16 JANUARI 1995. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van bepaalde reglementsbepalingen inzake bekwaamheidsbewijzen en ambten. (VERTALING)
HOOFDSTUK I. - Wijzigingsbepalingen.
Art. 1-9
HOOFDSTUK II. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art. 10-12
HOOFDSTUK I. - Wijzigingsbepalingen.
Artikel 1. Artikel 6 van voormeld koninklijk besluit van 2 oktober 1968, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 en 31 juli 1969, 7 maart 1971 en 1 augustus 1984 en bij besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap d.d. 24 augustus 1992, wordt gewijzigd als volgt :
1. C, a, wordt aangevuld met :
"11. begeleider in een centrum voor alternerende opvoeding en opleiding";
2. D, a, wordt aangevuld met :
"13. begeleider in een centrum voor alternerende opvoeding en opleiding";
3. Dbis wordt vervangen als volgt :
"Dbis. In het secundair onderwijs, onderstaande wervingsambten :
1. leraar oude talen;
2. coördinator van een centrum voor alternerende opvoeding en opleiding."
Art.2. Artikel 8 van voormeld koninklijk besluit van 22 april 1969, gewijzigd bij koninklijke besluiten van 22 mei 1970 en 21 oktober 1980 en bij besluiten van de Executieve d.d. 1 augustus 1989 en 24 augustus 1992, wordt aangevuld met :
"20. begeleider in een centrum voor alternerende opvoeding en opleiding :
a) het diploma van geaggregeerde voor lager secundair onderwijs, met 3 jaar dienstanciënniteit in het onderwijs of b) het diploma van geaggregeerde voor hoger secundair onderwijs, met 3 jaar dienstanciënniteit in het onderwijs of c) het diploma van opvoeder uitgereikt door een instelling voor pedagogisch hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan of na een afdeling "gespecialiseerde opvoeders", georganiseerd door het pedagogisch of sociaal hoger onderwijs voor sociale promotie van het korte type, met 3 jaar dienstanciënniteit in het onderwijs;
of d) het diploma van onderwijzer, met 3 jaar dienstanciënniteit in het onderwijs;
of e) elk ander bekwaamheidsbewijs van het hoger niveau van de 3e, 2e of 1e graad, met 3 jaar dienstanciënniteit in het onderwijs, en het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid;
of f) het diploma van maatschappelijk assistent, met 3 jaar nuttige ervaring;
of g) het diploma van een hoger secundaire technische school of leergang, met 3 jaar nuttige ervaring en 6 jaar dienstanciënniteit in het onderwijs, en het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid".
Art.3. Artikel 9 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met : "22. begeleider in een centrum voor alternerende opvoeding en opleiding :
a) het diploma van geaggregeerde voor lager secundair onderwijs, met 3 jaar dienstanciënniteit in het onderwijs;
of b) het diploma van geaggregeerde voor hoger secundair onderwijs, met 3 jaar dienstanciënniteit in het onderwijs;
of c) het diploma van opvoeder uitgereikt door een instelling voor pedagogisch hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan of na een afdeling "gespecialiseerde opvoeders", georganiseerd door het pedagogisch of sociaal hoger onderwijs voor sociale promotie van het korte type, met 3 jaar dienstanciënniteit in het onderwijs;
of d) het diploma van onderwijzer, met 3 jaar dienstanciënniteit in het onderwijs;
of e) elk ander bekwaamheidsbewijs van het hoger niveau van de 3e, 2e of 1e graad, met 3 jaar dienstanciënniteit in het onderwijs, en het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid;
of f) het diploma van maatschappelijk assistent, met 3 jaar nuttige ervaring."
Art.4. Artikel 9bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij besluit van de Executieve d.d. 24 augustus 1992 wordt aangevuld met :
"De vereiste bekwaamheidsbewijzen voor de functie van coördinator van een centrum voor alternerende opvoeding en opleiding zijn :
a) het diploma van geaggregeerde voor lager secundair onderwijs, met 3 jaar dienstanciënniteit in het onderwijs;
of b) het diploma van geaggregeerde voor hoger secundair onderwijs, met 3 jaar dienstanciënniteit in het onderwijs;
of c) elk ander bekwaamheidsbewijs van het hoger niveau van de 3e, 2e of 1e graad, met 3 jaar dienstanciënniteit in het onderwijs, en het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid."
Art.5. Artikel 12 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij besluit van de Executieve d.d.
24 augustus 1992, wordt gewijzigd als volgt :
1. in lid 1 wordt "in artikel 8, punten 11, 12, 13, 14 en 17" vervangen door "in artikel 8, punten 11, 12, 13, 14, 17 en 20, g"; " 2. onderstaand lid wordt na lid 2 ingevoegd :
"De nuttige ervaring bedoeld in artikel 8, punt 20, f en in artikel 9, punt 22, f, is de tijd doorgebracht in het onderwijs of in een beroep waartoe de titel van maatschappelijk assistent toegang verleent".
