6 APRIL 1995.- Decreet houdende wijziging van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. (VERTALING).
Art. 1-10
Artikel 1. Dit decreet regelt, overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet, een materie bedoeld in artikel 128 van de Grondwet.
Art.2. Artikel 7 van de wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Om tot werkend lid van een raad voor maatschappelijk welzijn of tot opvolger te kunnen gekozen worden moet men :
1° Belg zijn;
2° ten minste 18 jaar zijn;
3° zijn hoofdverblijf hebben in de gebiedsomschrijving van het centrum.
De volgende personen zijn onverkiesbaar :
1° degenen die bij veroordeling ontzet zijn van het recht om verkozen te worden;
2° degenen die overeenkomstig artikel 6 van het Kieswetboek van het kiesrecht uitgesloten zijn;
3° degenen die overeenkomstig artikel 7 van het Kieswetboek geschorst zijn in de uitoefening van hun kiesrecht;
4° degene die, onverminderd de toepassing van de bepalingen bedoeld in 1° tot 3°, veroordeeld zijn, zelfs voorwaardelijk, wegens één van de artikelen 240, 241, 243 en 245 tot 248 van het Strafwetboek vermelde inbreuken, gepleegd bij het vervullen van gemeentelijke taken; deze onverkiesbaarheid houdt op twaalf jaar na de veroordeling.
De voorwaarden van verkiesbaarheid moeten vervuld zijn uiterlijk op de dag van de verkiezing."
Art.3. In artikel 9 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, gewijzigd bij de wetten van 29 december 1988 en 5 augustus 1992, wordt punt e) als volgt vervangen :
"e) de Rijksambtenaren en de ambtenaren van de Gemeenschappen, het Waalse Gewest, de Gemeentelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad die met een bestuurstaak belast zijn en rechtstreeks deelnemen aan de controle of het toezicht op het centrum alsook het personeel van de door het centrum bediende gemeente, met uitzondering van het personeel van het gemeenteonderwijs.".
Art.4. 1° Het volgende artikel 20ter wordt in de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn ingevoegd.
"Art. 20ter. Het lid van de Raad voor maatschappelijk welzijn dat wegens een handicap niet in staat- is zijn mandaat alleen uit te oefenen, mag zich laten bijstaan door een vertrouwensman gekozen tussen de kiezers van de gemeente, die voldoet aan de voorwaarden van verkiesbaarheid voor dat mandaat en die geen lid is van het gemeentepersoneel noch van het personeel van het Centrum voor maatschappelijk welzijn van de betrokken gemeente.
Voor de toepassing van de eerste alinea wordt rekening gehouden met de criteria die de hoedanigheid van gehandicapte adviseur op gemeentelijk vlak bepalen.
Als hij zijn bijstand verleent, beschikt de vertrouwensman over dezelfde middelen en is hij onderworpen aan dezelfde verplichtingen als het lid van de raad voor maatschappelijk welzijn. Hij heeft echter geen recht op presentiegeld.
2° In artikel 20 van dezelfde wet worden, na de woorden "de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn", de woorden "en de vertrouwensman bedoeld in artikel 20ter" ingevoegd.
Art.5. De eerste alinea van artikel 37 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn wordt aangevuld als volgt :
"4. Als raadsman van een personeelslid in tuchtzaken tussen te komen;
5. Als afgevaardigde of technicus van een vakorganisatie in een onderhandelings- of overlegcomité van de gemeente of het Openbaar Centrum voor maatschappelijk welzijn tussen te komen.".
Art.6. In artikel 110, tweede alinea van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 5 augustus 1992 worden de woorden "waarop de akte aan ... werd toegezonden" vervangen door de woorden "waarop de akte door ... ontvangen werd".
Art.7. In dezelfde wet wordt een artikel 110bis ingevoegd dat als volgt luidt : " Art. 110bis. De dag van ontvangst van de akte, waarop de aan de toezichthoudende overheid toegestane termijn aanvangt, is er niet in begrepen.
De vervaldag van een aan de toezichthoudende overheid toegestane termijn is in de termijn berekend. Maar als die dag een zaterdag, zondag of een officiële feestdag is, dan wordt de vervaldag naar de volgende werkdag verschoven.
In de zin van dit decreet worden de volgende dagen als een "officiële feestdag" beschouwd : 1 januari, Paasmaandag, 1 mei, Hemelvaart, Pinkstermaandag, 21 juli, 15 augustus, 27 september, l, 2, 11 en 15 november, 25 en 26 december alsook de dagen bepaald bij decreet of besluit van de Regering."
Art.8. 1° In artikel 111, § 1, eerste alinea, van dezelfde wet worden de woorden "binnen vijftien dagen" en de woorden "en aan de provinciegouverneur" geschrapt.
2° In artikel 111, § 1, van dezelfde wet worden de twee volgende alinea's toegevoegd :
"Onverminderd de verplichting de provinciegouverneur de beslissingen toe te zenden die onderworpen zijn aan de toestemming of de goedkeuring van een andere toezichthoudende - overheid dan een gemeentelijke overheid en onverminderd het recht van de gouverneur om elke beslissing aan zich te trekken, de Regering de beslissingen van de organen van het Openbaar Centrum voor maatschappelijk welzijn die aan gouverneur gezonden moeten worden.
De beslissingen worden binnen vijftien dagen na hun goedkeuring door de organen van het Openbaar Centrum voor maatschappelijk welzijn aan de toezichthoudende overheid gezonden.".
Art.9. In artikel 112 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° De volgende alinea wordt tussen de alinea's 3 en 4 ingevoegd :
"Het Openbaar Centrum voor welzijn of elke betrokkene mag binnen dertig na kennisgeving van het vernietigingsbesluit van gouverneur een beroep bij de Regering indienen. In dit geval wordt de beslissing van de Regering binnen veertig dagen na ontvangst van het beroep aan de betrokkenen meegedeeld. De Regering kan deze termijn met een termijn van dezelfde duur verlengen."
2° In de laatste alinea van hetzelfde artikel worden de woorden "de in het tweede lid bepaalde termijn" vervangen door de woorden "van deze termijnen".
Art. 10. § 1. Artikel 8 van dit decreet treedt in werking de dag waarop het overeenkomstig artikel 8, 2°, van dit decreet genomen besluit in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt wordt.
§ 2. De beslissingen die voor de inwerkingtreding van dit decreet door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn zijn genomen, blijven, wat betreft het toezicht en het beroep ingediend tegen die beslissingen, onderworpen aan de wettige bepalingen die voor de inwerkingtreding van dit decreet terzake van kracht waren.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Namen, 6 april 1995.
De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, KMO' s, Externe Betrekkingen en Toerisme,
R. COLLIGNON
De Minister van Technologische Ontwikkeling, Wetenschappelijk Onderzoek, Tewerkstelling en Beroepsopleiding,
A. LIENARD
De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Begroting,
B. ANSELME
De Minister van Ruimtelijke Ordening, Patrimonium en Vervoer,
A. BAUDSON
De Minister van Openbare Werken,
J.-P. GRAFE
De Minister van sociale Actie, Huisvesting en Gezondheid,
W. TAMINIAUX
De Minister van leefmilieu, Natuurlijke Hulpbronnen en Landbouw,
G. LUTGEN