20 JULI 1994. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 8 juli 1987 houdende vaststelling van de voorwaarden van erkenning en subsidiëring van centra voor hulpverlening inzake kindermishandeling.
Art. 1-4
Artikel 1. Artikel 7 van het besluit van de Vlaamse regering van 8 juli 1987 houdende vaststelling van de voorwaarden van erkenning en subsidiëring van centra voor hulpverlening inzake kindermishandeling wordt gewijzigd als volgt :
" § 1. In elk erkend centrum voor hulpverlening inzake kindermishandeling is voorzien in een basisequipe, waarin de medische, de psychologische, de sociale en de administratieve functie is vertegenwoordigd.
Deze respectieve functies worden uitgeoefend door de volgende maximum kwalificaties : geneesheer-specialist, licentiaat in de psychologie of pedagogie, maatschappelijk assistent, boekhouder.
Voor die basisequipe worden 4 (vier) voltijdse betrekkingen of 8 (acht) halftijdse betrekkingen gehonoreerd, met dien verstande dat elk van de vier bovengenoemde functies ten minste halftijds voorhanden is.
§ 2. De erkende centra ontvangen vanaf 1 januari 1994 de volgende subsidie :
- voor de basisequipe, voor zover deze ook daadwerkelijk is ingevuld, een bedrag van hoogstens F 6 650 000;
- voor de werkingskosten, een forfaitair bedrag van F 1 000 000.
§ 3. Daarenboven ontvangen de centra nog een extra subsidie berekend op de gegevens van 1993 met betrekking tot het aantal minderjarigen in de provincie en het aantal meldingen van kindermishandeling.
§ 4. Om basis van § 2 en § 3 ontvangen de erkende centra dus ten hoogste de volgende subsidie : - Vertrouwensartscentrum in Antwerpen F 13 798 922 - Kind in Nood in Brussel F 8 600 000 - Kind en Gezin in Nood in Leuven F 8 768 582 - Centrum Kind in Nood in Gent F 10 172 489 - Kind in Nood in Brugge F 9 520 000 - Vertrouwenscentrum inzake Kindermishandeling in Hasselt F 9 030 000
§ 5. De in de § 4 bedoelde subsidie mag uitsluitend worden aangewend om de uitgaven te dekken die specifiek zijn voor het functioneren van het centrum en niet gedragen of gedragen kunnen worden door de voorzieningen bedoeld in artikel 4, 2°. "
Art.2. Artikel 8 van het besluit van de Vlaamse regering van 8 juli 1987 wordt gewijzigd als volgt :
" De subsidie vermeld in artikel 7 wordt per kalenderjaar toegekend aan elk centrum dat erkend is overeenkomstig de bepalingen van dit besluit en dat aan Kind en Gezin de volgende bescheiden meedeelt, overeenkomstig de richtlijnen van Kind en Gezin :
- bescheiden over het voorbije werkingsjaar, in te dienen :
vóór eind februari :
een staat van inkomsten en uitgaven en een begroting voor het komende werkingsjaar die door de bevoegde organen van het centrum zijn goedgekeurd, en waarin de toelagen worden vermeld die van andere openbare besturen werden ontvangen of worden verwacht;
een lijst van de leden van het team bedoeld in artikel 4, 3° van dit besluit, met vermelding van hun diploma's en hun ervaring inzake kindermishandeling.
tegen 1 juni :
een verslag over de activiteiten van het voorbije werkingsjaar houdende in het bijzonder een analyse van de behandelde problemen, de gevolgde methoden, de samenwerking met andere voorzieningen en een evaluatie van het optreden van het centrum naar doelgerichtheid en effect.
- bescheiden over het lopende jaar, in te dienen binnen de door Kind en Gezin bepaalde termijnen :
de registratieformulieren, m.n. de meldingsformulieren en de formulieren voor diagnose en gevolggeving. "
Art.3. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1994.
Art. 4. De Vlaamse minister, bevoegd voor bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 20 juli 1994.
De minister-president van de Vlaamse regering,
L. VAN DEN BRANDE
De Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Gezondheidsinstellingen, Welzijn en Gezin,
Mevr. W. DEMEESTER-DE MEYER