Details





Titel:

7 APRIL 1995. - BESLUIT van de Regering van de Franse Gemeenschap tot oprichting van een technisch-pedagogisch centrum voor het Onderwijs van de Franse Gemeenschap. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 26-08-1995 en tekstbijwerking tot 16-04-2019)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Opdracht en bevoegdheden.
Art. 1-3
HOOFDSTUK II. - Organisatie en werking.
Art. 4-15, 15bis, 16-18, 18bis, 18ter, 18quater, 18quinquies, 18sexies, 19-23
HOOFDSTUK III. [1 Overgangsbepalingen]1
Art. 23bis, 24-25



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1968100201  1969032202  1970061515  1974062701  1985010003 



Uitvoeringsbesluit(en):

1996029316  1996083050  1997029255  1998029120  1999029538  2005029305 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Opdracht en bevoegdheden.
Artikel 1. Een technisch en pedagogisch centrum wordt opgericht voor het personeel van de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap, met volledig leerplan of voor sociale promotie, behalve het universitair onderwijs. Dit centrum wordt hierna het Centrum genoemd.

Art.2. Onverminderd de bepalingen van de koninklijke besluiten tot vaststelling van de bevoegdheid van de bestuursdiensten en de organieke regeling van de inspectiediensten voor toezicht op de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap moet dit Centrum :
  1° documenten voor het onderwijs voortbrengen en verkopen;
  2° het gebruik van leermiddelen bevorderen in de in artikel 1 bedoelde onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap, o.m. door :
  a) documentatie over die leermiddelen aan te leggen, te onderzoeken en in bedoelde inrichtingen te verspreiden;
  b) prototypes van leermiddelen uit te werken, die leermiddelen en niet in de handel gebrachte middelen te vervaardigen, referentiedocumenten op te stellen;
  c) de uitrusting en organisatie van schoollaboratoriums en gespecialiseerde leszalen te bestuderen, gespecialiseerde meubels en uitrusting te vervaardigen;
  d) marktstudies en gegroepeerde aankopen te doen om bedoelde inrichtingen leermiddelen en gespecialiseerde uitrusting volgens de beste kwaliteit/prijsverhouding te laten kopen;
  e) materieel en uitrusting, bedoeld sub 2, 3 en 4 en door voormelde inrichtingen gekocht, uit te geven, te verspreiden, te verkopen;
  f) het opstellen, uitgeven, verkopen van opvoedkundige werken.
  Het centrum draagt bij tot :
  a) de opleiding van het bestuurs- en onderwijzend personeel, het meesters-, vak- en dienstpersoneel met het oog op het pedagogisch gebruik en het onderhoud van de leermiddelen;
  b) het bewaren en herstellen van oud pedagogisch materieel en meubilair.

Art.3. Opdrachten bedoeld in artikel 2 kunnen uitgevoerd worden voor instellingen of inrichtingen die in artikel 1 niet vermeld worden, via een overeenkomst tussen hun verantwoordelijken en de bevoegde Minister, op voorstel van de raad van beheer.

