30 NOVEMBER 1994. - Besluit van de Vlaamse regering tot instelling van de verplichte bijdragen in het promotiefonds "Akkerbouwprodukten". (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 09-02-1995 en tekstbijwerking tot 07-03-1996)
Art. 1-4, 4bis, 5-13
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° zaaizaden en pootgoed :
- landbouwzaden, dit wil ondermeer zeggen : zaaigranen, hybridemaiszaad, zaden van erwten, bonen en vitsen, grassen, klavers, voedergewassen, voederbieten, suikerbieten, oliehoudende en eiweithoudende gewassen;
- aardappelpootgoed;
- zaailijnzaad;
- tuinbouwzaden;
2° het Fonds : het Vlaams Fonds voor de Promotie van de Produkten van de Landbouw, Tuinbouw en Zeevisserij.
(3° Brood- en banketbakker : de persoon of de vennootschap die voor rekening van derden ten minste één van volgende werkzaamheden uitoefent :
1. het bereiden van bakkerijprodukten of andere produkten zoals die door de wetgeving inzake levensmiddelen betreffende brood en andere bakkerijprodukten worden bepaald;
2. het bereiden van produkten die gewoonlijk met de term banketbakkerijprodukten worden aangeduid, met name :
- produkten op basis van soezenbeslag en bladerdeeg;
- meringues;
- diverse vetdegen, biscuit- en cakebeslagsoorten;
- petit-fours;
- taarten, taartjes en gebak.) <BVR 1995-12-13/49, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1996>
Art.2. De verplichte bijdragen bestemd voor de bevordering van de afzet van de produkten van de permanente werkgroep "Akkerbouwprodukten" worden als volgt vastgesteld voor zaaizaden en pootgoed :
1° alle in Vlaanderen gevestigde vermeerderaars betalen een verplichte jaarlijkse bijdrage van (2 000) frank per te velde goedgekeurde hectare aadappelpootgoed vermeerderd in Vlaanderen; <BVR 1995-12-13/49, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1996>
2° alle in Vlaanderen gevestigde kwekers, mandatarissen en instandhouders van zaaizaden en (of) pootgoed betalen een verplichte jaarlijkse bijdrage van 25 000 frank;
3° alle in Vlaanderen gevestigde handelaars-bereiders van zaaizaden betalen een verplichte jaarlijkse bijdrage van 25 000 frank;
4° alle in Vlaandere gevestigde handelaar en handelaars-bereiders van pootgoed betalen een verplichte jaarlijkse bijdrage van 5 000 frank.
Art.3. De verplichte bijdragen bestemd voor de bevordering van de afzet van de produkten van de permanente werkgroep "Akkerbouwprodukten" wordt als volgt vastgesteld voor hop :
Een verplichte jaarlijkse bijdrage van 550 frank is verschuldigd per in Vlaanderen geteelde hectare hop.
Deze bijdrage wordt door het Fonds geind als volgt :
1° 500 frank via de beroepsverenigingen van hopplanters;
2° 50 frank via de beroepsverenigingen van hophandelaars.
Art.4. De verplichte bijdragen bestemd voor de bevordering van de afzet van de produkten van de permanente werkgroep "Akkerbouwprodukten" worden als volgt vastgesteld voor aardappelen :
1° alle in Vlaanderen gevestigde aardappelproducenten betalen een verplichte jaarlijkse bijdrage in functie van de teeltoppervlakte, die ze tijdens het voorafgaandelijk kalenderjaar aangewend hebben voor aardappelen :
van 1 tot en met 4 hectaren : 1 000 BF;
meer dan 4 hectaren : 250 BF per hectare;
2° alle in Vlaanderen gevestigde aardappelproducenten - erkende bereider - verpakkers die uitsluitend teeltareaal uit eigen produktie commercialiseren, betalen een verplichte jaarlijkse bijdrage in functie van de teeltoppervlakte, die ze tijdens het voorafgaandelijk kalenderjaar aangewend hebben voor aardappelen :
van 1 tot en met 4 hectaren : 1 000 BF
van meer dan 4 hectaren tot en met 12 hectaren : 5 000 BF + 250 BF per hectare met een maximum van 7 000 BF;
meer dan 12 hectaren : 12 500 BF + 250 BF per hectare;
3° alle in Vlaanderen gevestigde schilbedrijven, groothandelaars, makelaars, commissionairs en erkende handelaars-bereidersverpakkers betalen een verplichte jaarlijkse bijdrage in functie van het aantal ton aardappelen die ze tijdens het voorafgaandelijk kalenderjaar verhandelden :
minder dan 25 000 ton per jaar : 12 500 BF;
vanaf 25 000 ton per jaar : 25 000 BF.
