,
M. WATHELET
BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 1. Lijst van de leden van het Planbureau overgedragen naar het Federaal Planbureau.
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 05-05-1995, p. 12044 - 12045).
Art. N2. Bijlage 2. Lijst van de personeelsleden van het Planbureau overgedragen naar het Federaal Planbureau.
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 05-05-1995, p. 12045 - 12046).