HOOFDSTUK II. - Organisatie en werking.
Art.4. § 1. Een raad van beheer wordt opgericht om het beleid van het centrum te bepalen.
  Hij bepaalt de behoeften van het centrum inzake meesters-, vak en dienstpersoneel, gelet op de wetten, decreten en verordeningen, toepasselijk op de onderwijsinrichtingen van de Franse Gemeenschap, en op de specifieke taken van het centrum.
  (De Raad van beheer bepaalt eveneens de behoeften van het centrum inzake specialisatiepersoneel op het vlak van de informatica, de grafiek en het editoriaal beheer.) <BFG 1999-05-31/50, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-06-1999>
  Hij voorziet in de werving of afdanking van die contractuelen.
  (Hij brengt een advies uit over de aanvragen tot affectatiewijziging van de leden van het onderwijzend personeel in het raam van de procedures bedoeld in artikelen 18bis en 18ter.) <DFG 2001-12-20/64, art. 13, 005; Inwerkingtreding : 01-02-2002>
  Elke beslissing tot werving of afdanking van contractuelen of betreffende de algemene werkvoorwaarden wordt getroffen na een met redenen omkleed advies van het basisoverlegcomité, opgericht in het centrum.
  § 2. (De Raad van beheer bestaat uit de adjunct-directeur-generaal van de Algemene Dienst pedagogische zaken van het pedagogisch onderzoek en van de besturing van het door de Franse Gemeenschap ingericht onderwijs, die hem voorzit, (4 pedagogische adviseurs van de dienst voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap, aangesteld door de Regering), de Inspecteur belast met de coördinatie van de inspectie voor sociale promotie, (...), een Inspecteur-coördinator van de PMS-centra en de Directeur van het Centrum.) <DFG 2001-12-20/64, art. 14, 005; Inwerkingtreding : 01-02-2002> <DFG 2007-03-08/46, art. 196, 1°, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
  De raad van beheer bestaat ook uit :
  1° (een pedagogische adviseur van de dienst voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap); <DFG 2007-03-08/46, art. 196, 2°, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
  2° twee inrichtingshoofden uit het secundair onderwijs;
  3° een inrichtingshoofd uit het hoger onderwijs;
  4° een inrichtingshoofd uit het basisonderwijs;
  5° een inrichtingshoofd uit het buitengewoon onderwijs;
  6° een inrichtingshoofd uit het onderwijs voor sociale promotie.
  De leden bedoeld in het 2e lid behoren tot het onderwijs van de Franse Gemeenschap en worden door de Minister aangesteld.
  Hun mandaat duurt 4 jaar en kan eenmaal vernieuwd worden.
  § 3. Het secretariaat van de raad wordt waargenomen door de beheerder-secretaris, die raadgevende stem heeft.
  De raad vergadert ten minste viermaal per jaar en bepaalt zijn huishoudelijk reglement, dat de Minister ter goedkeuring voorgelegd wordt.

Art.5. De pedagogische dagen en stages worden voorbereid, ingericht en geleid in overleg met (de dienst voor pedagogische raadgeving en begeleiding georganiseerd door de Franse Gemeenschap) of het bestuur Organisatie van het Onderwijs en de Directeur van het centrum. <DFG 2007-03-08/46, art. 196, 3°, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2007>

Art.6. De formatie van het centrum omvat volgende betrekkingen :

<td colspan="3" valign="top">(<font color="red">1</font>)<DFG <a href="/cgi_loi/article.pl?language=nl&lg_txt=n&cn_search=2018020121" target="_blank">2018-02-01/21</a>, art. 1, 009; Inwerkingtreding : 01-09-2018>
directeur1
werkmeester1
[Leerkrachten algemene vakken in het secundair onderwijs 
 van de hogere graad : 3 voltijds equivalenten als volgt 
 opgesplitst : 
 a) Leraar algemene vakken (biologie-chemie) : 2 voltijds equivalenten; 
 b) Leraar algemene vakken (fysica) : 1 voltijds equivalent.]
  <DFG 2001-12-20/64, art. 15, 005; <b> Inwerkingtreding : </b> 01-02-2002>
 
beheerder-secretaris1
[<font color="red">1</font> Eerste secretaris-boekhouder of secretaris-boekhouder belast met de boekhouding of boekhouder]<font color="red">1</font>1
(eerste) opsteller2
(eerste) klerk-typist2
(eerste) klerk1


Art.7. (opgeheven) <DFG 2001-12-20/64, art. 16, 005; Inwerkingtreding : 01-02-2002>

Art.8.<DFG 2001-12-20/64, art. 17, 005; Inwerkingtreding : 01-02-2002> De betrekking van directeur van een technisch-pedagogisch centrum kan worden begeven door een personeelslid, titularis van een van onderstaande wervings- en selectieambten :
  1. leraar algemene vakken, leraar zedenleer, leraar bijzondere vakken, leraar technische vakken, pratijkleraar, leraar technische vakken en beroepspraktijk in het hoger secundair onderwijs;
  2. werkmeester;
  3. [1 adjunct-directeur]1
  ----------
  (1)<DFG 2019-03-14/20, art. 143,24°, 010; Inwerkingtreding : 01-09-2019>