De verplichte bijdragen sub 1° en 3° zijn cumulatief.
Art. 4bis. <ingevoegd bij BVR 1995-12-13/49, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1996> De verplichte bijdragen bestemd voor de bevordering van de afzet van de produkten van de permanente werkgroep "Akkerbouwprodukten" worden als volgt vastgesteld voor brood- en banketbakkerijprodukten :
1° Alle in Vlaanderen gevestigde brood- en banketbakkers betalen een verplichte bijdrage van 2 %% op de verkoop van brood- en banketbakkerijprodukten onderworpen aan een BTW-percentage van 6 %, met een forfaitaire vrijstelling van 10 %.
2° De inning van deze bijdragen geschiedt op basis van het omzetcijfer zoals aangegeven bij de BTW-administratie en dat betrekking heeft op het kalenderjaar waarvan het jaartal verwijst naar het tweede kalenderjaar dat onmiddellijk datgene voorafgaat waarvoor de bijdragen verschuldigd zijn.
3° Indien het wegens aanvang of hervatting van de activiteit van brood- en banketbakker niet mogelijk is de bijdrage op de in 2° bedoelde wijze vast te stellen, is een voorlopige jaarlijkse verplichte bijdrage verschuldigd van F 10 000.
Deze voorlopige bijdrage wordt geregulariseerd op basis van de definitieve verkoopcijfers van het betrokken jaar waarvoor de bijdrage verschuldigd is, zodra deze beschikbaar zijn.
Art.5. De verplichte bijdragen zijn van toepassing op de natuurlijke of rechtspersonen die uit hun activiteiten inkomsten verwerven in de zin van de artikelen 20, 1° en 96 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen.
Art.6. Het Fonds wordt belast met de inning van de bij dit besluit bedoelde verplichte bijdragen.
Art.7. Ten einde het Fonds toe te laten het bedrag van de bijdrage vast te stellen kan het Fonds de bijdrageplichtigen vragen binnen de 30 dagen aangifte te doen van de nodige basisgegevens om tot inning van de verplichte bijdragen over te gaan. Laattijdige en niet-angifte worden gelijkgesteld met niet-betaling.
Art.8. De ambtenaren ter beschikking gesteld van het Fonds of aangewezen door de Vlaamse Regering mogen alle lokalen, behalve deze die tot woning dienen, betreden in de uitoefening van hun opdracht, inzonderheid om de beschikbare basisgegevens of aangifte te controleren.
Art.9. De verplichte bijdragen moeten betaald worden binnen de door het Fonds gestelde termijn. Bij gebreke aan tijdige betaling is van rechtswege en zonder aanmaning of ingebrekestellingeen nalatigheidsintrest tegen de wettelijke rentevoet verschuldigd, evenals vergoeding van de werkelijke door het Fonds gemaakte bijkomende administratieve en inningskosten, met een minimum van 1 500 BF per achterstallige bijdrage.
Art.10. Overtredingen van de bepalingen van dit besluit worden opgespoord, vastgesteld en gestraft overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 17 december 1993 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1994, inzonderheid hoofdstuk IV, afdeling 2, artikel 24.
Art.11. Volgende openbare besturen verstrekken op eenvoudige aanvraag aan het Fonds alle inlichtingen die het nodig heeft voor de toepassing van dit besluit.
* De diensten van het Ministerie van Financiën;
* De diensten van het Ministerie van Landbouw;
* De diensten van het Ministerie van Economische Zaken.
Art.12. Dit besluit treedt in werking op 1 december 1994.
Art. 13. De Vlaamse minister bevoegd voor landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 30 november 1994.
De minister-president,
Vlaams minister van Economie, KMO, Wetenschapsbeleid, Energie en Externe Betrekkingen,
L. VAN DEN BRANDE