27 APRIL 1995. - Decreet betreffende de erkenning van organismen voor socio-professionele inschakeling en de subsidiëring van hun beroepsopleidingsactiviteiten voor werklozen en laag geschoolde werkzoekenden gericht op het vergroten van hun kans op het vinden of terugvinden van werk in het raam van gecoördineerde voorzieningen voor socio-professionele inschakeling. (VERTALING) (NOTA : art. 2 EN 8 gewijzigd met ingang op een onbepaalde datum bij DEC2016-04-28/21, art. 33; Inwerkingtreding : onbepaald )
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - Doel.
Art. 3-5
HOOFDSTUK III. - De erkenning van de organismen.
Art. 6-11
HOOFDSTUK IV. - De subsidiëring van de activiteiten.
Art. 12-13
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen en opheffingsbepalingen.
Art. 14
1997031128 1997031228 1997031488 2002031287 2003031057 2008031382 2011031054 2013A31162
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1. Dit besluit regelt een aangelegenheid bedoeld in de artikelen 115, § 1, 1ste lid , 116, § 1, 121, § 1, 1ste lid, 127, 128, 129, 131, 132, 135,137, 147 en 175 van de Grondwet, uit hoofde van de artikelen 138 en 178 van de Grondwet.
Art.2. Voor de toepassing van dit decreet verstaat men onder :
- de Commissie : de Franse Gemeenschapscommissie;
- het Instituut : het Brussels Franstalig Instituut voor Beroepsopleiding opgericht door het decreet van 17 maart 1994 van de Franse Gemeenschapscommissie;
- de Adviescommissie : de commissie Tewerkstelling-Opleiding-Onderwijs die binnen het Instituut werd belast met het geven van advies over tewerkstellings-, opleidings- en onderwijsaangelegenheden, bedoeld in artikel 28 van voornoemd decreet;
- de werkloze werkzoekende : elke persoon die zonder werk zit, die beschikbaar is en die werk zoekt.
HOOFDSTUK II. - Doel.
Art.3. § 1. Het College kan organismen voor socio-professionele inschakeling erkennen en hun beroepsopleidingsactiviteiten subsidiëren, om de kansen van de werkloze en laaggeschoolde werkzoekenden op het vinden of terugvinden van werk te vergroten.
De hierbedoelde werkloze werkzoekenden uit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn geen houder, bij het begin van de activiteit, van een getuigschrift van het hoger secundair onderwijs afgeleverd door het Ministerie van Onderwijs of een evenwaardig diploma. Ze bevinden zich in de onmogelijkheid om op de op de arbeidsmarkt beschikbare werkaanbiedingen in te gaan wegens lage of ontbrekende beroepskwalificaties, wegens hun algemene kansarmoede of wegens discriminatie van de specifieke groep waartoe ze behoren.
§ 2. De organismen die voor een gelijkaardig doel door de Commissie erkend werden binnen een ander wetgevend, decretaal of reglementair kader, inzonderheid inzake integratie en reklassering van gehandicapten, worden van de toepassing van dit decreet uitgesloten.
Art.4. § 1. De erkenning van de organismen en de subsidiëring van hun activiteiten dragen bij tot :
- het bevorderen van acties inzake socio-professionele inschakeling ten voordeel van de doelgroepen bedoeld in artikel 3;
- het bevorderen van acties inzake plaatselijke coördinatie en overleg rond vorming en socio-professionele inschakeling;
- het toekennen aan de deelnemers aan deze socio-professionele inschakelingsacties van het statuut van stagiair in beroepsopleiding en van de ermee verband houdende voordelen, conform aan de bepalingen die werden aangenomen voor de stagiaires in beroepsopleiding bij het Instituut.
De socio-professionele inschakelingsacties omvatten alle operaties die gericht zijn op het verwerven van een beroepskwalificatie en van een bezoldigde betrekking, gedekt door het sociale zekerheidsstelsel. De geïntegreerde uitvoering van de actie omvat onthaal, begeleiding, voortdurende vorming, beroepsopleiding en tewerkstelling in een onderneming. De beroepsopleiding die van deze acties deel uitmaakt wordt nader bepaald in artikel 5.
