24 MEI 1995. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 september 1981 betreffende de bescherming van vogels in het Vlaamse Gewest.
Art. 1-9
Artikel 1. § 1. In artikel 1, eerste lid, van het koninklijk besluit van 9 september 1981 betreffende de bescherming van de vogels in het Vlaamse gewest, worden tussen het woord "begrepen," en het woord "ongeacht" de woorden "ongeacht hun geografische herkomst en" ingevoegd.
§ 2. Artikel 1, tweede lid van het koninklijk besluit van 9 september 1981 betreffende de bescherming van vogels in het Vlaamse Gewest, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 7 januari 1992, wordt aangevuld met de volgende bepaling :
"- de in gevangenschap gekweekte vogels, met gesloten voetring, waarvan de kleur volledig afwijkt van deze van de in vrije natuur levende exemplaren van dezelfde soort of ondersoort."
Art.2. Voor het vernietigde artikel 3, tweede lid, van hetzelfde besluit treedt een nieuw tweede lid in de plaats, luidend als volgt :
"Het is eveneens verboden nesten van de vogels die onder de toepassing van dit besluit vallen opzettelijk te verstoren, weg te nemen of te vernielen."
Art.3. In artikel 4, § 3, b), derde streepje van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse regering van 4 november 1987, wordt na de woorden "trechtervallen waarin de wanden bestaan uit draden waartussen een cirkel met een straal van 2 cm kan worden getrokken." volgende bepaling toegevoegd : "Deze trechtervallen mogen worden gebruikt van 16 februari tot en met 15 oktober op akkers en van 16 februari tot en met 10 juli in de bossen. Buiten deze periodes mogen de trechtervallen niet vangklaar worden opgesteld."
Art.4. § 1. Artikel 6 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 16 december 1981 en 7 januari 1992, wordt gewijzigd als volgt :
1° voor de vernietigde § 1 treedt een nieuwe § 1 in de plaats, luidend als volgt :
"Bij gebrek aan een andere bevredigende oplossing voor het bestendigen van de vogelliefhebberij, bepaalt de Minister, in afwijking van artikel 5 van dit besluit, de voorwaarden waarbij het geoorloofd is de vogels vermeld in bijlage 2 van dit besluit, evenals hun eieren, jongen en pluimen, in kleine hoeveelheden en selectief te houden en te ruilen. De voorwaarden vermelden de gegevens waarvan sprake in artikel 8 § 2 van dit besluit.
De levende vogels vermeld in bijlage 2, dienen ingeschreven te worden op een inventaris volgens de normen door de Minister bepaald. De vogelhandelaars mogen de vogels vermeld in bijlage 2 van dit besluit, echter niet onder zich hebben in hun winkels, op hun erven, in hun magazijnen of aanpalende woonhuizen.
Deze handelaars zijn verplicht het toezicht door de in artikel 24 van de jachtwet van 28 februari 1882 vermelde overheidspersonen te aanvaarden en alle maatregelen te treffen voor het vergemakkelijken van dit toezicht."
2° § 2 wordt vervangen door de volgende bepaling :
"In afwijking van het bepaalde in artikel 5, mogen de personen die deelnemen aan de bestrijding de vogels, vermeld in bijlage 1 van dit besluit, evenals hun eieren, jongen en pluimen, onder zich houden.
3° voor het vernietigde tweede lid van § 3 treedt een nieuw tweede lid in de plaats luidend als volgt :
"De opgezette exemplaren vermeld op deze inventaris mogen niet worden verhandeld.
4° § 4 wordt opgeheven.
Art.5. § 1. Voor het vernietigde artikel 7, eerste lid, van hetzelfde besluit treedt een nieuw eerste lid in de plaats, luidend als volgt :
"In afwijking van het bepaalde in de artikelen 3 en 5, mogen de vogels, vermeld in bijlage 2 van dit besluit, die regelmatig in bezit gehouden zijn overeenkomstig artikel 6, § 1, gans het jaar levend worden vervoerd voor tentoonstellingen en zangwedstrijden."
§ 2. In het tweede lid van artikel 7 van hetzelfde besluit wordt het getal 16 vervangen door het getal 1.
Art.6. Voor het vernietigde artikel 8, § 1, van hetzelfde besluit treedt een nieuwe § 1 in de plaats, luidend als volgt
"§ 1. De minister, of de door hem gemachtigde ambtenaar kan ook, indien er geen andere bevredigende oplossing bestaat, tijdelijk afwijken van de bepalingen van dit besluit om volgende redenen :
a) - in het belang van de volksgezondheid en de openbare veiligheid;
- in het belang van de veiligheid van het luchtverkeer;
- ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen, vee, bossen, visserij en wateren;
- ter bescherming van flora en fauna;
b) voor doeleinden in verband met onderzoek en onderwijs;
c) ten einde het vangen, houden of elke andere wijze van verstandig gebruik van bepaalde vogels in kleine hoeveelheden selectief en onder strikt gecontroleerde omstandigheden toe te staan.
De eventuele afwijking met betrekking tot het vangen van vogels kan alleen betrekking hebben op vogels behorende tot de soorten vermeld in bijlage 2a van dit besluit en de vangst mag alleen buiten de broedtijd en de periode van de verzorging der jongen gebeuren."
Art.7. Artikel 10 van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt :
1° aan § 2 worden de volgende leden toegevoegd :
"In afwijking van het bepaalde in het eerste lid worden vogels van wie de fysieke toestand dat vereist of die behoren tot niet-inheemse soorten, ondersoorten, rassen of variëteiten, ondergebracht in een door de minister erkend opvangcentrum.
Om in aanmerking te komen voor erkenning moet een aanvraag worden ingediend bij de minister. Deze aanvraag moet volgende gegevens bevatten :
- naam, voornaam en adres van de aanvrager;
- kwalificaties en ervaring van de persoon belast met het dagelijks beheer;
- een opsomming en een plan van de aanwezige accommodatie;
- een schriftelijke overeenkomst met een dierenarts waarin die zich ertoe verbindt regelmatig toezicht te houden;
- een getuigschrift van goed zedelijk gedrag van de aanvrager.
De erkenning geldt voor een penode van drie jaar.
In het erkenningsbesluit wordt het maximum aantal vogels dat gelijktijdig kan worden ondergebracht, opgegeven.
De gehouden vogels moeten worden ingeschreven in een inventaris die bij elke wijziging moet worden bijgewerkt.
Wanneer de houder van een erkend opvangcentrum de opgelegde voorwaarden niet naleeft of er niet langer aan voldoet of wordt veroordeeld wegens inbreuken op de reglementering betreffende de vogelbescherming, kan de minister tot intrekking van de erkenning besluiten."
2° Er wordt een § 4 toegevoegd, luidend als volgt :
"§ 4. De personen vermeld in artikel 24 van de jachtwet van 28 februari 1882, gewijzigd door het jachtdecreet van 24 juli 1991, kunnen zich bij hun opsporingen en vaststellingen laten bijstaan door deskundigen.
De minister kan een lijst van deskundigen opstellen op wie de in het eerste lid vermelde personen een beroep kunnen doen."
Art.8. (Niet gepubliceerd.)
Art. 9. De minister bevoegd voor de landinrichting en het natuurbehoud is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 24 mei 1995.
De minister-president van de Vlaamse regering,
L. VAN DEN BRANDE
De Vlaamse minister van Leefmilieu en Huisvesting,
N. DE BATSELIER