13 APRIL 1995. - Wet tot wijziging van de naturalisatieprocedure en van het Wetboek van de Belgische nationaliteit. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 10-06-1995 en tekstbijwerking tot 23-12-1995)
Art. 1-3
Artikel 1. Artikel 21 van het Wetboek van de Belgische nationaliteit wordt vervangen als volgt :
"Art. 21. § 1. Het verzoek om naturalisatie wordt gericht aan de Kamer van volksvertegenwoordigers en toegezonden aan de griffier.
Indien de belanghebbende zijn hoofdverblijf heeft in het buitenland, moet zijn verzoek overhandigd worden aan het hoofd van de Belgische diplomatieke zending of consulaire post van die verblijfplaats; deze laatste zendt het over aan de Kamer van volksvertegenwoordigers. De aanvraagformulieren, waarvan de inhoud door de Koning wordt bepaald op voordracht van de Minister van Justitie, kunnen worden bekomen bij ieder gemeentebestuur of bij iedere Belgische diplomatieke zending of consulaire post.
De Koning bepaalt op voordracht van de Minister van Justitie welke akten en stavingsstukken bij het verzoek moeten worden gevoegd om te bewijzen dat voldaan is aan de voorwaarden uit artikel 19. De verzoeker kan alle bijkomende documenten, die hij nuttig acht ter staving ervan, bij zijn verzoek voegen.
§ 2. Het verzoek om naturalisatie vervalt wanneer na de indiening ervan de belanghebbende ophoudt zijn hoofdverblijf in België te hebben of hij de in artikel 19, tweede lid, bedoelde band verliest.
§ 3. De Kamer van volksvertegenwoordigers zendt het verzoek tot naturalisatie over aan het parket van de rechtbank van eerste aanleg waar de verzoeker zijn hoofdverblijfplaats heeft, om advies te verstrekken binnen een termijn van vier maanden. Bij gebrek aan opmerkingen binnen deze termijn wordt het advies geacht gunstig te zijn en kan de procedure worden voortgezet.
§ 4. De Kamer van volksvertegenwoordigers kan aan alle overheden en meer bepaald aan het parket van de rechtbank van eerste aanleg waar de verzoeker zijn hoofdverblijfplaats heeft, vragen een onderzoek in te stellen met betrekking tot de in artikel 19 gestelde vereisten en de in artikel 15, § 2, bedoelde voorwaarden en omstandigheden, alsook naar ieder gegeven waarover de Kamer van volksvertegenwoordigers wenst te worden ingelicht.
Indien de geraadpleegde overheid de gevraagde inlichtingen niet binnen drie maanden na het verzoek heeft verstrekt, wordt de procedure voortgezet.
Heeft de belanghebbende zijn hoofdverblijfplaats in het buitenland, dan kan de vraag aan het parket van de rechtbank van eerste aanleg te Brussel worden gericht.
§ 5. De akte van naturalisatie aangenomen door de Kamer van volksvertegenwoordigers en bekrachtigd door de Koning op voordracht van de Minister van Justitie wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. Deze akte heeft uitwerking te rekenen van de dag van die bekendmaking."
Art.2. Deze wet is van toepassing vanaf haar inwerkingtreding op alle nieuwe verzoeken tot naturalisatie.
De verzoeken tot naturalisatie, die vóór de inwerkingtreding van deze wet bij de Minister van Justitie werden ingediend overeenkomstig artikel 21 van het Wetboek van de Belgische nationaliteit en waarover nog geen beslissing werd genomen door de Wetgevende Kamers, worden verder afgehandeld volgens de procedure geldend op datum van de indiening van het verzoek. (Artikel 241, tweede lid, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, zoals het luidde voor de wijziging ervan bij artikel 50 van de wet van 20 december 1995 houdende fiscale, financiële en diverse bepalingen, blijft van toepassing op de aanvragen die werden ingediend voor de inwerkingtreding van deze wet.) <W 1995-12-20/31, art. 51, 1°, 002; Inwerkingtreding : 31-12-1995>
De verzoeker die een verzoek heeft ingediend vóór de inwerkingtreding van deze wet, kan evenwel een nieuw verzoek indienen na de inwerkingtreding van deze wet, waardoor het oude verzoek vervalt. (Indien de aanvrager gebruik maakt van die mogelijkheid, wordt hij ervan vrijgesteld om de rechten bepaald bij de artikelen 238 en 239 van het Wetboek der registratie-, hypotheek en griffierechten nogmaals te betalen, voor zover hij aantoont die rechten te hebben betaald, wegens een naturalisatieaanvraag die werd ingediend voor de inwerkingtreding van deze wet.) <W 1995-12-20/31, art. 51, 2°, 002; Inwerkingtreding : 31-12-1995>
De Koning bepaalt bij koninklijk besluit op voordracht van de Minister van Justitie bij de publikatie van de in artikel 21 van het Wetboek van de Belgische nationaliteit bedoelde koninklijke besluiten, de datum waarop de wet in werking treedt, en dit uiterlijk de zesde maand volgend op de eerstkomende algehele vernieuwing van de Kamer van volksvertegenwoordigers.
Art. 3. Tot de eerste algehele vernieuwing van de Kamer van volksvertegenwoordigers volgend op de afkondiging van de Grondwet van 17 februari 1994, moeten in artikel 1 de woorden "Kamer van volksvertegenwoordigers" worden gelezen als "Wetgevende Kamers".
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 13 april 1995.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Justitie,
M. WATHELET
Met 's Lands zegel gezegeld :
De Minister van Justitie,
M. WATHELET