15 DECEMBER 1993. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Executieve van 17 april 1991 tot organisatie van het schooljaar in het basis- en secundair onderwijs, in het deeltijds onderwijs en in het onderwijs voor sociale promotie georganiseerd, erkend of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap.
Art. 1-3
Artikel 1. In het besluit van de Vlaamse Executieve van 17 april 1991 tot organisatie van het schooljaar in het basis- en secundair onderwijs, in het deeltijds onderwijs en in het onderwijs voor sociale promotie georganiseerd, erkend of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap wordt een hoofdstuk IIbis ingevoegd luidend als volgt :
" HOOFDSTUK IIbis. - Sancties.
Art. 17bis. § 1. De overtredingen inzake de verlofregeling of de regeling inzake de aanwending van de schooltijd worden onder de verantwoordelijkheid van de inspectie vastgesteld.
De vaststelling wordt bij aangetekend schrijven meegedeeld aan de betrokken inrichtende macht of aan de betrokken lokale raad.
§ 2. Binnen een termijn van één maand na de betekening van het aangetekend schrijven kan de inrichtende macht of de betrokken lokale raad bij de inspectie een verweerschrift indienen. De betekening wordt geacht te gebeuren de derde werkdag na het versturen van het aangetekend schrijven.
§ 3. Op basis van het verslag van de inspectie en het eventueel verweerschrift van de betrokken inrichtende macht of de betrokken lokale raad oordeelt de Vlaamse minister bevoegd voor het onderwijs of de overtreding dient gesanctioneerd te worden.
Art. 17ter. § 1. Voor de instellingen van het gesubsidieerd onderwijs kan de Vlaamse minister bevoegd voor het onderwijs een bedrag van de werkingstoelagen zoals bedoeld in artikel 32 van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving terugvorderen.
Bij een eerste overtreding kan dat bedrag ten hoogste 1/5e zijn van de werkingstoelagen van het voorgaand schooljaar.
Bij een tweede of volgende overtreding kan dat bedrag ten hoogste 1/3e zijn van de werkingstoelagen van het voorgaand schooljaar.
§ 2. Voor de instellingen van het Gemeenschapsonderwijs kan de Vlaamse minister bevoegd voor het onderwijs een bedrag inhouden op de werkingsmiddelen die aan de Autonome Raad voor het Gemeenschapsonderwijs zijn toegekend.
Bij een eerste overtreding kan dat bedrag ten hoogste 1/5e zijn van de middelen waarop de betrokken instelling het voorgaand schooljaar recht had.
Bij een tweede of volgende overtreding kan dat bedrag ten hoogste 1/3e zijn van de middelen waarop de betrokken instelling het voorgaand schooljaar recht had. "
Art.2. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 3. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 15 december 1993.
De minister-president van de Vlaamse regering,
L. VAN DEN BRANDE
De Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken,
L. VAN DEN BOSSCHE