22 DECEMBER 1994. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 december 1993 houdende de regeling van de verhuur van woningen die beheerd worden door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij of door de openbare vastgoedmaatschappijen.
Art. 1-7, 4, 8-14, 10, 15-26
Bijlage.
Art. N, 1-28
Artikel 1. Artikel 2, 6°, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 december 1993 houdende de regeling van de verhuur van woningen die beheerd worden door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij of door de openbare vastgoedmaatschappijen wordt vervangen door de volgende bepaling :
"6° Gezin : de persoon die alleen woont of de personen die in hetzelfde huis wonen, zelfs indien zij niet in de betrokken woning zijn gedomicilieerd."
Artikel 1. Het gehuurde goed bestemd voor bewoning is :
het huis gelegen te (straat, nummer, gemeente)
het appartement nr ..., ... verdieping links-rechts, gelegen te (straat, nummer, gemeente, met ... (kelders, garages, tuin, ...).
De ruimten zijn toegewezen als hoofdverblijf van de huurder.
2. Renovatie.
Art.2. Artikel 2, 9°, van hetzelfde besluit wordt door de volgende bepaling vervangen :
"9° Gehandicapte : de persoon die als gehandicapte wordt beschouwd overeenkomstig artikel 135, eerste lid, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen."
De volgende toelagen worden beschouwd als toelagen voor gehandicapten :
- de inkomensvervangende tegemoetkoming in de zin van de wet van 27 februari 1987;
- het bedrag dat hieraan gelijk is in de zin van artikel 28 van de wet van 27 februari 1987 voor de gehandicapten waaraan een tegemoetkoming werd toegekend die voor 1 januari 1975 is ingegaan of de gewone of bijzondere toelage bepaald door de wet van 27 juni 1989 voor de gehandicapten waaraan een gewone toelage werd toegekend die na 31 december 1974, maar voor 1 juli 1987 is ingegaan.
Art.2. § 1. De huurder verbindt er zich toe om, volgens de modaliteiten en binnen de voorziene termijnen, de renovatiewerken die in de bijlage van deze overeenkomst zijn opgenomen, uit te voeren.
§ 2. Rekening houdend met de hoge kostprijs ervan wordt er vanaf heden gepreciseerd dat de herstelwerkzaamheden aan het dak niet/wel voorzien zijn, volgens de beschrijving in de bijlage.
§ 3. De waarde van de werkzaamheden - materialen en arbeid maken het voorwerp uit van een dubbele schatting die opgesteld wordt door ... (instelling voor technische bijstand die de lijst met de uit te voeren werken heeft opgesteld) :
- een "normale" schatting in de veronderstelling dat er geen verborgen gebreken zijn, voor een bedrag van ...
- een "ruime" schatting die rekening houdt met dergelijke gebreken, voor een bedrag van ...
§ 4. Wanneer het bestaan van verborgen gebreken achteraf de ruime schatting rechtvaardigt, zullen de artikelen 8 tot 11 van toepassing zijn.
Art.3. In artikel 2, 12°, van hetzelfde besluit wordt de zin "Het zijn die samengestelde inkomsten die in rekening worden gebracht voor de toelating van de gezinnen kandidaat-huurders en voor de berekening van de reële huurprijs" opgeheven.
Art.3. De renovatiewerken die op kosten van de huurder uitgevoerd zijn, zijn door de verhuurder stelselmatig verworven al naargelang het verbruik van de materialen en hun integratie ervan in het gehuurde goed.
3. Huur.
a) Huurprijs.
Art.4. Artikel 2, 16°, van hetzelfde besluit wordt door de volgende bepaling vervangen :
"16° Geactualiseerde kostprijs : de kostprijs van de woning die jaarlijks aangepast wordt op 1 januari en volgens het indexcijfer bedoeld bij artikel 1728bis, § 1, 4e lid, van het Burgerlijk Wetboek, zoals toegevoegd door artikel 16 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen."
Art.4. Conform de geldende reglementering in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest wordt de basishuurprijs vastgesteld op BEF .... per maand.
