10 APRIL 1995. - Koninklijk besluit tot toekenning van financiële hulp voor de totstandbrenging van maatregelen tot coördinatie van de politietaken in het kader van de bestrijding van de grensoverschrijdende criminaliteit in de Frans-Belgische grensstreek.
Art. 1-4
Artikel 1. Er wordt een bedrag van 57 000 000 frank toegekend aan de provincies Henegouwen en West-Vlaanderen met het oog op de uitvoering van het specifieke veiligheidscontract dat tussen de genoemde provincies en de Staat is gesloten om de grensoverschrijdende criminaliteit in de Frans-Belgische grensstreek te bestrijden.
Het contract bepaalt enerzijds de maatregelen tot coördinatie van de politietaken alsook de initiatieven die nodig zijn om het beoogde doel te verwezenlijken en, en anderzijds de voorwaarden voor de toekenning van de in het eerste lid bedoelde toelage.
De gemeenten die betrokken zijn bij de coördinatie van de politietaken die in het contract zijn vastgesteld, zijn de volgende : Antoing, Bernissart, Brunehaut, Komen, Estaimpuis, Moeskroen, Pecq, Péruwelz, Rumes, Doornik, Heuvelland, Ieper, Kortrijk, Langemark, Menen, Moorslede, Poperinge, Wervik, Wevelgem en Zonnebeke.
Wat betreft de naleving van de bepalingen van het contract en de verwezenlijking van de maatregelen die erin zijn opgenomen, wordt het advies gevraagd van de beoordelingscommissie, bedoeld in artikel 4 van het koninklijk besluit van 10 juni 1994 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder de gemeenten een veiligheidscontract kunnen sluiten of financiële hulp genieten voor de aanwerving van bijkomend personeel in het kader van hun politiedienst.
Art.2. Deze uitgave wordt aangerekend op het bijzondere begrotings- artikel waarin artikel 1, § 2quater, tweede lid, van de wet van 1 augustus 1985 houdende sociale bepalingen, voorziet.
Art.3. De bewijsstukken van de uitgaven die krachtens het contract zijn gedaan, moeten ten laatste op 31 maart 1996 aan de Minister van Binnenlandse Zaken worden overgemaakt. Indien het contract in zijn geheel of voor een gedeelte niet wordt nageleefd, dient de krachtens dit besluit toegekende financiële hulp proportioneel te worden terugbetaald.
Art. 4. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 10 april 1995.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
J. VANDE LANOTTE
De Minister van Sociale Zaken,
Mevr. M. DE GALAN