Art.9. De in artikel 8 bedoelde personeelsleden moeten :
  1. vast benoemd zijn in een voltijds ambt in het onderwijs van de Franse Gemeenschap;
  2. houder zijn van het voor een in § 2, 1 hierboven bedoeld ambt vereiste bekwaamheidsbewijs;
  3. in het onderwijs van de Franse Gemeenschap ten minste 10 jaar dienstanciënniteit en ten minste 6 jaar ambtsanciënniteit tellen, berekend overeenkomstig artikel 85, a t/m f. van het statutair koninklijk besluit van 22 maart 1969;
  4. (ten minste de vermelding "GOED" gekregen hebben in de jongste signalementsstaat en het jongste inspectieverslag;) <BFG 1996-09-12/32, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-09-1996>
  5. zich kandidaat stellen in de vorm en de termijn, bepaald in de oproep tot de kandidaten.

Art.10. <DFG 2001-12-20/64, art. 18, 005; Inwerkingtreding : 01-02-2002> De kandidaten voor het ambt van directeur van het technisch-pedagogisch centrum worden gerangschikt volgens hun verdiensten door een door de Regering samengestelde examencommissie.
  Bij die rangschikking houdt men rekening met de beoordelingsstaten, de inspectieverslagen en alle door de kandidaat aangevoerde gegevens waaruit een vorming en een ervaring blijken die met het profiel van het te begeven ambt overeenstemmen.

Art.11.In hoofdstuk D - Bestuurs- en onderwijzend personeel van het hoger secundair onderwijs - van het koninklijk besluit van 27 juni 1974 waarbij op 1 april 1972 worden vastgesteld de schalen verbonden aan de ambten van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch personeel bij de rijksonderwijsinrichtingen, aan de ambten van de leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen en aan de ambten van de leden van de inspectiedienst van het gesubsidieerd lager onderwijs, en de schalen verbonden aan de graden van het personeel van de psychomedisch-sociale centra van de Staat, wordt tussen medisch directeur en [1 adjunct-directeur]1 het ambt "directeur van een technisch-pedagogisch centrum : schaal 422" ingevoegd.
  ----------
  (1)<DFG 2019-03-14/20, art. 143,24°, 010; Inwerkingtreding : 01-09-2019>

Art.12. De directeur van het technisch-pedagogisch centrum wordt door de Regering benoemd. (...) <DFG 2001-12-20/64, art. 19, 005; Inwerkingtreding : 01-02-2002>

Art.13. <DFG 2001-12-20/64, art. 20, 005; Inwerkingtreding : 01-02-2002> De titularissen van een van onderstaande wervings- of selectieambten hebben toegang tot de betrekking van werkmeester in een technisch-pedagogisch centrum :
  1. leraar technische vakken, praktijkleraar, leraar technische vakken en beroepspraktijk, benoemd in de lagere graad van het secundair onderwijs, in de hogere graad van het secundair onderwijs of in de ene en de andere graad;
  2. werkmeester.

Art.14. Het in artikel 13 bedoelde personeelslid moet :
  1. vast benoemd zijn in een voltijds ambt in het onderwijs van de Franse Gemeenschap;
  2. houder zijn van het voor een in artikel 13 bedoelde ambt vereiste bekwaamheidsbewijs;
  3. in het onderwijs van de Franse Gemeenschap ten minste 6 jaren ambtsanciënniteit tellen, berekend overeenkomstig artikel 85, a t/m f. van het statutair koninklijk besluit van 22 maart 1969;
  4. (ten minste de vermelding "GOED" gekregen hebben in de jongste signalementsstaat en het jongste inspectieverslag;) <BFG 1996-09-12/32, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-09-1996>
  5. zich kandidaat stellen in de vorm en de termijn, bepaald in de oproep tot de kandidaten.

Art.15. <DFG 2001-12-20/64, art. 21, 005; Inwerkingtreding : 01-02-2002> De kandidaten voor het ambt van werkmeester van een technisch-pedagogisch centrum worden gerangschikt volgens hun verdiensten door een door de Regering samengestelde commissie.
  Bij die rangschikking houdt men rekening met de beoordelingsstaten, de inspectieverslagen en alle door de kandidaat aangevoerde gegevens waaruit een vorming en een ervaring blijken die met het profiel van het te begeven ambt overeenstemmen.