De overleg- en coördinatieacties zijn bedoeld om, in het raam van socio-professionele inschakelingsacties, de verschillende partners betrokken bij tewerkstelling, beroepsopleiding en socio-professionele inschakeling te mobiliseren en structureel te verenigen.
§ 2. De te bevorderen acties worden door de organismen uitgevoerd in het raam van partnerschapsovereenkomsten met het Instituut. De overeenkomsten worden gesloten volgens modaliteiten bepaald door het College, na het inwinnen van de op elkaar volgende adviezen van de Adviescommissie en van het Beheerscomite van het Instituut.
§ 3. De organismen verbinden zich tot het aanmoedigen van de deelnemers aan de inschakelingsacties om zich als werkzoekende in te schrijven bij de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling.
Art.5. § 1. De organismen worden erkend en hun activiteiten worden gesubsidieerd, op basis van dit decreet, voor het uitvoeren van een of meerdere acties die deel uitmaken van de te bevorderen acties en die behoren tot de her- en omscholingsbevoegdheden van de Commissie.
Worden bedoeld :
- in het raam van de acties voor socio-professionele inschakeling, de operaties inzake
1° kwalificerende beroepsopleiding;
2° kwalificerende beroepsopleiding door alternerend werken en leren;
3° kwalificerende voor-opleiding;
4° alfabetisering;
5° opleiding door tewerkstelling;
- in het raam van de plaatselijke coördinatie- en overlegacties, de operaties inzake :
6° overleg tussen de plaatselijke verstrekkers van de opleidingen;
7° coördinatie tussen de opleidingstrajekten;
8° kennismaken met beroepen en beroepskeuze gericht op de lokale doelgroep.
§ 2. De kwalificerende beroepsopleidingsoperaties omvatten :
- hetzij het aanleren van een stiel, een beroep, een functie;
- hetzij de actualisering en kwalificering van de stiel, het beroep of de functie.
Ze moeten bijdragen tot het verwerven van een gekwalificeerde betrekking in een bepaalde beroepssector bij de overheid of in de privesector.
§ 3. De operaties inzake kwalificerende beroepsopleiding door middel van alternerend werken en leren bestaan uit beroepsopleidingsoperaties die alterneren met periodes van beroepsopleiding in een onderneming, bij een openbare of privewerkgever met een leerovereenkomst voor loontrekkenden vallend onder de wet van 19 juli 1983, met een overeenkomst tewerkstelling/opleiding vallend onder het koninklijk besluit nr. 495 van 31 december 1986, met een arbeidsovereenkomst of onder elke andere gelijkgestelde overeenkomst die door het College werd erkend. De beroepsopleiding in een onderneming heeft betrekking op het verwerven van beroepsbekwaamheden die rechtstreeks in verband staan met de inhoud van de opleiding en die bijdragen tot het verwerven van een gekwalificeerde betrekking in een bepaalde beroepssector bij de overheid of in de privesector.
§ 4. De operaties inzake kwalificerende basis voor-opleiding (of voor-opleiding) bestaan uit het verwerven van de vereiste beroepsvoorkennis en uit het opfrissen van de noodzakelijke algemene kennis voor het uitoefenen van een beroep of voor het verderzetten van kwalificerende beroepsopleiding. Ze bestaan eveneens uit de observatie van de deelnemers tijdens de cursussen en de opleiding in de ondernemingen om hun lichamelijke en intellectuele geschiktheid na te gaan en daardoor de gunstigste beroepskeuze te helpen bepalen.
De basisopleidingen zijn bedoeld voor personen die, bij het begin van de activiteit, geen houder zijn van een getuigschrift van hoger secundair onderwijs afgeleverd door het Ministerie van Onderwijs of eender welk ander gelijkwaardig diploma.