De reële huurprijs (reële huurprijs = basishuurprijs verhoogd of verminderd op basis van de inkomsten en de samenstelling van het gezin, geen rekening houdend met subsidies, verminderingen en/of toelagen die aan de huurder en/of een lid van zijn gezin verleend zouden worden krachtens een specifieke reglementering, wordt vastgesteld op ... BEF, voor de eerste maand (....) en moet betaald worden bij het in voege treden van de overeenkomst. De maatschappij-verhuurder verwittigt de huurder per eenvoudige brief van elke wijziging van de basishuurprijs of van de reële huurprijs.
Wanneer de nieuwe reële huurprijs hoger is dan de vorige, moet die slechts door de huurder betaald worden vanaf de eerste dag van de tweede maand die volgt op de kennisgeving.
Wanneer hij echter minder hoog is, treedt hij in werking op het ogenblik dat bepaald wordt door de geldende reglementering; nochtans, wanneer deze huurverlaging het gevolg is van een feit of een omstandigheid die, conform de bepalingen van deze overeenkomst, meegedeeld moet worden door de huurder aan de maatschappij-verhuurder, treedt de verminderde huurprijs in werking op de eerste dag van de maand die volgt op die waarin de kennisgeving gebeurde.
De huur moet op voorhand betaald worden voor de tiende dag van elke maand op rekeningnummer ..................... van de instelling die door de maatschappij-verhuurder wordt aangeduid. (Enkel deze wijze van betaling is delgend).
De kosten voor de storting of de overschrijving vallen ten laste van de huurder.
De huurder moet het bewijs leveren van zijn betalingen op eenvoudige vraag van de maatschappij-verhuurder.
b) Opheffing van de huurprijs.
Art.5. Artikel 2, 20°, van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art.5. Wanneer de gehuurde plaats tijdelijk onbewoonbaar is (doordat ze verwaarloosd is en/of door de aard van de overeengekomen werkzaamheden), zal er geen huurprijs verschuldigd zijn voor de ... eerste huurmaanden.
c) Bepaling van de sancties.
Art.6. Artikel 3, leden 4 en 5, van hetzelfde besluit worden vervangen door de volgende leden :
"De normen die hier opgesteld zijn, zijn niet van toepassing op een huurcontract bij renovatie, afgesloten voor de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad of afgesloten conform het model van bijlage 4 bij dit besluit.
Wanneer een huurder die een onaangepaste woning van de maatschappij betrekt, op voorstel van de maatschappij, een aangepaste woning huurt, worden de drie eerste maandelijkse bijdragen van de nieuwe huurprijs verminderd met een totaalbedrag van 30 000 BF."
Art.6. Elke huurprijs en de provisie voor lasten die niet betaald zijn voor de ... van de lopende maand, zal van rechtswege leiden tot een interest die 1 % hoger ligt dan de wettelijke interestvoet, hetzij ... % op jaarbasis of ... % per maand, waarbij elke begonnen maand volledig betaald moet worden.
Art.7. In artikel 4, § 1, van hetzelfde besluit worden de woorden "op 1 januari 1994" en de woorden "voor het voorlaatste jaar dat voorafgaat aan het jaar van zijn inschrijving in het register van kandidaturen" geschrapt.
Hetzelfde artikel 4, § 1, wordt door het volgende lid aangevuld :
"De inkomsten waarmee rekening wordt gehouden voor de toelating van de gezinnen kandidaat-huurders zijn de geglobaliseerde inkomsten bedoeld in artikel 2, 12°, van dit besluit."
"Het bewijs van de inkomsten wordt geleverd door het aanslagbiljet van het voorlaatste jaar voorafgaand aan het jaar van de inschrijving. Indien op het moment van de inschrijving de gezinsinkomsten verminderd worden met minstens 20 % ten opzichte van de inkomsten vermeld in het aanslagbiljet, moet het bewijs van de inkomsten door elk ander rechtsmiddel worden geleverd."
Art 7. In het geval dat, door de schuld van de huurder, een schijf van de werken niet volledig afgewerkt is binnen een een termijn van drie maanden na de overeengekomen vervaldatum, wordt de huurprijs verhoogd met 10 % tot op het ogenblik dat de vertraging tenietgedaan is.
d) Onvoorziene omstandigheden.