Art. 15bis. <Ingevoegd bij DFG 2001-12-20/64, art. 22, 005; Inwerkingtreding : 01-02-2002> De in artikel 15 bedoelde Commissie is samengesteld uit een voorzitter gekozen onder de ambtenaren-generaal van het ministerie van de Franse Gemeenschap, uit vier leden gekozen onder de personeelsleden van het onderwijs van de Franse Gemeenschap, houder van een selectie- of bevorderingsambt en uit vier leden van het personeel van het onderwijs van de Franse Gemeenschap, houder van een selectie- of bevorderingsambt gekozen op voordracht van de organisaties die de leerkrachten van het net van de Franse Gemeenschap vertegenwoordigen en aangesloten zijn bij vakbondsorganisaties die zetelen in de Nationale Arbeidsraad, waarin iedere organisatie minstens een lid telt.
  Voor ieder werkend lid wordt een plaatsvervanger aangeduid die wordt gekozen volgens dezelfde criteria als het werkend lid dat hij vervangt.
  De voorzitter, de werkende leden en de plaatsvervangers worden benoemd door de Regering. De samenstelling van de Commissie wordt gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.
  De Commissie wordt bijgestaan door een secretaris die is aangesteld door de Regering onder de ambtenaren van het ministerie. De secretaris is niet stemgerechtigd.
  De Commissie beraadt slechts geldig als minstens twee derde van de leden aanwezig is.

Art.16. In hoofdstuk D van voormeld koninklijk besluit van 27 juni 1974 wordt na "werkmeester" het ambt "werkmeester in een technisch-pedagogisch centrum : schaal 231" ingevoerd.

Art.17. De werkmeester van het technisch-pedagogisch centrum wordt door de Regering benoemd. (...) <DFG 2001-12-20/64, art. 23, 005; Inwerkingtreding : 01-02-2002>

Art.18. <DFG 2001-12-20/64, art. 24, 005; Inwerkingtreding : 01-02-2002> De in artikel 6, 3°, bedoelde personeelsleden moeten voldoen aan de volgende voorwaarden :
  1° deel uitmaken van het bestuurs- en onderwijzend personeel, bedoeld in artikel 1 van voormeld koninklijk besluit van 22 maart 1969 en respectievelijk houder zijn van het wervingsambt van leraar algemene vakken (biologie-chemie) of van leraar algemene vakken (fysica) in het hoger secundair onderwijs;
  2° vast benoemd zijn;
  3° een affectatiewijziging hebben bekomen overeenkomstig de in artikel 18bis bedoelde procedure.

Art. 18bis. <Ingevoegd bij DFG 2001-12-20/64, art. 25; Inwerkingtreding : 01-02-2002> § 1. Binnen de tien dagen na de openstelling van een betrekking bedoeld in artikel 6, 3°, brengt de Beheerraad dit ter kennis van de Regering zodat deze kan worden voorgesteld voor de affectatiewijziging.
  Als een personeelslid dat definitief toegewezen is aan een betrekking zoals bedoeld in artikel 6, 3°, langer afwezig is dan een maand, kan de Beheerraad de Regering voorstellen deze open te stellen voor een affectatiewijziging.
  § 2. Zodra de Regering weet heeft van de openstelling of de tijdelijke vrijmaking van een betrekking, bedoeld in artikel 6, 3°, kan zij een oproep doen tot kandidaten voor een affectatiewijziging middels een bericht in het Belgisch Staatsblad.
  Dit bericht vermeldt de voorwaarden waaraan de kandidaten moeten voldoen alsook de vormen en termijnen voor het indienen van de aanvragen om affectatiewijziging.
  § 3. Het personeelslid dat een affectatiewijziging wenst te bekomen binnen het centrum dient, per aangetekende brief, een gemotiveerd verzoek in bij de Regering binnen de termijn bepaald in de oproep bedoeld in § 2. Hij stuurt hiervan een kopie aan de Beheerraad binnen dezelfde termijn.
  De Regering stemt in met de affectatiewijziging na gunstig advies van de Beheerraad. Deze laatste bezorgt dit advies aan de Regering binnen een termijn van een maand vanaf de ontvangst van de kopie van de aanvraag om affectatiewijziging.
  § 4. Het personeelslid dat een affectatiewijziging heeft bekomen in een tijdelijk beschikbare betrekking wordt definitief aangesteld in de betrekking die hij uitoefent binnen het centrum op de eerste dag van de maand die volgt op de bekendmaking zoals bedoeld in § 1, eerste lid.
  § 5. Voor de volbrenging van de opdrachten die hem in dit artikel worden toegewezen, wordt de Beheerraad uitgebreid met drie personeelsleden van het onderwijs van de Franse Gemeenschap, aangeduid door de organisaties die de leerkrachten van het net van de Franse Gemeenschap vertegenwoordigen en aangesloten zijn bij de vakbondsorganisaties die zetelen in de Nationale Arbeidsraad, waarin iedere organisatie minstens een lid telt.

