22 FEBRUARI 1995. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
Art. 1-3, 55, 55bis, 4-8
Bijlage.
Art. N
Artikel 1. Artikel 31, § 2, tweede lid, van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, wordt vervangen door de volgende leden :
" De identiteitskaart voor vreemdeling is vijf jaar geldig vanaf de datum van afgifte.
Onder voorbehoud van artikel 55, § 4, is de verblijfskaart van een onderdaan van een Lid-Staat van de Europese Gemeenschappen vijf jaar geldig vanaf de datum van afgifte. "
Art.2. In artikel 32, § 3, eerste lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden "Onder voorbehoud van artikel 55, § 4, wordt" vóór de woorden "de verblijfskaart van een onderdaan van een Lid-Staat van de Europese Gemeenschappen" ingevoegd, en wordt het woord "wordt" geschrapt.
Art.3. In titel II, hoofdstuk I, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 7 november 1988, 20 december 1991, 13 juli 1992, 22 december 1992 en 19 mei 1993, wordt een afdeling 3ter ingevoegd, die de artikelen 55 en 55bis bevat, opgeheven bij het koninklijk besluit van 20 december 1991 en opnieuw opgenomen in de volgende lezing :
"Afdeling 3ter. - Begunstigden van de Verordeningen en Richtlijnen van de Europese Gemeenschappen. - Verblijfsrecht voor de E.G.-vreemdelingen bedoeld in de richtlijn van de Raad van de Europese Unie 93/96 van 29 oktober 1993.
Art.55. § 1. De E.G.-vreemdeling die naar België komt om er te studeren, geniet het recht om in het Rijk meer dan drie maanden te verblijven, op de hiernavermelde voorwaarden :
1° dat hij in een door de overheid georganiseerde, erkende of gesubsidieerde onderwijsinstelling ingeschreven is om daar, als hoofdbezigheid, een beroepsopleiding te volgen;
2° dat hij, door middel van een verklaring of, naar zijn keuze, op enige andere ten minste gelijkwaardige wijze, verzekert dat hij over toereikende bestaansmiddelen beschikt om niet ten laste van de overheid te vallen;
3° dat hij over een ziektekostenverzekering beschikt die de risico's in België dekt.
§ 2. De E.G.-vreemdeling wordt, na inzage van de documenten die voor zijn binnenkomst vereist zijn, ingeschreven in het vreemdelingenregister en in het bezit gesteld van een attest van immatriculatie, model B, overeenkomstig het model van bijlage 5, geldig drie maanden vanaf de datum van afgifte.
Bij zijn inschrijving geeft het gemeentebestuur hem een document af, overeenkomstig het model van bijlage 19ter.
§ 3. Voor het einde van de derde maand die volgt op het indienen van de aanvraag tot verblijf, moet de E.G.-vreemdeling aantonen dat hij aan de in § 1 gestelde voorwaarden voldoet.
Indien hij deze verantwoordingsstukken voor het verstrijken van de gestelde termijn overlegt, geeft het gemeentebestuur hem de verblijfskaart van een onderdaan van een Lid-Staat van de Europese Gemeenschappen af.
Indien hij vóór het verstrijken van de gestelde termijn geen enkel verantwoordingsstuk overlegt, geeft het gemeentebestuur hem een document, overeenkomstig het model van bijlage 14, af.
Indien de aangebrachte verantwoordingsstukken onvoldoende.
zijn, weigert de Minister die de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen onder zijn bevoegdheid heeft, of zijn gemachtigde, het verblijf in de hoedanigheid van student aan de E.G.-vreemdeling en geeft hem, zo nodig, het bevel om het grondgebied te verlaten. Het gemeentebestuur geeft van deze beslissingen kennis door afgifte van een document overeenkomstig het model van bijlage 14.
§ 4. De verblijfskaart van een onderdaan van een Lid-Staat van de Europese Gemeenschappen is geldig voor de duur van de opleiding, zonder de duur van een jaar te mogen overschrijden.
Als de E.G.-vreemdeling aan de in § 1 gestelde voorwaarden, blijft voldoen, wordt ze voor dezelfde duur hernieuwd.
Art. 55bis. Artikel 55 is van toepassing op de personen die gelijk- gesteld worden met de in dit artikel bedoelde E.G.-vreemdeling.
Zij moeten echter die documenten overleggen, waaruit blijkt dat zij aan de voorwaarden, bepaald in artikel 40, § 5, van de wet, voldoen, dat zij over een ziektekostenverzekering die de risico's in België dekt, beschikken en dat de E.G.-vreemdeling met wie zij zich vestigen, over toereikende bestaansmiddelen beschikt om te voorkomen dat zij ten laste van de overheid komen.
Zij ontvangen hetzelfde bescheid als de persoon die zij volgen.
Indien zij echter niet de nationaliteit van een Lid-Staat van de Europese Gemeenschap bezitten, wordt hun al naar gelang van het geval, een attest van immatriculatie, model A, of een bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister afgegeven.
Hun verblijfstitel verstrijkt op dezelfde dag als die is afgegeven aan de E.G.-vreemdeling met wie ze worden gelijkgesteld. "
Art.4. In artikel 61, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 december 1992 en 19 mei 1993, worden de woorden "bedoeld in artikel 40, § 5, van de wet" vervangen door de woorden "bedoeld in artikel 40, § 6, van de wet".
Art.5. In artikel 69bis, tweede lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 11 maart 1994, worden de woorden "afdelingen 2, 3, 3bis, 4 en 6" vervangen door de woorden "afdelingen 2, 3, 3bis, 3ter 4 en 6".
Art.6. Bijlage 19ter, gevoegd bij dit besluit, wordt ingevoegd in de bijlagen bij het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
Art.7. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art.8. Onze Minister die de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen onder zijn bevoegdheid heeft, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Bijlage.
Art. N. Bijlage 19ter. (Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 15-03-1995, p. 5788) Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 22 februari 1995 tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
Gegeven te Brussel, 22 februari 1995.
ALBERT Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken, J. VANDE LANOTTE