7 APRIL 1995. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 19 van de wet van 3 april 1995 houdende maatregelen tot bevordering van de tewerkstelling.
Art. 1-3
Artikel 1. De volgende werkgevers worden onttrokken aan het toepassingsgebied van artikel 19 van de wet van 3 april 1995 houdende maatregelen tot bevordering van de tewerkstelling :
a) het Rijk, met daarin begrepen de rechtelijke macht, de Raad van State, het leger, de rijkswacht;
b) de gemeenschappen en de gewesten;
c) de instellingen van openbaar nut en de openbare instellingen met uitzondering van de openbare kredietinstellingen;
d) de gesubsidieerde vrije onderwijsinstellingen, met daarin begrepen het universiteit onderwijs;
e) de diensten voor school- en beroepsoriëntering en de vrije psychomedico-sociale centra;
f) de wateringen en de polders;
g) de provincies, verenigingen van provincies, de instellingen ondergeschikt aan de provincies;
h) de gemeenten, de verenigingen, agglomeraties en federaties van gemeenten, de instellingen ondergeschikt aan de gemeenten, de instellingen van openbaar nut die afhangen van de verenigingen, agglomeraties en federaties van gemeenten, de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, de intercommunale openbare centra voor maatschappelijk welzijn alsook de verenigingen van openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
i) de Vlaamse Gemeenschapscommissie, de Franse Gemeenschapscommissie, en de Verenigde Gemeenschapscommissie.
§ 2. De beschermde werkplaatsen en revalidatiecentra die afhangen van het Rijksfonds voor de sociale reclassering van de minder-validen of van zijn rechtsopvolgers.
Art.2. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 april 1995.
Art. 3. Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, en Onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 7 april 1995.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid,
M. SMET
De Minister van Sociale Zaken,
M. DE GALAN