7 AUGUSTUS 1995. - Koninklijk besluit betreffende de arrondissementscommissarissen en de adjunct-arrondissementscommissarissen. (NOTA : opgeheven voor de Vlaamse Gemeenschap bij BVR 2004-03-05/38, art. 118, 004; Inwerkingtreding : 01-03-2004) (NOTA : Opgeheven voor het Waals Gewest bij BWG2011-05-12/24, art. 75, 005; Inwerkingtreding : 01-07-2011) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 21-09-1995 en tekstbijwerking tot 03-06-2011)
HOOFDSTUK I. - De benoemingsvoorwaarden.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - De benoemingsprocedure.
Art. 2-8
HOOFDSTUK III. - Rechtspositionele bepalingen.
Art. 9-14
HOOFDSTUK IV. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art. 15-18
HOOFDSTUK I. - De benoemingsvoorwaarden.
Artikel 1. (Zie NOTA'S onder opschrift) Niemand kan tot arrondissementscommissaris of adjunct-arrondissementscommissaris worden benoemd indien hij niet voldoet aan de volgende algemene toelaatbaarheidsvereisten :
1° Belg zijn;
2° burgerlijke en politieke rechten genieten;
3° van onberispelijk gedrag zijn;
4° voldoen aan de dienstplichtwetten of aan de wetten houdende het statuut van de gewetensbezwaarden;
5° ten minste 35 jaar oud zijn;
6° de voor het ambt vereiste lichamelijke geschiktheid bezitten, die vastgesteld moet zijn door de Administratieve Gezondheidsdienst;
7° houder zijn van een diploma dat toegang geeft tot de betrekkingen van niveau 1 van het Rijkspersoneel; of geslaagd zijn voor een door het Vast Wervingssecretariaat georganiseerd vergelijkend overgangsexamen naar niveau 1 of geslaagd zijn voor de examens die toegang verlenen tot een graad die door de Minister van Ambtenarenzaken, op advies van de Dienst van algemeen bestuur, gelijkgesteld wordt met een graad van niveau 1 van de rijksambtenaren;
8° het bewijs leveren dat men in België over tien jaar ervaring aan de balie beschikt, dat men gedurende tien jaar in België gerechtelijke, wetenschappelijke of administratieve ambten van niveau 1 heeft bekleed of het ambt van gemeentesecretaris of gemeenteontvanger, secretaris of ontvanger bij een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, gewestelijk ontvanger, politiecommissaris of adjunctpolitiecommissaris.
HOOFDSTUK II. - De benoemingsprocedure.
Art.2. (Zie NOTA'S onder opschrift) De vacante betrekkingen van arrondissementscommissaris of adjunct-arrondissementscommissaris worden door middel van een bericht in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. In de oproep worden de benoemingsvoorwaarden en de te volgen sollicitatieprocedure vermeld.
Art.3. (Zie NOTA'S onder opschrift) De gegadigden zenden hun sollicitatie binnen dertig dagen na de oproep per aangetekende brief naar de Secretaris-generaal van het Ministerie van Binnenlandse Zaken.
De gegadigden voegen bij hun sollicitatie, op straffe van nietontvankelijkheid :
1° de stukken waaruit blijkt dat zij voldoen aan de voorwaarden bepaald in artikel 1, 1° tot en met 5°, 7° en 8°.
2° een omstandige nota waarin zij uiteenzetten waarom zij menen te zijn voor het ambt, en waarin zij tevens hun bekwaamheden laten gelden inzake beheer van overheidsdiensten en inzake de materies die tot de bevoegdheden van het ambt behoren.
Art.4. (Zie NOTA'S onder opschrift) Bij de Minister van Binnenlandse Zaken wordt een selectiecommissie opgericht, die tot taak heeft kandidaten voor te dragen voor de benoeming tot arrondissementscommissaris of adjunct-arrondissementscommissaris.
De commissie bestaat uit :
1° vaste leden, opperambtenaren van het ministerie van Binnenlandse Zaken :
a) de Secretaris-generaal;
b) de Directeur-generaal van de algemene directie van de Wetgeving en van de Nationale Instellingen;
c) de Directeur-generaal van de algemene directie van de Civiele Bescherming;
d) de Directeur-generaal van de algemene directie van de Algemene Rijkspolitie;
e) de Bestuursdirecteur van de bestuursdirectie van de diensten van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht;
2° de gouverneur van de provincie waar het ambt vacant is.
De commissie wordt voorgezeten door de Secretaris-generaal. Bij afwezigheid of verhindering van de Secretaris-generaal wordt de commissie voorgezeten door de Directeur-generaal met de meeste anciënniteit. De andere ambtenaren worden bij afwezigheid of verhindering vervangen door een ambtenaar van ten minste rang 15 van hun directie; de provinciegouverneur wordt bij afwezigheid vervangen door de waarnemende provinciegouverneur, bij verhindering door de provinciegriffier. De voorzitter wijst een verslaggever aan.
Art.5. (Zie NOTA'S onder opschrift) Binnen vijftien dagen na het verstrijken van de termijn voor het indienen van de sollicitaties bezorgt de voorzitter aan de leden afschrift van alle sollicitaties. Hij roept de commissie samen voor een vergadering die moet plaatsvinden binnen dertig dagen na het einde van dezelfde termijn.
Art.6. (Zie NOTA'S onder opschrift) Nadat de commissie de ontvankelijkheid heeft onderzocht, onderzoekt en vergelijkt zij de onderscheiden sollicitaties. Ze kan bij meerderheid van stemmen beslissen alle sollicitanten uit te nodigen voor een aanvullend gesprek, binnen dertig dagen na de eerste vergadering. De sollicitanten blijven nochtans ten volle verantwoordelijk voor de volledigheid en de duidelijkheid van hun sollicitatieformulier.