§ 5. De alfabetiseringsoperaties bestaan uit de verwerving van de vereiste vaardigheden en uit het op niveau brengen van de kennis op het vlak van het lezen, schrijven en rekenen, om een basisopleiding te kunnen volgen. De alfabetisering richt zich tot personen die het lezen en schrijven in hun moedertaal niet beheersen en die, bij het begin van de activiteit, geen houder zijn van een getuigschrift van het basisonderwijs of enig ander gelijkwaardig diploma.
§ 6. Bij operaties inzake opleiding door tewerkstelling wordt de werkzoekende, binnen een raamwerk van algemene activiteiten georganiseerd door het organisme zelf, in een echte werksituatie geplaatst die aanleiding geeft tot het voortbrengen van goederen of diensten, al of niet gecommercialiseerd.
Deze operaties bestaan uit de verwerving van de vereiste beroepsvaardigheden die nodig zijn voor het uitoefenen van een betrekking of voor het volgen van een kwalificerende beroepsopleiding. Ze worden noodzakelijkerwijze samen met een kwalificerende basis voor-opleiding uitgevoerd. Ze richten zich tot personen die, bij het begin van de activiteit, geen houder zijn van een getuigschrift van lager secundair onderwijs afgeleverd door het Ministerie van Onderwijs of van enig ander gelijkwaardig diploma.
§ 7. De overlegoperaties tussen de plaatselijke verstrekkers van de opleidingen die onder de bevoegdheid beroepsopleiding vallen hebben betrekking op de inhoud van de opleiding, op de samenhang tussen de verschillende hiervoor beschreven soorten operaties om te komen tot opleidingsprojekten die uitmonden in tewerkstelling.
Ze bestaan uit de raadpleging op het plaatselijk vlak, van de organismen voor socio-professionele inschakeling en van de lokale centra voor technisch- en beroepsonderwijs, voor onderwijs voor sociale promotie en voor middenstandsopleiding.
§ 8. De coördinatieoperaties tussen de opleidingstrajekten bestaan uit het laten samenwerken en het ontwikkelen van de beroepsopleidingsorganismen die door verschillende opleidingsverstrekkers geleid worden en uit het vergemakkelijken van de overstapmogelijkheden, waardoor de doelgroep in staat wordt gesteld om een socio-professioneel inschakelingstrajekt uit te bouwen.
§ 9. De operaties inzake kennismaking met beroepen- en beroepskeuze bestaan uit de observatie van de doelgroep tijdens de beroepsopleiding en de leerovereenkomst om de lichamelijke en intellectuele vaardigheden vast te stellen en de gunstigste beroepskeuze te bepalen.
HOOFDSTUK III. - De erkenning van de organismen.
Art.6. Om voor erkenning in aanmerking te komen, moeten de organismen aan de volgende voorwaarden voldoen :
1° over een vestiging in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest beschikken en er de activiteiten uitoefenen die door dit decreet bedoeld worden;
2° opgericht zijn als vereniging zonder winstgevend doel;
3° acties uitvoeren in partnerschap met het Instituut, conform aan de bepalingen van artikel 4;
4° in het raam van deze acties, sinds minstens een jaar voor de datum van de erkenningsaanvraag en volgens de nadere regeling bepaald door het College, operaties organiseren zoals bedoeld in artikel 5;
5° een verbintenis aangaan om zich, volgens de nadere regeling bepaald door het College, te onderwerpen aan administratieve, pedagogische en begrotingscontrole van de bedoelde activiteiten;
6° overeenstemmen met de prioriteiten vastgelegd door het College, na advies van de Adviescommissie.
