15 JUNI 1994. - Decreet tot opheffing van sommige bepalingen van het decreet van 12 december 1990 betreffende het bestuurlijk beleid en van sommige bepalingen van het koninklijk besluit nr. 46 van 10 juni 1982 betreffende de cumulaties van beroepsactiviteiten in sommige openbare diensten en tot opheffing van wettelijke bepalingen inzake prioritaire aanwerving bij de diensten van de Vlaamse regering.
Art. 1-6
1947052702 1953012802 1964052101 1964A52101 1967041803 1968032610 1976071304 1982000849 1990030521
Artikel 1. Dit decreet regelt een in de artikelen 127 tot 129 van de Grondwet bedoelde aangelegenheid.
Art.2. In het decreet van 12 december 1990 betreffende het bestuurlijk beleid worden de artikelen 78 tot 96, gewijzigd bij de decreten van 23 oktober 1991 en 1 juli 1992, en artikel 97, § 2, opgeheven.
Art.3. Artikel 97, § 1, van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling :
" § 1. De personeelsleden met een precair statuut van de diensten van de Vlaamse regering die onder toepassing vallen van de wet van 20 februari 1990 betreffende het personeel van de overheidsbesturen en van sommige instellingen van openbaar nut en die niet geslaagd zijn voor de vóór 31 december 1991 aangekondigde examens die georganiseerd worden in het kader van de overgangsbepalingen van deze wet, genieten bij voorrrang de organieke regeling voor het in dienst nemen van contractuelen, zoals bepaald in artikel XIV.2 van het besluit van de Vlaamse regering van 24 november 1993 houdende organisatie van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en de regeling van de rechtspositie van het personeel. "
Art.4. Het koninklijk besluit nr. 46 van 10 juni 1982 betreffende de cumulaties van beroepsactiviteiten in sommige openbare diensten, gewijzigd bij de wet van 28 december 1983 en bij de koninklijke besluiten nr. 142 van 30 december 1982, nr. 424 van 1 augustus 1986 en nr. 445 van 20 augustus 1986, wordt, met uitzondering van de artikelen 4, 5 en 9bis, opgeheven wat betreft het personeel waarop het besluit van de Vlaamse regering van 24 november 1993 houdende organisatie van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en de rechtspositie van het personeel, inzonderheid deel IV, van toepassing is of toepasselijk verklaard wordt.
Art.5. Opgeheven worden wat betreft de aanwerving van het personeel van de diensten van de Vlaamse regering :
- de wetten van 3 augustus 1919 en 27 mei 1947 tot verzekering van de wederopneming der gemobiliseerde Belgen in hun bediening en tot toekenning aan de oorlogsinvaliden, oudstrijders, leden van de weerstand, politieke gevangenen, oorlogsweduwen en -wezen, gedeporteerden, arbeidsweigeraars en andere slachtoffers van de oorlogen 1914-1918 en 1940-1945 van een prioriteitsrecht voor de toegang tot de openbare betrekkingen, gecoördineerd bij het besluit van de Regent van 19 juni 1947, gewijzigd bij de wetten van 20 december 1957, 1 december 1969, 12 december 1983 en 22 december 1989, het koninklijk besluit nr. 103 van 20 oktober 1982 en de koninklijke besluiten van 27 juni 1962 en 12 april 1965;
- de artikelen 3, 4 en 7 van het koninklijk besluit nr. 4 van 28 januari 1953 waarbij verschillende in oorlogstijd geldende wetsbepalingen op de leden van het expeditiekorps van Korea, van toepassing worden verklaard;
- artikel 6 van de wetten betreffende het personeel in Afrika gecoördineerd op 21 mei 1964, gewijzigd bij de wetten van 2 april 1965 en 22 juli 1969 en het koninklijk besluit nr. 103 van 20 oktober 1982;
- de wet van 26 maart 1968 waarbij de aanwerving in openbare dienst wordt vergemakkelijkt van personen die bij de technische coöperatie met de ontwikkelingslanden diensten hebben gepresteerd, gewijzigd bij de wet van 22 augustus 1975;
- het koninklijk besluit nr. 3 van 18 april 1967 ter bevordering van een gemakkelijker werving of indienstneming, in overheidsdienst, van personen ontslagen wegens gehele of gedeeltelijke sluiting van steenkolenmijnen, gewijzigd bij de wet van 4 juni 1970 en het koninklijk besluit van 28 juli 1969;
- artikel 33 van de wet van 13 juli 1976 betreffende de getalsterkte van officieren en de statuten van het personeel van de krijgsmacht.
Art. 6. Dit decreet heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1994.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 15 juni 1994.
De minister-president van de Vlaamse regering,
L. VAN DEN BRANDE
De Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken,
L. VAN DEN BOSSCHE