Art.6. In hetzelfde besluit wordt onderstaand artikel 12bis ingevoegd : "Artikel 12bis. De dienstanciënniteit bedoeld in artikel 8, punt 20, artikel 9, punt 22, en artikel 9bis, 2e lid, wordt berekend overeenkomstig artikel 85, a t/m f, van voormeld koninklijk besluit van 22 maart 1969.
Art.7. Artikel 1 van voormeld koninklijk besluit van 22 juli 1969 gewijzigd bij het koninklijkbesluit van 23 november 1970, het besluit van de Executieve d.d. 24 augustus 1992 en het besluit van de Regering van 4 juli 1994, wordt gewijzigd als volgt :
1. in "C. In het secundair onderwijs van de lagere graad", wordt de middelste kolom aangevuld met :
a) "Coördinator van een centrum voor alternerende opvoeding en opleiding, begeleider in een centrum voor alternerende opvoeding en opleiding in de lagere graad", naast "werkmeester".
b) "Coördinator van een centrum voor alternerende opvoeding en opleiding, begeleider in een centrum voor alternerende opvoeding en opleiding in de lagere graad", naast "onderdirecteur of provisor, vooral belast met de pedagogische leiding in de 1e graad";
2. in dezelfde littera wordt de rechter kolom naast "coördinator van een centrum voor alternerende opvoeding en opleiding, begeleider in een centrum voor alternerende opvoeding en opleiding in de lagere graad" aangevuld met "Eén van de bekwaamheidsbewijzen vereist voor de ambten van leraar zedenleer, algemene vakken, bijzondere vakken, technische vakken of beroepspraktijk in het lager secundair onderwijs.";
3. in "D. In het secundair onderwijs van de hogere graad", wordt de middelste kolom aangevuld met :
a) "Coördinator van een centrum voor alternerende opvoeding en opleiding, begeleider in een centrum voor alternerende opvoeding en opleiding in de hogere graad" naast "werkmeester";
b) "Coördinator van een centrum voor alternerende opvoeding en opleiding, begeleider in een centrum voor alternerende opvoeding en opleiding in de hogere graad", naast "provisor in een koninklijk atheneum of lyceum";
c) "Coördinator van een centrum voor alternerende opvoeding en opleiding, begeleider in een centrum voor alternerende opvoeding en opleiding in de hogere graad", naast "onderdirecteur";
4. in dezelfde littera wordt de rechterkolom aangevuld, naast "coördinator van een centrum voor alternerende opvoeding en opleiding, begeleider in een centrum voor alternerende opvoeding en opleiding in de hogere graad" met "Eén van de bekwaamheidsbewijzen vereist voor de ambten van leraar zedenleer, algemene vakken, bijzondere vakken, technische vakken of beroepspraktijk in het hoger secundair onderwijs".
Art.8. Artikel 1 van voormeld koninklijk besluit van 31 juli 1969 gewijzigd bij het besluit van de Executieve d.d. 24 augustus 1992 en het besluit van de Regering van 4 juli 1994, wordt gewijzigd als volgt :
1. in "C. In het secundair onderwijs van de lagere graad" wordt de middelste kolom aangevuld met :
a) "Coördinator van een centrum voor alternerende opvoeding en opleiding, begeleider in een centrum voor alternerende opvoeding en opleiding in de lagere graad", naast "werkplaatsleider" , b) "Coördinator van een centrum voor alternerende opvoeding en opleiding, begeleider in een centrum voor alternerende opvoeding en opleiding in de lagere graad", naast "directeur".
2. in "D. In het secundair onderwijs van de hogere graad", wordt de middelste kolom aangevuld met :
a) "Coördinator van een centrum voor alternerende opvoeding en opleiding, begeleider in een centrum voor alternerende opvoeding en opleiding, begeleider in een centrum voor alternerende opvoeding en opleiding in de hogere graad", naast "werkplaatsleider";
b) "Coördinator van een centrum voor alternerende opvoeding en opleiding, begeleider in een centrum voor alternerende opvoeding en opleiding in de hogere graad", naast "studieprefect van een koninklijk atheneum of lyceum".
c) "Coördinator van een centrum voor alternerende opvoeding en opleiding, begeleider in een centrum voor alternerende opvoeding en opleiding in de hogere graad p naast "directeur".
Art.9. Voormeld koninklijk besluit van 27 juni 1974 en de bijgaande tabel worden gewijzigd alsvolgt :
1. Hoofdstuk C. "Bestuurs- en onderwijzend personeel in de lagere graad" wordt aangevuld met "Begeleider in een centrum voor alternerende opvoeding en opleiding, houder" :
a) van het vereist bekwaamheidsbewijs : 216;
b) van een bekwaamheidsbewijs van hoger secundair niveau : 206/3;
c) van andere bekwaamheidsbewijzen : 206/2."
