5 APRIL 1955. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 29 juli 1987 tot vaststelling van de voor logiesverstrekkende bedrijven geldende exploitatievoorwaarden en tot regeling van de toekenning van de voor die exploitatie vereiste vergunningen.
Art. 1-14
Artikel 1. In artikel 3 van het besluit van de Vlaamse regering van 29 juli 1987 tot vaststelling van de voor logiesverstrekkende bedrijven en tot regeling van de toekenning van de voor die exploitatie vereiste vergunningen de volgende wijzigingen aangebracht :
1° In de eerste zin worden de woorden "in de categorie H of de categorieën 1 tot 5" vervangen door de woorden "in de categorie H1 tot H5".
2° Na de tweede zin wordt de volgende bepaling ingevoegd : "Om promotionele redenen kan het Vlaams Commissariaat-Generaal voor Toerisme binnen de categorie "kamers" andere benamingen gebruiken, zonder comfortclassificatie, om toeristische doelgroepen aan te trekken".
Art.2. In artikel 4 van hetzelfde besluit wordt het woord "Gemeenschapsminister" vervangen door de woorden "de leidend ambtenaar van het Vlaams Commissariaat-Generaal voor Toerisme".
Art.3. Artikel 5, § 1, van hetzelfde besluit, wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Bij de toekenning van een exploitatievergunning wordt het betrokken logiesverstrekkend bedrijf op grond van objectief waarneembare kenmerken van comfort, in één van de volgende categorieën ingedeeld :
1° categorie "kamers" : logiesverstrekkende bedrijven die veilig en hygiënisch zijn, maar waar geen specifieke comfortnormen gesteld zijn, en de logiesverstrekkende bedrijven bedoeld in artikel 3, § 2, van het decreet;
2° categorie "hotel" van H1 tot H4 : de logiesverstrekkende bedrijven waaraan beperkte tot hoge eisen van comfort gesteld zijn;
3° categorie H5, luxe hotel : de logiesverstrekkende bedrijven waaraan zeer hoge eisen van comfort gesteld zijn.
Art.4. Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt aangevuld als volgt :
"4° een attest dat rekening werd gehouden met de stedebouwkundige voorschriften."
Art.5. In artikel 7, § 4, van hetzelfde besluit, wordt het woord "Gemeenschapsminister" vervangen door de woorden "de leidend ambtenaar van het Vlaams Commissariaat-Generaal Toerisme".
Art.6. Artikel 8 van hetzelfde besluit wordt aangevuld als volgt :
"§ 6. Het Vlaams Commissariaat-Generaal voor Toerisme kan ook ambtshalve overtredingen op de voorwaarden van indeling in een bepaalde categorie vaststellen. Het Vlaams Commissariaat-Generaal voor Toerisme betekent deze vaststellingen. De termijnen voor advies en beslissing zijn dezelfde als bedoeld in artikel 7."
Art.7. Artikel 9 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met het volgende lid :
"De vergunning om een logiesverstrekkend bedrijf te exploiteren wordt tijdelijk of definitief ingetrokken wanneer tekorten inzake comfort en/of hygiëne en/of netheid worden vastgesteld."
Art.8. Artikel 10 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepalingen : "Artikel 10. § 1. De gemotiveerde beslissing van het Vlaams Commissariaat-Generaal voor Toerisme houdende tijdelijke of definitieve intrekking van de vergunning wordt aangetekend ter kennis gebracht van de vergunninghouder.
§ 2. Tegen de beslissing van het Vlaams Commissariaat-Generaal voor Toerisme kunnen betrokkenen binnen twintig dagen, beroep instellen bij de Vlaamse minister, bevoegd voor het toerisme. Binnen vijfenzeventig dagen doet de Vlaamse minister uitspraak, na advies van een commissie van Beroep van de logiesverstrekkende bedrijven. Het Vlaams Commissariaat-Generaal voor Toerisme wordt van deze beslissing op de hoogte gebracht en handelt het dossier verder administratief af.
§ 3. De Vlaamse regering benoemt de leden van de beroepscommissie. Ze is samengesteld uit :
1° de voorzitter van het technisch comité, of zijn vervanger, die ook optreedt als voorzitter van de commissie;
2° twee vertegenwoordigers van de raad van beheer van het Vlaams Commissariaat-Generaal voor Toerisme;
3° twee leden van de Vlaamse Adviesraad voor Toerisme die geen lid zijn van het technisch comité logiesverstrekkende bedrijven."
Art.9. De titel van hoofdstuk IV van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende titel : "Hoofdstuk IV. Herkenningsteken, informatieplicht en jaarlijkse financiële bijdrage."
Art.10. In artikel 12, § 1, van hetzelfde besluit, worden de woorden "de categorieën H of 1 tot 5" vervangen door de woorden "de categorieën H1 tot 5."
Art.11. Artikel 12 van hetzelfde besluit wordt aangevuld als volgt :
"De logiesverstrekkende bedrijven zijn ertoe gehouden aan het Vlaams Commissariaat-Generaal voor Toerisme een jaarlijkse financiële bijdrage per kamer te betalen voor administratiekosten. Deze bijdrage varieert afhankelijk van de classificatie met een minimum van 2000 frank.
Deze bedragen worden per kamer als volgt bepaald :
voor H5 : 600 frank; voor H4 : 500 frank; voor H3 : 400 frank; voor H2 : 300 frank; voor H1 : 250 frank; voor kamers : 200 frank.
Deze bedragen worden jaarlijks geïndexeerd overeenkomstig de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld.
Art.12. Een artikel 14bis, luidend als volgt, wordt in hetzelfde besluit ingevoegd : "Artikel 14bis. De logiesverstrekkende bedrijven die op datum van de inwerkingtreding van dit besluit ingedeeld zijn in categorie H verliezen deze indeling per 1 januari 1997, en zullen op basis van de criteria voor kamers of voor H1 opnieuw ingedeeld worden."
Art.13. In bijlage 2, gevoegd bij hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° De woorden "Categorie H" en "Categorie 1" worden vervangen door de woorden "Categorie H1 tot en met Categorie H5."
2° In de verklaring wordt de zin : "Naargelang het bedrijf ... 4 sterren" vervangen door de zin "Naargelang het bedrijf behoort tot categorie H1, 2, 3, 4 of 5 vertoont het schild H met 1, 2, 3, 4 of 5 sterren."
3° Bijlage 2 wordt aangevuld met de volgende bepaling :
"Categorie kamers : het Vlaams Commissariaat-Generaal voor Toerisme zal het schild ontwerpen en ter goedkeuring aan de minister voorleggen."
Art. 14. De Vlaamse minister bevoegd voor toerisme is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 5 april 1995.
De minister-president van de Vlaamse regering,
L. VAN DEN BRANDE
De Vlaamse minister van Cultuur en Brusselse Aangelegenheden,
H. WECKX