Artikel 4, § 2, van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
"§ 2. De kandidaat-huurder of één van de leden van zijn gezin mogen geen onroerend goed bezitten, in volle eigendom of in vruchtgebruik, dat bestemd is als woning of voor beroepsdoeleinden wordt gebruikt en waarvan het kadastraal inkomen hoger is dan 10 000 BF, tenzij hij het verkoopt in de loop van het jaar van de toekenning van een woning.
Voor de toepassing van deze voorwaarde wordt er geen rekening gehouden met de vervreemding hetzij van een gedeelte van de eigendom, hetzij van het vruchtgebruik, gedurende de twee jaren die de inschrijving voorafgaan."
Art.8. Art. 5, § 4, van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
"De ontvankelijke kandidaturen worden ingeschreven in het geïnformatiseerd register dat wordt opgesteld conform het model dat opgenomen is in bijlage 2 bij dit besluit, in chronologische volgorde van het indienen van de aanvraag.
Dit register bevat de lijst met voorkeurrechten die bedoeld zijn in artikel 9. De gedrukte geïnformatiseerde tabellen zullen moeten worden ondertekend, genummerd en gedateerd door de sociaal afgevaardigde."
Art.8. § 1. In het geval dat de voorziene bijkomende kosten van de werken of van een gedeelte van de werken meer dan 15 % van de oorspronkelijke schatting bedragen (normale of ruime), vooraf aangepast aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, kan elk van de partijen alleen besluiten dat de werken geen doorgang zullen vinden.
§ 2. De huurder is verplicht om de maatschappij-verhuurder in te lichten over de voorziene bijkomende kosten op basis van de gegevens in zijn bezit (benaderend bestek - evaluatie van zijn arbeid). Hij kondigt haar tegelijkertijd aan of hij de intentie heeft om de werken uit te voeren of niet.
Art.9. Artikel 6, § 2, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
"§ 2. De kandidatuur wordt uit het register geschrapt wanneer de inkomsten van de kandidaat-huurder hoger zijn dan de bedragen bedoeld in artikel 4, § 1, of wanneer de voorwaarden bedoeld in artikel 4, § 2, niet meer vervuld zijn of wanneer de medegedeelde informatie onvolledig is."
Art.9. Wanneer de huurder verklaart de werken te willen uitvoeren, kan de verhuurder :
- Hetzij de uitvoering van de werken aanvaarden.
In dat geval kan de maatschappij-verhuurder kiezen tussen de volgende mogelijkheden :
de verlenging van de huurovereenkomst met een maand per schijf (van BEF 4 000) van bijkomende kosten.
In dat geval zal de huurder niettemin een einde kunnen maken aan de huurovereenkomst indien hij dat wenst;
de terugbetaling van de bijkomende kosten aan de huurder, door ze te verrekenen met de huurgelden die nog moeten vervallen.
- Hetzij de uitvoering van de werken weigeren. Wanneer de maatschappij-verhuurder geen gevolg geeft aan de informatie en aan de beslissing van de huurder binnen een termijn van een maand, wordt zij geacht de werken te weigeren.
Art.10. Het opschrift van afdeling 3 van hoofdstuk II van hetzelfde besluit wordt vervangen door het volgende opschrift :
"De toekenning van de woningen".
Art.10. Wanneer voor de uitvoering van de volledige overeengekomen werken of van een gedeelte ervan een bouwvergunning nodig is en deze niet verkregen kan worden, wordt de huurder ontslagen van de verplichting om ze uit te voeren.
Art.11. Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt voorafgegaan door de volgende titel : "Onderafdeling 1 : Algemeen toekenningsbeginsel".
Dit artikel 7 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
"De toekenning gebeurt door de raad van bestuur van de maatschappij of de dienst die hiertoe wordt gedelegeerd, volgens de chronologische volgorde van de inschrijvingen in het register van kandidaturen, behalve :
1° wanneer er redenen zijn om de regels van voorkeurrechten toe te passen;
2° wanneer buitengewone en dringende omstandigheden verantwoorden dat hiervan voor individuele gevallen wordt afgeweken;
3° wanneer de populatie van huurders van eenzelfde maatschappij op kenmerkende wijze afwijkt van het gemiddelde niveau inzake inkomsten en samenstelling van gezin van de Brusselse huurders van sociale woningen."
