28 MAART 1995. - Koninklijk besluit houdende omschrijving van de voorwaarden waaronder mag afgeweken worden van de blokkering van het aantal hartcatheterisatiediensten voor invasief onderzoek en van het aantal hartcatheterisatiediensten voor interventionele cardiologie.
Art. 1-3
Artikel 1. Er mag afgeweken worden van de blokkering van het aantal hartcatheterisatiediensten voor invasief onderzoek en van het aantal hartcatheterisatiediensten voor interventionele cardiologie op voorwaarde dat :
1° bedoelde diensten zich situeren in een ziekenhuis dat beschikt over een erkende hartchirurgiedienst zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 19 oktober 1993 houdende blokkering van het aantal hartchirurgiediensten;
2° de in 1° bedoelde hartchirurgiedienst minstens 150 ingrepen op het hart met extracorporale circulatie per jaar verricht;
3° de in 1° bedoelde hartchirurgiedienst over een medische staf beschikt van minstens het voltijds equivalent van twee chirurgen, houder van een erkenning in de hartchirurgie of bij de Erkenningscommissie voor de Heelkunde bekend staan als bijzonder bekwaam in de hartheelkunde, na een specifieke ervaring van minstens 2 jaar opgedaan in een dienst voor hartchirurgie. De geneesheer bij wie de medische leiding van de dienst berust is voltijds en uitsluitend verbonden aan het betrokken ziekenhuis;
4° bedoelde diensten er zich toe verbinden hun medewerking te verlenen aan een programma voor evaluatie van de medische praktijk, overeenkomstig nader door Ons te bepalen regelen. Onder meer dient erover gewaakt te worden dat de voor de patiënt meest aangewezen vorm van behandeling werd gekozen.
5° er zich, in de hartchirurgiedienst, de hartcatheterisatiedienst voor invasief onderzoek en de hartcatheterisatiedienst voor interventionele cardiologie samen, per jaar ten minste 500 verschillende patiënten met een cardiale problematiek aangeboden hebben waarbij ieder van de bedoelde patiënten er minstens één van de bedoelde behandelingsmodaliteiten ondergaan heeft.
Art.2. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 3. Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Minister van Maatschappelijke Integratie, Volksgezondheid en Leefmilieu zijn, ieder wat hem betreft. belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 28 maart 1995.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Sociale Zaken,
Mevr. M. DE GALAN
De Minister van Maatschappelijke Integratie, Volksgezondheid en Leefmilieu,
J. SANTKIN