18 MEI 1995. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 8 september 1988 betreffende de voorwaarden inzake toekenning van subsidies voor het huisvesten van daklozen of van slecht-gehuisveste personen. (VERTALING)
Art. 1-12
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder besluit van de Waalse Gewestexecutieve het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 8 september 1988 betreffende de voorwaarden inzake toekenning van subsidies voor het huisvesten van daklozen of van slecht-gehuisveste personen.
Art.2. Artikel 1 van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve wordt aangevuld met het volgende lid :
"7° Opeisingsrecht : recht van de burgemeester om een verlaten gebouw op te eisen krachtens artikel 134bis van de nieuwe gemeentewet dat bij het koninklijk besluit van 6 december 1993 wordt toegepast".
Art.3. In artikel 2, § 1, van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve wordt na het tweede lid het volgende lid ingevoegd :
"Onverminderd het tweede lid, dekt de aan de gemeente toegekende subsidie, in het bijzondere geval van een in het kader van het opeisingsrecht te renoveren gebouw, 25 % van de kosten van de werken indien de terbeschikkingstelling 3 tot 5 jaar duurt, en 50 % van de kosten van de werken indien de terbeschikkingstelling 6 tot 8 jaar duurt."
Art.4. Artikel 3, § 1, van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve wordt aangevuld als volgt :
"in het kader van het opeisingsrecht, de overeenkomst bedoeld in artikel 6, § 5, van het koninklijk besluit van 6 december 1993 betreffende het opeisingsrecht van verlaten gebouwen, waarvan sprake in artikel 134bis van de nieuwe gemeentewet of in het in artikel 7 van hetzelfde koninklijk besluit bedoelde besluit tot opeising."
Art.5. In artikel 5, § 2, van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve wordt na het tweede lid het volgende lid ingevoegd :
"Indien de handeling in het kader van het opeisingsrecht plaatsvindt, moeten de werken, voor een terbeschikkingstelling van minder dan 6 jaar, binnen een termijn van één jaar voltooid zijn".
Art.6. Artikel 6, tweede streepje, van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve wordt aangevuld als volgt :
"behalve voor de gemeenten die in het kader van het opeisingsrecht handelen en waarvoor de duur van de terbeschikkingstelling overeenkomstig artikel 2, § 1, verminderd kan worden."
Art.7. Artikel 7, § 2, 1°, van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve wordt aangevuld als volgt :
"Als het gaat om een tussenkomst in het kader van het opeisingsrecht, is de over te leggen akte voor de uitbetaling van deze eerste tranche, hetzij de overeenkomst m.b.t de opeising, bedoeld in artikel 6, § 5, van het koninklijk besluit van 6 december 1993 betreffende het opeisingsrecht van verlaten gebouwen, waarvan sprake in artikel 134bis van de nieuwe gemeentewet, hetzij het besluit tot opeising vergezeld van de in artikel 7 van voornoemd koninklijk besluit bedoelde beslissing van de vrederechter waarbij de billijke schadevergoeding van de eigenaar wordt vastgesteld".
Art.8. Artikel 7, § 3, van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve wordt opgeheven en vervangen door de volgende bepaling :
"§ 3. Indien het bedrag van de toegekende subsidie hoger is dan de werkelijke kosten van de werken of dan het percentage van de door het Gewest gedragen kosten, wordt tot de terugvordering van het verschil overgegaan."
Art.9. Artikel 8, § 1, van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve wordt aangevuld met het volgende lid :
"Wanneer de handeling niet voor een subsidie van 100 in aanmerking komt, kan de gemeente vrij beslissen over de besteding van de ontvangsten."
Art.10. Artikel 9 van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve wordt aangevuld met het volgende lid :
"In het kader van de uitoefening van het opeisingsrecht kan de minister evenwel een totale of gedeeltelijke vrijstelling verlenen voor de terugbetaling van de subsidie indien de gemeente de terbeschikkingstelling van het gebouw niet heeft kunnen waarborgen wegens persoonlijke bewoning door de echtgenoot (-ote) of door een familielid van de eigenaar, overeenkomstig artikel 10 van het koninklijk besluit van 6 december 1993 betreffende het opeisingsrecht van verlaten gebouwen, waarvan sprake in artikel 134bis van de nieuwe gemeentewet."
Art.11. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 12. De Minister van Huisvesting is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 18 mei 1995.
De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, K.M.O.'s, Externe Betrekkingen en Toerisme,
R. COLLIGNON
De Minister van Sociale Actie, Huisvesting en Gezondheid,
W. TAMINIAUX