Art. 18ter. <Ingevoegd bij DFG 2001-12-20/64, art. 26; Inwerkingtreding : 01-02-2002> De in artikel 6, 3°, bedoelde personeelsleden die definitief toegewezen zijn aan het Centrum en die een affectatiewijziging willen in een onderwijsinrichting, moeten hun aanvraag indienen overeenkomstig de procedure die is vastgelegd in artikel 48 van voornoemd koninklijk besluit van 22 maart 1969.

Art. 18quater. <Ingevoegd bij DFG 2001-12-20/64, art. 27; Inwerkingtreding : 01-02-2002> Voor de toepassing van de statutaire reglementaire bepalingen, die niet strijdig zijn met voorgaande artikelen, wordt het Centrum gelijkgesteld met een onderwijsinrichting en is de directeur van het Centrum gelijkgesteld met een hoofd van een onderwijsinrichting.
  Vanuit deze optiek :
  a) blijven de in artikel 6, 3°, bedoelde personeelsleden onderworpen aan de reglementaire bepalingen, die niet strijdig zijn met voorgaande artikelen, betreffende het geldelijk en administratief statuut die op hen van toepassing waren vóór hun affectatiewijziging naar het Centrum overeenkomstig artikel 18bis;
  b) blijven de directeur van het Centrum en de werkmeester van het Centrum onderworpen aan de reglementaire bepalingen, die niet strijdig zijn met voorgaande artikelen, betreffende het geldelijk en administratief statuut die op hen van toepassing waren vóór hun benoeming op het Centrum.

Art. 18quinquies. <Ingevoegd bij DFG 2001-12-20/64, art. 28; Inwerkingtreding : 01-02-2002> De leden van het administratief personeel zijn onderworpen aan het administratief en geldelijk statuut van de leden van het administratief personeel van de onderwijsinrichtingen.
  (De leden van het meesters-, vak- en dienstpersoneel zijn onderworpen aan het administratief en strafrechtelijk statuut van de leden van het meesters-, vak- en dienstpersoneel in de onderwijsinrichtingen.) <DFG 2004-05-12/76, art. 327, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2004>

Art.18sexies. [1 De definitieve of tijdelijke vervanging van het personeelslid opgenomen in de rubriek " Eerste secretaris-boekhouder of secretaris-boekhouder belast met de boekhouding of boekhouder " gebeurt in principe bij voorkeur in vast verband, bij toelating tot stage of in tijdelijk verband in het kader van het ambt van boekhouder in de zin van artikel 17, § 1, 1°, f), van het decreet van 12 mei 2004 tot bepaling van het statuut van de leden van het administratief personeel, het meester-, vak- en dienstpersoneel van de onderwijsinrichtingen ingericht door de Franse Gemeenschap.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DFG 2018-02-01/21, art. 2, 009; Inwerkingtreding : 01-09-2018>


