Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

15 MEI 1995. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 augustus 1986 houdende algemeen reglement op de begroting en de boekhouding van de instellingen van openbaar nut behorend tot categorie D, beoogd bij de wet van 16 maart 1954.



Inhoudstafel:


Art. 1-4



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1986022277 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In artikel 5 van het koninklijk besluit van 5 augustus 1986 houdende algemeen reglement op de begroting en de boekhouding van de instellingen van openbaar nut behorend tot categorie D, beoogd bij de wet van 16 maart 1954, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° het tweede lid, 1°, wordt vervangen door de volgende tekst :
  "1° voor uiterlijk 1 mei maken de beheersorganen een budgettaire voorafbeelding bij ongewijzigd beleid op voor het komend jaar, met vermelding van de vooruitzichten voor het lopend jaar en van de gekende realisaties van het afgelopen jaar; dat document wordt voor onderzoek toegestuurd aan de Minister van wie de instelling afhangt, aan de Minister van Financiën en voor inlichting aan de Minister van Sociale Zaken als de instelling niet direct van deze laatste afhangt; voor de tak geneeskundige verzorging waarvoor een bijzondere procedure voorzien is in de gecoördineerde wet van 14 juli 1994, wordt de voorafbeelding echter opgemaakt door de Dienst voor geneeskundige verzorging van het RIZIV., die de beheersorganen inlicht."
  2° het tweede lid, 2°, wordt vervangen door de volgende tekst :
  "2° voor uiterlijk 15 september maken de beheersorganen het definitief begrotingsontwerp op, dat zij voor goedkeuring laten geworden aan de Minister van wie de instelling afhangt, voor gelijkluidend advies aan de Minister van Financiën en voor de inlichting aan de Minister van Sociale Zaken als de instelling niet direct van deze laatste afhangt. De datum wordt evenwel bepaald op 15 oktober voor de volgende instellingen :
  - Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering;
  - Rijksdienst voor pensioenen;
  - Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers;
  - Fonds voor arbeidsongevallen;
  - Fonds voor de beroepsziekten;
  - Rijksdienst voor arbeidsvoorziening;
  - Rijksdienst voor sociale zekerheid;
  - Rijksdienst voor jaarlijkse vakantie.
  De Minister van Financiën beschikt over een termijn van twee maand vanaf de datum van verzending om zijn advies te laten kennen; na die termijn wordt het ontwerp van begroting geacht door hem aanvaard te zijn."

Art.2. Een artikel 5bis, luidend als volgt, wordt in hetzelfde besluit ingevoegd :
  "Art. 5bis. Vanaf 1995 worden de inkomsten die deel uitmaken van het globaal financieel beheer bedoeld bij artikel 5 van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders niet meer opgenomen in de budgettaire voorafbeelding betreffende de volgende takken van het algemeen stelsel van de sociale zekerheid der arbeiders : geneeskundige verzorging, uitkeringen, pensioenen (verdeling), kinderbijslag, arbeidsongevallen (verdeling), beroepsziekten, werkloosheid (werkloosheidsuitkeringen en brugpensioen). De saldo's die bestaan uit het verschil tussen de inkomsten en de uitgaven geven de behoeften van deze verschillende takken weer."

Art.3. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 april 1995.

Art. 4. Onze Minister van Begroting, Onze Minister van Financiën, Onze Minister van Pensioenen, Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Onze Minister van Kleine en Ondernemingen en Landbouw en Onze Minister van Sociale zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 15 mei 1995.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Begroting,
  H. VAN ROMPUY
  De Minister van Financiën,
  Ph. MAYSTADT
  De Minister van Pensioenen,
  M. COLLA
  De Minister van Tewerkstelling en Arbeid,
  Mevr. M. SMET
  De Minister van Kleine en Middelgrote Ondernemingen en Landbouw,
  A. BOURGEOIS
  De Minister van Sociale Zaken,
  Mevr. M. DE GALAN