28 APRIL 1995. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de grenzen waarbinnen de kosten van de bijstand aan Belgische behoeftigen, gerepatrieerd door toedoen van de Regering, worden terugbetaald door de Staat aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van de plaats van overgave.
Art. 1-7
Artikel 1. Dit besluit heeft tot doel de grenzen vast te stellen waarbinnen de kosten van de bijstand verleend aan een Belgische behoeftige, gerepatrieerd door toedoen van de Regering, door het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van de plaats van overgave, terugbetaalbaar zijn door de Staat.
Art.2. Voor de behoeftige gerepatrieerde Belgen die niet aan de voorwaarden voldoen die in de wet tot instelling van het recht op een bestaansminimum of van een gewaarborgd inkomen voor bejaarden worden gesteld, wordt de terugbetaling van de bijstandskosten beperkt tot de overeenstemmende bedragen van het bestaansminimum of van het gewaarborgd inkomen voor bejaarden.
Indien het om een behoeftige gaat die over inkomsten beschikt waarvan het bedrag lager is dan dit van het overeenstemmende bedrag van het bestaansminimum of van het gewaarborgd inkomen voor bejaarden, wordt de terugbetaling door de Staat beperkt tot de aanvullende steun die nodig is om het verschil te dekken.
De terugbetaling door de Staat van de in dit artikel bedoelde steun wordt beperkt tot maximum één maand.
Art.3. Indien de begunstigde van de bijstand één of meer minder- jarige kinderen ten laste heeft, kunnen de in artikel 2 vermelde bedragen verhoogd worden met die van de gewaarborgde gezinsbijslag. Dit kan slechts in geval van een afwijzende beslissing door de bevoegde instelling voor kinderbijslag.
Art.4. De kosten van aansluiting en de bijdragen van de behoeftige bij een verzekeringsorganisme in het kader van de ziekte- en invaliditeitsverzekering worden eveneens door de Staat gedurende de eerste maand na aankomst in
Art.5. De kosten van medische en farmaceutische verstrekkingen, voortspruitend uit de behandeling van de begunstigde of van het minderjarige kind te zijnen laste buiten een verplegingsinstelling, worden terugbetaald door de Staat ten belope van de prijs die als basis dient voor de terugbetaling door de ziekte- en invaliditeitsverzekering, gedurende de eerste maand na aankomst in België.
Art.6. De installatiekosten van de behoeftige gerepatrieerde Belgen kunnen terugbetaald worden door de Staat. De terugvorderbare kosten bedragen maximaal éénmaal het overeenstemmend maandbedrag van het bestaansminimum voor alleenstaanden en dit voor elk lid van het gezin van de begunstigde.
Deze installatiepremie zal slechts terugbetaald worden indien de begunstigde de bedoeling om te blijven in de gemeente van de plaats van overgave heeft kenbaar gemaakt en indien de premie ten laatste 6 maanden na de aankomst in België werd toegekend.
Art. 7. Indien bijkomende kosten worden bewezen die voornoemde terugbetalingsgrenzen zouden overschrijden kan de Minister een afwijking toestaan. Ieder geval zal op gemotiveerd verzoek onderzocht worden.
Brussel, 28 april 1995.
J. SANTKIN