Art.19. <BFG 1999-05-31/50, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 01-06-1999> (De leden van het gespecialiseerde personeel bedoeld in artikel 4, § 1, lid 3 worden aangeworven onder een arbeidsovereenkomst voor bedienden.) <DFG 2004-05-12/76, art. 328, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2004>
  De bezoldiging van voornoemd specialisatiepersoneel is als volgt vastgesteld :
  - gediplomeerden uit het hoger onderwijs van het korte type : minimale brutobezoldiging : 653 060 F; drie jaarlijkse verhogingen van een brutobedrag van 21 827 F; een tweejaarlijkse verhoging van een brutobedrag van 35 800 F; een tweejaarlijkse verhoging van een brutobedrag van 36 467 F; tien tweejaarlijkse verhogingen van een brutobedrag van 36 508 F; maximale brutobezoldiging : 1 155 888 F;
  - gediplomeerden uit het hoger onderwijs van het langer type of universitair : minimum brutobezoldiging : 822 870 F; drie jaarlijkse verhogingen van een brutobedrag van 27 604 F; elf tweejaarlijkse verhogingen van een brutobedrag van 51 646 F; maximale brutobezoldiging : 1 473 788 F.
  In geval er een lid voor het specialisatiepersoneel wordt aangeworven, in toepassing van artikel 4, § 1, lid 3 van ditzelfde besluit wordt er voorrang gegeven aan het lid (de leden) van het vak-, meesters- en dienstpersoneel van het technisch-pedagogisch centrum van het onderwijs van de Franse Gemeenschap, houder van een van de diploma's bedoeld bij vorig lid, onder arbeidsovereenkomst op 31 mei 1999 en die nog in activiteit is in dat centrum op het ogenblijk van de aanwerving.

Art.20. § 1. In afwijking van de artikel 13 t/m 15 van dit besluit wordt de huidige werkmeester in het technisch centrum voor het onderwijs van de Franse Gemeenschap op de datum van inwerkingtreding van dit besluit vast benoemd in dat ambt.
  Hij geniet de weddeschaal 226/1.
  § 2. Het lid van het opvoedend hulppersoneel dat de in artikel 6 bedoelde betrekking van eerste secretaris-boekhouder bekleedt wordt overgeheveld ingevolge artikel 5 van het koninklijk besluit van 10 juni 1970 tot oprichting van een technische dienst in het Franse landsgedeelte, gewijzigd bij koninklijk besluit van 16 december 1981, en tot zijn pensionering belast met de boekhouding van het centrum.
  § 3. In afwijking van de artikelen 4, § 1, 2e lid, en 19 van dit besluit wordt het personeelslid, vast benoemd als eerste geschoold werkman bij "Institut supérieur pédagogique et économique de la Communauté française" te Bergen, definitief verbonden aan het bij artikel 1 ingesteld centrum.
  § 4. De in dit artikel bedoelde personeelsleden behouden hun aanspraak op een benoeming in een bevorderingsambt en op weddeverhoging.

Art.21. Aan het koninklijk besluit van 29 december 1994 betreffende het materieel en financieel beheer van de rijksdiensten met afzonderlijk beheer in het rijksonderwijs, wordt een artikel 14ter toegevoegd.
  Het luidt als volgt :
  "In afwijking van de bepalingen van dit hoofdstuk zijn de ontvangsten en uitgaven van het technisch-pedagogisch centrum voor het onderwijs van de Franse Gemeenschap onderworpen aan de algemene regeling die inzake bestuurs- en begrotingscontrole toepasselijk is op de begroting van de Franse Gemeenschap."

Art.22. De bestuursdirectie Schoolgebouwen van de Franse Gemeenschap beheert de gebouwen van het centrum.

Art.23. Het koninklijk besluit van 10 december 1953 tot oprichting van een technisch centrum bij het K.A. Gent en dat van 15 juni 1978 tot oprichting van een technisch centrum in het Frans taalgebied, gewijzigd bij koninklijk besluit van 16 december 1981, worden op de datum van inwerkingtreding van dit besluit opgeheven voor de Franse Gemeenschap.

HOOFDSTUK III. [1 Overgangsbepalingen]1   ----------   (1)
Art.23bis. [1 Een personeelslid kan slechts aangeworven worden in een betrekking van het ambt van boekhouder bedoeld in artikel 17, § 1, 1°, f), van het bovenvermelde decreet van 12 mei 2004 wanneer het tijdelijk aangesteld personeelslid, als stagedoende of benoemd in vast verband in het ambt van eerste secretaris-boekhouder of secretaris-boekhouder belast met de boekhouding binnen deze inrichting, de uitoefening van zijn ambt definitief stopzet.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DFG 2018-02-01/21, art. 4, 009; Inwerkingtreding : 01-09-2018>


Art.24. Dit besluit treedt in werking op 1 september 1995.

Art. 25. De Minister van Onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.