De commissie maakt een lijst op van ten hoogste 5 kandidaten, in orde van voorkeur. De voordracht wordt met omkleed.
Art.7. (Zie NOTA'S onder opschrift) Binnen vijftien dagen na het opmaken van de gemotiveerde voordracht, brengt de voorzitter haar per aangetekende brief ter kennis van alle sollicitanten. De sollicitanten beschikken over tien dagen, te rekenen vanaf de datum van het aanbieden van de zending, om hun eventuele bezwaren kenbaar te maken. Dit bezwaarschrift wordt per aangetekend schrijven aan de voorzitter bezorgd.
Indien geen bezwaarschrift is ingediend bezorgt de voorzitter de voordracht aan de Minister van Binnenlandse Zaken, binnen vijftien dagen na het verstrijken van de termijn voor het indienen van de bezwaarschriften.
Indien wel een bezwaarschrift is ingediend, roept de voorzitter een vergadering bijeen, die plaats heeft uiterlijk eenentwintig dagen na het verstrijken van dezelfde termijn. Binnen vijftien dagen na die vergadering bezorgt de voorzitter de definitieve voordracht van de commissie aan de Minister van Binnenlandse Zaken.
Art.8. (Zie NOTA'S onder opschrift) De arrondissementscommissarissen of adjunct-arrondissementscommissarissen worden door Ons benoemd.
Er wordt voorrang gegeven aan de kandidaat die eenparig door de selectiecommissie werd voorgedragen.
Indien de Minister van Binnenlandse Zaken meent niet te kunnen instemmen met het eenparig voorstel van de commissie, en een andere van de voorgestelde kandidaten aan Ons voordraagt, moet die voordracht behoorlijk met redenen omkleed zijn.
HOOFDSTUK III. - Rechtspositionele bepalingen.
Art.9. (Zie NOTA'S onder opschrift) Onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 10, zijn de bepalingen die het administratief statuut van het Rijkspersoneel regelen op het stuk van verloven, disponibiliteit en tucht, van overeenkomstige toepassing op de arrondissementscommissarissen en de adjunct-arrondissementscommissarissen, die, in dat geval, geacht worden bekleed te zijn met een graad van rang 13.
De gouverneur voorziet in de vervanging van de afwezige arrondissementscommissarissen en adjunct-arrondissementscommissarissen. Hij wijst daartoe ofwel een andere arrondissementscommissaris of adjunct-arrondissementscommissaris aan, ofwel een vastbenoemd rijksambtenaar van niveau 1 van het provinciaal gouvernement.
Art.10. (Zie NOTA'S onder opschrift) De arrondissementscommissarissen en de adjunct-arrondissementscommissarissen kunnen, op advies van de provinciegouverneur, door de Minister van Binnenlandse Zaken gemachtigd worden een tijdelijke opdracht te aanvaarden voor zover de taken die zij vervullen in het kader van die opdracht hen in staat stellen hun ambt van arrondissementscommissaris of adjunct-arrondissementscommissaris uit te oefenen.
(Lid 2 opgeheven) <KB 2000-03-29/35, art. 1, 1°, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2000>
Art.11. (Zie NOTA'S onder opschrift) Het is de arrondissementscommissarissen en de adjunct-arrondissementscommissarissen verboden zelf of door een tussenpersoon enigerlei handel te drijven.
Het is hun verboden deel te nemen aan het bestuur van een vennootschap, respectievelijk een industriële of financiële vestiging of inrichting en er, behoudens bijzondere machtiging van de Minister van Binnenlandse Zaken, de functie van bestuurder of commissaris uit te oefenen.
De in het tweede lid bedoelde machtiging kan altijd worden herroepen.
Art.12. (Zie NOTA'S onder opschrift) Het is de arrondissementscommissarissen en de adjunct-arrondissementscommissarissen verboden rechtstreeks of onrechtstreeks deel te nemen aan enige opdracht van werken, leveringen of diensten die in het arrondissement gedaan is of uitgevoerd moet worden voor rekening van de Staat of van een openbaar bestuur.
Art.13. (Zie NOTA'S onder opschrift) De bepalingen die de bezoldigingsregeling van het personeel van de ministeries regelen en die welke de voorwaarden regelen tot toekenning van de toelagen en de vergoedingen aan dat personeel zijn toepasselijk op de arrondissementscommissarissen en de adjunct-arrondissementscommissarissen.
Art.14. (Zie NOTA'S onder opschrift) De arrondissementscommissarissen en de adjunct-arrondissementscommissarissen treden in dienst op de dag dat zij de eed afleggen in de handen van de provinciegouverneur.
HOOFDSTUK IV. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art.15. (Zie NOTA'S onder opschrift) Uiterlijk de eerste dag van de tweede maand die volgt op de inwerkingtreding van dit besluit wordt de vervanging van de arrondissementscommissarissen en adjunct-arrondissementscommissarissen die reeds vóór die inwerkingtreding afwezig waren in overeenstemming gebracht met artikel 9, tweede lid, van dit besluit.
Art.16. (Zie NOTA'S onder opschrift) (Opgeheven) <KB 2000-03-29/35, art. 1, 2°, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2000>
Art.17. (Zie NOTA'S onder opschrift) Het koninklijk besluit van 15 oktober 1987 tot vaststelling van de benoemingsvoorwaarden en van het statuut van de arrondissementscommissarissen en van de adjunct-arrondissementscommissarissen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 27 juli 1989 en 10 mei 1993, wordt opgeheven.
Art. 18. (Zie NOTA'S onder opschrift) Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 7 augustus 1995.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
J. VANDE LANOTTE