12 APRIL 1995. - Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel 3, § 1, vierde lid, van de wet van 11 april 1994 tot organisatie van de geautomatiseerde stemming voor de verkiezing van het Europees Parlement van 12 juni 1994, de provincieraads- en gemeenteraadsverkiezingen van 9 oktober 1994 en de verkiezingen van 21 mei 1995 voor de gelijktijdige vernieuwing van de federale Kamers, de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap.
Art. 1-7
Artikel 1. De normen betreffende de maximale hoeveelheid geautomatiseerde stemapparatuur waarvoor de Staat financieel tussenbeide komt ten belope van 20 % in de door de gemeenten gemaakte kosten voor de aanschaf van die apparatuur zijn de volgende :
1° het in aanmerking te nemen aantal stemmachines wordt verkregen door het aantal kiezers, dat ingeschreven was bij de verkiezing waarvoor de gemeente voor het eerst gebruik heeft gemaakt van geautomatiseerde stemsystemen, te delen door tweehonderd;
2° het in aanmerking te nemen aantal elektronische stembussen wordt verkregen door het bedrag, dat uit de onder 1° bedoelde operatie voortvloeit, te delen door vijf;
3° een systeem voor de totalisatie van de stemmen op het niveau van het gemeentehoofdbureau kan in aanmerking worden genomen per schijf van dertig stembureaus; als het aantal stembureaus geen veelvoud van dertig is, kan een bijkomend systeem in aanmerking worden genomen, wanneer het overschot meer dan 20 % bedraagt van het totaal aantal stembureaus als dat minder dan of gelijk aan negentig is en meer dan 10 % van dat totaal als dat meer dan negentig is; indien de gemeente minder dan dertig stembureaus omvat, wordt één systeem voor de totalisatie van de stemmen in aanmerking genomen, ongeacht het aantal bureaus.
Wat het aantal betreft dat in de punten 1° en 2° van het eerste lid in aanmerking moet worden genomen, wordt een bijkomende stemmachine of stembus toegevoegd, wanneer het decimale deel van de verdeling gelijk is aan of groter is dan 0,5.
Als het door de gemeente aangeschafte aantal stemmachines, elektronische stembussen of systemen voor de totalisatie van de stemmen kleiner is dan de in het eerste lid bedoelde maxima, en onverminderd de artikelen 2 tot 4, wordt de financiële tegemoetkoming van de Staat berekend op basis van dat aantal.
Als het door de gemeente aangeschafte aantal stemmachines, elektronische stembussen of systemen voor de totalisatie van de stemmen groter is dan de in het eerste lid bedoelde maxima, wordt de financiële tegemoetkoming van de Staat tot die maxima beperkt.
Art.2. In afwijking van artikel 1, eerste lid, 1°, is de deler in de gemeenten van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad honderdtachtig in plaats van tweehonderd.
Art.3. In afwijking van artikel 1, eerste lid, 2°, kan het aantal elektronische stembussen dat in aanmerking moet worden genomen, in plattelandsgemeenten of in verstedelijkte gemeenten met plattelandszones, vermeerderd worden zodat zij stembureaus kunnen bedienen in zoveel gebouwen als er waren tijdens de parlementskiezingen die onmiddellijk voorafgingen aan de verkiezing tijdens welke er voor het eerst een automatisch stemsysteem werd gebruikt.
Art.4. Wanneer een gemeente de hoofdplaats van een kieskanton is, wordt het in aanmerking te nemen maximale aantal systemen voor de totalisatie van de stemmen vermeerderd met een aantal systemen dat wordt berekend volgens dezelfde methode als vastgesteld in artikel 1, eerste lid, 3°, maar rekening houdend met het totaal aantal stembureaus van het kanton.
Art.5. De in aanmerking te nemen prijs van de geautomatiseerde stemapparatuur is de netto-prijs die de gemeente werkelijk heeft betaald, inclusief B.T.W., met een maximum van :
1° 45 500 F, exclusief B.T.W., voor de stemmachines;
2° 62 000 F, exclusief B.T.W., voor de elektronische stembussen;
3° 47 000 F, exclusief B.T.W., voor de systemen voor de totalisatie van de stemmen.
Art.6. De gemeente die van het voordeel van de in de vorige artikelen bedoelde bepalingen gebruik kan maken, is gehouden een dossier in te dienen met :
1° een afschrift van het contract inzake de aanschaf van de geautomatiseerde stemapparatuur;
2° de bijhorende factuur;
3° in voorkomend geval, een staat van het aantal gebouwen waar de stembureaus werden geïnstalleerd bij de parlementsverkiezingen die onmiddellijk zijn voorafgegaan aan de verkiezing tijdens welke voor het eerst een geautomatiseerd stemsysteem werd gebruikt, met vermelding van de ligging van die gebouwen.
Art. 7. Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 12 april 1995.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
J. VANDE LANOTTE