Art.11. Wanneer de huurder beslist om de werken niet uit te voeren, wordt het bedrag van de huurprijs verhoogd met BEF .... per schijf van BEF .... niet-uitgevoerde werken. Het bedrag van de huurprijs daarentegen wordt niet verhoogd wanneer het de maatschappij-verhuurder is die beslist om de werken niet uit te voeren.
4. Plaatsbeschrijving.
Art.12. Artikel 8 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
"De openbare vastgoedmaatschappij is ertoe gehouden om, wanneer een of meerdere van haar woningen beschikbaar zijn voor verhuring, ze met absolute voorrang toe te wijzen aan haar huurders die een onaangepaste woning betrekken, echter onverminderd de toepassing van artikel 11.
In dit geval vermeldt de maatschappij het in het register."
Het wordt voorafgegaan door volgende titel : "Onderafdeling 2 : De voorkeurregels".
Art.12. Er wordt een contradictoire gedetailleerde plaatsbeschrijving opgesteld voor de ingenottreding van de huurder. Deze plaatsbeschrijving wordt in gezamenlijk akkoord toegewezen aan ... (instelling belast met de bepaling van de uit te voeren renovatie-werkzaamheden) tegen de forfaitaire kostprijs van BEF ..., te delen door twee tussen de partijen.
Art.13. Artikel 9, § 3, 7°, van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art.13. Na de uitvoering van elke fase van de uit te voeren werken wordt een proces-verbaal van ontvangst opgesteld door .... (instelling die belast is met de supervisie over de werken) en medeondertekend voor akkoord door de maatschappij-verhuurder en de huurder. Het proces-verbaal vormt een aanhangsel aan de plaatsbeschrijving bij het betreden van de woning.
In het geval dat er geen akkoord is, wordt het geschil voor de vrederechter gebracht ten verzoeke van de meest gerede partij.
Art.14. Artikel 10 van hetzelfde besluit wordt voorafgegaan door de volgende titel : "Onderafdeling 3 : Buitengewone en dringende omstandigheden".
Het laatste lid van artikel 10, § 1, wordt door de volgende bepaling gewijzigd : "In geen geval mag het aandeel van de woningen die op basis van deze paragraaf werden toegewezen, hoger zijn dan 50 % van het totaal aantal toewijzingen, verricht door de maatschappij tijdens het voorlaatste jaar dat voorafgaat aan het jaar van deze toewijzingen."
Art.14. De huurder verbindt er zich toe om zowel de maatschappijverhuurder als .... (instelling die toezicht houdt op de werken en die de waarborg levert) de uitvoering van zijn verplichtingen te laten controleren, meer bepaald met betrekking tot de overeengekomen renovatie-werkzaamheden. Met dit doel verleent hij toegang tot de gehuurde ruimten na het overeengekomen verstrijken van elke schijf van werken en bovendien ten minste één keer per trimester indien hem dat gevraagd wordt.
Artikel 10, §§ 2 tot 5 worden geschrapt.
Art.15. Een artikel 10bis luidend als volgt wordt in hetzelfde besluit gevoegd :
"In geval van een stijging van het huurpatrimonium van de betrokken openbare vastgoedmaatschappij en wanneer de populatie van huurders van deze maatschappij op kenmerkende wijze afwijkt van het gemiddelde niveau inzake inkomsten en samenstelling van gezin van de Brusselse huurders van sociale woningen, kan de raad van bestuur van de maatschappij de nieuwe woningen, op eigen initiatief of op voorstel van de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij, toewijzen overeenkomstig een programma waarover met de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij werd onderhandeld.
Het programma voor de toewijzing van de nieuwe woningen neemt de vorm aan van een contract tussen de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij en de openbare vastgoedmaatschappij.
Dit programma mag slechts betrekking hebben op een maximum van 25 % van het totaal aantal toewijzingen van nieuwe woningen."
Het wordt voorafgegaan door volgende titel : "Onderafdeling 4 : De kenmerkende sociale afwijking".
Art.15. Bij het verstrijken van de overeenkomst wordt op initiatief van de meest gerede partij een contradictoire plaatsbeschrijving bij het verlaten van de woning opgesteld tussen de twee partijen en de borg (zie artikel 16). Indien er geen akkoord komt over het bedrag van de huurschade wordt in onderlinge overeenstemming een expert aangesteld om de eventuele huurschade te beschrijven en het bedrag te schatten.