2. Hoofdstuk D. "Bestuurs- en onderwijzend personeel in de hogere graad" wordt aangevuld met :
"Begeleider in een centrum voor alternerende opvoeding en opleiding, houder :
a) van het vereist bekwaamheidsbewijs : 245;
b) van een bekwaamheidsbewijs van hoger secundair niveau : 206/3;
c) Van andere bekwaamheidsbewijzen : 206/2."
3. Onderstaand hoofdstuk D bis wordt ingevoegd :
"Hoofdstuk D bis. Onderwijzend personeel in het secundair onderwijs" :
1. Leraar oude talen, geaggregeerde Hoger Secundair Onderwijs . 415;
2. Coördinator van een centrum voor alternerende opvoeding en opleiding, houder .
a) van het vereist bekwaamheidsbewijs, met een basisdiploma hoger onderwijs van de 3e graad :
415;ÍÊXÎb) van het vereist bekwaamheidsbewijs met een basisdiploma van technisch ingenieur : 340;
c) van een ander vereist bekwaamheidsbewijs : 245;
d) van een bekwaamheidsbewijs van hoger secundair niveau : 206/3;
e) van andere bekwaamheidsbewijzen : 206/2."
HOOFDSTUK II. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art.10. In afwijking van artikel 45 van voormeld koninklijk besluit van 22 maart 1969, vervangen bij besluit van de Regering d.d. 10 juni 1993, kan elk personeelslid, vast benoemd in een ambt van het bestuurs- en onderwijzend personeel of dat voldoet aan de vereisten van artikel 31, 1, 2, 3, 4, 6, 7 van dat besluit, op 1 september 1995 benoemd worden :
1° als coördinator van een centrum voor alternerende opvoeding en opleiding als hij aan vier voorwaarden voldoet :
op 1 januari 1995 ten minste 300 dagen dienstanciënniteit tellen in dat ambt tijdens de schooljaren 1992-1993,1993-1994 en 1994-1995;
- op dezelfde datum ten minste 600 dagen dienstanciënniteit tellen als coördinator en/of begeleider;
- ten minste 3 jaar dienstanciënniteit tellen op 1 januari 1995;
- in de schooljaren 1992-1993, 1993-1994 en voor 1 januari 1995 tijdens het schooljaar 1994-1995, geen ongunstig verslag gekregen hebben van het inrichtingshoofd of van de bevoegde inspectie;
- zijn kandidatuur indienen in de vorm en de termijn, bepaald in de oproep tot de kandidaten;
2° als begeleider in een centrum voor alternerende opvoeding en opleiding als hij aan vier voorwaarden voldoet .
- op 1 januari 1995 ten minste 600 dagen dienstanciënniteit tellen als coördinator en/of begeleider.
- ten minste 3 jaar dienstanciënniteit tellen op 1 januari 1995;
- in de schooljaren 1992-1993, 1993-1994 en voor 1 januari 1995 tijdens het schooljaar 1994-1995, geen ongunstig verslag gekregen hebben van het inrichtingshoofd of van de bevoegde inspectie;
- zijn kandidatuur indienen in de vorm en de termijn, bepaald in de oproep tot de kandidaten.
De in het 1e lid bedoelde anciënniteit wordt berekend overeenkomstig artikel 85, a t/m f, van hetzelfde besluit.
In elk centrum voor alternerende opvoeding en opleiding kan één personeelslid benoemd worden tot coördinator overeenkomstig dit artikel. Hij moet volledige prestaties verstrekken.
Als verschillende kandidaten voldoen aan de vereisten van lid 1, dan wordt hij die in het centrum in dienst was bij de oproep tot de kandidaten, prioritair benoemd tot coördinator van het centrum voor alternerende opvoeding en opleiding. Mochten er meer kandidaten zijn, die aan die laatste vereiste voldoen, dan er betrekkingen vacant zijn, dan worden ze benoemd in de volgorde van hun dienstanciënniteit, berekend overeenkomstig lid 2.
In elk centrum voor alternerende opvoeding en opleiding kunnen zoveel personeelsleden benoemd worden tot begeleider in de lagere of hogere graad als er volledige betrekkingen van begeleider in het centrum zijn op 1 september 1995.
Als verschillende kandidaten voldoen aan de vereisten van lid 1, dan worden zij die in het centrum in dienst waren bij de oproep tot de kandidaten, prioritair benoemd tot begeleider in het centrum voor alternerende opvoeding en opleiding. Mochten er meer kandidaten zijn, die aan die laatste vereiste voldoen, dan er betrekkingen vacant zijn, dan worden ze benoemd in de volgorde van hun dienstanciënniteit, berekend overeenkomstig lid 2.
Art.11. Dit besluit heeft uitwerking op 1 januari 1995.
Art. 12. De Minister tot wiens bevoegdheid het statuut der personeelsleden van het onderwijs van de Franse Gemeenschap behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 16 januari 1995.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap :
De Minister van Onderwijs,
Ph. MAHOUX