13 JULI 1994. - Decreet houdende wijziging van artikel 87 van de wet van 29 maart 1962 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en van de stedebouw.
Art. 1-3
Artikel 1. Dit decreet regelt een in artikel 39 van de Grondwet bedoelde aangelegenheid.
Art.2. Artikel 87 van de wet van 29 maart 1962 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en van de stedebouw, ingevoegd bij decreet van 23 juni 1993, wordt vervangen door de volgende bepalingen :
" Artikel 87. In artikel 2, § 1, van deze wet, gewijzigd bij de wet van 22 december 1970, worden tussen het derde en het vierde lid de volgende leden ingevoegd :
" Bij het onderzoek van bouw- of verkavelingsaanvragen, andere dan voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare diensten kan geen toepassing worden gemaakt van regelen in verband met de inrichting en de toepassing van ontwerp-gewestplannen en gewestplannen die de mogelijkheid scheppen om van deze plannen af te wijken of uitzonderingen toe te laten waardoor kan worden gebouwd of verkaveld. Het niet toepassen van de regelen kan geen aanleiding geven tot schadevergoeding als bedoeld in artikel 37.
Voor de percelen waarvoor de bouwvergunningen die verleend werden in de periode, begrepen tussen de datum van inwerkingtreding van het voor het betrokken perceel laatst vastgestelde plan van aanleg en de datum van 24 augustus 1993, en die hun rechtsgrond vinden in de toepassing van de bepalingen van artikel 23, 1°, van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en gewestplannen, gewijzigd bij koninklijk besluit van 13 december 1978, vervallen deze bouwvergunningen, in afwijking van artikel 52, indien vóór 31 december 1996 de werken niet begonnen zijn of vóór 31 maart 1995 geen nieuwe bouwvergunningsaanvraag werd ingediend. In geval een nieuwe bouwaanvraag wordt ingediend, vervalt de oorspronkelijke bouwvergunning van rechtswege op de datum dat aan de vergunningsaanvrager de nieuwe bouwvergunning wordt betekend. Indien op de nieuwe bouwaanvraag een weigeringsbeslissing volgt, vervalt de oorspronkelijke bouwvergunning van rechtswege twee jaar na de datum van deze weigeringsbeslissing. Voor de toepassing van deze bepaling krijgen de bedoelde vergunningen, die eventueel van rechtswege al vervallen zijn, opnieuw rechtskracht op de datum van inwerkingtreding van het decreet van 13 juli 1994 houdende wijziging van artikel 87 van de wet van 29 maart 1962 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en van de stedebouw.
Komen bij overgangsmaatregel in aanmerking voor het verlenen van een vergunning, of in het geval vermeld onder punt a) voor een schadevergoeding of een vergunning, indien vóór 31 maart 1995 een bouwaanvraag voor woning wordt ingediend voor de percelen :
a) waarop een stedebouwkundig attest werd afgegeven in de periode, begrepen tussen de datum van inwerkingtreding van het voor het betrokken perceel laatst vastgestelde plan van aanleg en de datum van 24 augustus 1993, dat in de aangegeven bestemmingen en/of voorwaarden voorhoudt dat kan worden gebouwd in toepassing van artikel 23, 1°, van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en gewestplannen, gewijzigd bij koninklijk besluit van 13 december 1978, en dat op de datum van inwerkingtreding van het decreet van 13 juli 1994 houdende wijziging van artikel 87 van de wet van 29 maart 1962 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en van de stedebouw vervallen is;
b) waarvoor een aanvraag voor een bouw-, verkavelingsvergunning of een stedebouwkundig attest werd ingediend vóór 24 augustus 1993, en waarvoor gelet op de bepalingen van het decreet van 23 juni 1993 geen vergunning of gunstig stedebouwkundig attest is verleend of kan worden verleend;
c) waarop in toepassing van artikel 23, 1°, van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen vóór 24 augustus 1993 een bouwvergunning werd afgeleverd en waarvoor een gewijzigde bouwaanvraag wordt ingediend.
In afwijking van alle desbetreffende wettelijke bepalingen wordt de aanvraag ingediend bij het bevoegde college van burgemeester en schepenen, dat over iedere aanvraag een advies uitbrengt en dit advies binnen een termijn van dertig dagen na het afleveren van het ontvangstbewijs van de vergunningsaanvraag samen met de aanvraag zendt aan de Vlaamse regering. Over iedere aanvraag wordt aan de Vlaamse regering, benevens het advies van het college van burgemeester en schepenen, advies uitgebracht door een college van deskundigen dat bestaat uit de gemachtigde ambtenaren van de buitendiensten van het bestuur voor Ruimtelijke Ordening van de administratie voor Ruimtelijke Ordening en Huisvesting. Van de beslissing van de Vlaamse regering wordt aan de vergunningsaanvrager en het college van burgemeester en schepenen kennis gegeven binnen een termijn van zes maanden na de datum van het ontvangstbewijs.
Voor de stedebouwkundige attesten bedoeld in littera a) kan de Vlaamse regering tot weigering van vergunning besluiten om redenen van goede ruimtelijke ordening. In de weigeringsbeslissing wordt alsdan aangegeven dat de vergunningsaanvrager recht heeft op een schadevergoeding. Ingeval de goede ruimtelijke ordening niet geschaad wordt, verleent de Vlaamse regering een bouwvergunning. De modaliteiten voor het bepalen van deze schadevergoeding worden vastgelegd bij besluit van de Vlaamse regering.
Bij het advies en de beslissing over de schadevergoeding of de bouwvergunning gelden voor de aanvragen, vermeld onder littera a) de voorschriften van artikel 23, 1°, van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen.
Voor de overige vergunningsaanvragen kan slechts vergunning worden toegekend indien de grond op de dag van de inwerkingtreding van het gewestplan gelegen is binnen een huizengroep met residentiële bestemming en aan dezelfde kant van een openbare weg die geen aardeweg is, en die gelet op de plaatselijke toestand, voldoende is uitgerust. De afstand gemeten op de as van de weg, tussen de gevels die het dichtst bij elkaar liggen van gebouwen met residentiële woonbestemming mag op de gevelpunten die zich het dichtst bij de voorliggende weg bevinden niet meer bedragen dan 70 m. Voor het meten van de afstand van 70 m kunnen geen huizen in aanmerking worden genomen waarvan de voorgevel niet geheel of gedeeltelijk gelegen is binnen een zone van 50 m te bepalen vanaf de rand van de voorliggende weg. De ontworpen woning, met inbegrip van de bijgebouwen, heeft een maximaal bouwvolume van zevenhonderd kubieke meter.
Deze bepalingen zijn van toepassing in alle gebieden die geen woongebied zijn, met uitsluiting van de industriegebieden, de ontginningsgebieden, de groengebieden waaronder kunnen worden onderscheiden natuurgebieden en natuurgebieden met wetenschappelijke waarde of natuurreservaat; de bosgebieden met ecologische waarde en de parkgebieden.
Het indienen van de nieuwe aanvraag heeft tot gevolg dat de voor de betrokken percelen lopende vergunningsprocedures voor bouw- en verkavelingsaanvragen van rechtswege worden stopgezet. ". ".
Art. 3. Dit decreet treedt in werking de dag van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 13 juli 1994.
De minister-president van de Vlaamse regering,
L. VAN DEN BRANDE
De Vlaamse minister van Openbare Werken, Ruimtelijke Ordening en Binnenlandse Aangelegenheden,
Th. KELCHTERMANS