De organismen die op de datum van in werking treden van dit decreet reeds socio-professionele inschakelingsacties en plaatselijke coördinatie- en overlegacties uitvoeren, zoals bepaald in artikel 4, worden geacht aan de voorwaarden 3 en 4 uit de eerste alinea te voldoen, als de acties kaderen in overeenkomsten gesloten met
- hetzij de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling, in toepassing van het Besluit van 27 juni 1991 van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve waarbij de Dienst de toelating kreeg om partnerschap overeenkomsten te sluiten in het raam van geco"ordineerde voorzieningen voor socio-professionele inschakeling;
- hetzij het Instituut, in toepassing van artikel 6 van het Besluit van 12 mei 1987 van de Franse gemeenschap betreffende de beroepsopleiding.
Art.7. Bij de erkenningsaanvraag wordt een werkingsverslag gevoegd waarin de doelstellingen en de inhoud van de opleidingen, de gebruikte actievormen en de algemene organisatie nader bepaald worden en waarin de materiële middelen en de mankracht waarover het organisme beschikt beschreven worden.
Art.8. Na het inwinnen van de opeenvolgende adviezen van de Adviescommissie en van het Beheerscomite van het Instituut, verleent het College de erkenning voor de duur van drie jaar. Deze erkenning kan volgens dezelfde procedure hernieuwd worden.
Art.9. De erkenning kan, volgens de nadere regeling bepaald door het College, op meerdere der volgende vormingswijzen betrekking hebben en de volgende labels dragen :
- verstrekker van beroepsopleiding;
- verstrekker van alternerende opleiding;
- verstrekker van voor-opleiding;
- atelier voor opleiding door tewerkstelling;
- verstrekker van alfabetisering;
- plaatselijk organisme voor overleg- en coördinatie.
Art.10. De erkende organismen moeten minstens eenmaal per jaar een werkingsverslag indienen.
Art.11. Het College kan de erkenning en de labels intrekken als het organisme niet langer aan de door dit decreet vastgestelde voorwaarden voldoet, na het inwinnen van de opeenvolgende adviezen van de Adviescommissie en van het Beheerscomite van het instituut.
HOOFDSTUK IV. - De subsidiëring van de activiteiten.
Art.12. Het College kan, binnen de perken van de begrotingskredieten, aan de erkende organismen subsidies toekennen om hun algemene werkingskosten te dekken.
Art.13. § 1. In het raam van de partnerschapovereenkomsten bedoeld in artikel 4, 2de paragraaf kan het Instituut, ten laste van de eigen begroting en binnen de perken van de begrotingskredieten, aan de erkende organismen een aanvullende subsidie toekennen om de kosten veroorzaakt door het uitvoeren van de operaties bedoeld in artikel 5 te dekken.
Het Instituut kan eveneens subsidies toekennen aan niet-erkende organismen indien ze :
- sinds minder dan een jaar operaties uitvoeren in partnerschap met het Instituut of indien hun erkenningsaanvraag in onderzoek is;
- tijdelijk en voor hoogstens een jaar operaties uitvoeren in partnerschap met het Instituut.
§ 2. De subsidie wordt door het Instituut toegekend op basis van de jaarlijkse aanvragen ingediend door de organismen.
§ 3. De subsidie dekt alle of een deel van de kosten veroorzaakt door de operaties bedoeld in artikel 5.
§ 4. De organismen moeten zorgen voor de aanvullende financieringen die nodig zijn voor het uitvoeren van de acties door beroep te doen op de overheid en op fondsen van de beroepssectoren die bevoegd zijn voor opleiding, tewerkstelling en voortdurende vorming.
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen en opheffingsbepalingen.
Art. 14. § 1. Het decreet van 17 juli 1987 van de Franse gemeenschap betreffende de erkenning en de subsidiëring van sommige organismen die activiteiten inzake socio-professionele inschakeling of inzake voortgezette beroepsopleiding uitoefenen wordt opgeheven op de datum vastgesteld door het College en ten laatste, en van rechtswege, vier maanden na het in werking treden van dit decreet.
§ 2. Dit decreet heeft uitwerking vanaf 1 september 1995.
Brussel, 12 april 1995.
Ch. PICQUE
De Voorzitter.