5. Borg.
Art.16. Artikel 13, §§ 2 tot 4, van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
"§ 2. Vaststelling van de basishuurprijs :
De basishuurprijs die door de maatschappij vastgesteld wordt, is het jaarlijks bedrag berekend op basis van een percentage van de geactualiseerde kostprijs van de woning, dat varieert tussen 3 % en 10 %.
Voor de toepassing ervan wordt het goedgekeurd door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij.
Er kan van dit percentage afgeweken worden wanneer de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij een met redenen omklede vraag tot afwijking van een openbare vastgoedmaatschappij gunstig beoordeelt of wanneer de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij een met redenen omklede stelsel van afwijking oplegt aan een openbare vastgoedmaatschappij.
§ 3. De actualisering van de kostprijs van de woning wordt jaarlijks geïndexeerd volgens het indexcijfer bedoeld in artikel 1728bis, § 1, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek, zoals ingevoegd door artikel 16 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen.
§ 4. Het totaalbedrag van de basishuurprijzen moet tussen 4,30 en 6 procent liggen van de geactualiseerde kostprijs van het geheel van de sociale woningen van de maatschappij."
Art.16. ... (identificatie van de openbare of privé-instelling die borg staat voor de uitvoering verplichtingen van de huurder) stelt zich hoofdelijk borg voor de verplichtingen van de huurder tot een bedrag dat gelijk is aan drie maanden basishuurprijs, aangepast aan het indexcijfer van de consumptieprijzen.
Bij het verstrijken van de overeenkomst wordt de borg hoofdelijk met de huurder gehouden voor het bedrag hierboven om te betalen aan de maatschappij-verhuurder binnen de 15 dagen na haar vraag :
- de niet-betwiste bedragen die de huurder nog schuldig is;
- het bedrag van de huurschade vastgesteld in onderlinge overeenstemming of door een deskundige aangeduid, onverminderd de rechten van de partijen en de borg om het eventuele geschil voor te leggen aan de bevoegde vrederechter.
6. Onderhoud en herstellingen.
Art.17. Artikel 14, § 1, van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepalingen :
"§ 1. De reële huurprijs is gelijk aan de basishuurprijs vermenigvuldigd met de coëfficiënt van de inkomsten. De inkomsten die in rekening worden gebracht voor de reële huurprijs zijn de samengetelde inkomsten bedoeld in artikel 2, 12° van dit besluit.
De reële maandelijkse huurprijs is gelijk aan een twaalfde van de reële huurprijs."
In artikel 14 § 2, eerste lid van hetzelfde besluit worden de woorden "vanaf 1 januari 1994" geschrapt.
Art.17. De herstellingen die bekend zijn als ten laste van de huurder en het dagelijks onderhoud vallen ten laste van de huurder;
- de andere herstellingen vallen ten laste van de maatschappij-verhuurder, ongeacht het feit dat ze voortkomen uit normaal gebruik, slijtage, overmacht of door een fout van het geheel. De herstellingen die noodzakelijk zijn ten gevolge van een fout van de huurder blijven nochtans te zijn laste. Dat geldt ook voor herstellingen die noodzakelijk zijn door :
- het niet overeenstemmen van de werken die de huurder moet uitvoeren;
- een verborgen gebrek van deze werken;
- schade ten gevolge van de uitvoering van deze werken vallen uitsluitend ten laste van de huurder;
- de huurder verbindt er zich toe om de maatschappij-verhuurder in te lichten over elke herstelling te haren laste, zodra hij daar kennis van heeft.
7. Lasten.
Art.18. In artikel 17, § 2, van hetzelfde besluit worden de woorden "In afwijking van de bepalingen voorzien in § 1" geschrapt.
Art.18. Vallen ten laste van de huurder : het abonnement voor de aansluiting en het verbruik van water, gas, elektriciteit, telefoon, televisie, verwarming van de gehuurde ruimten, de belasting op het ophalen van het huisvuil en de huurkosten en onderhoudskosten met betrekking tot de gemeenschappelijke delen.
Als provisie voor deze kosten stort de huurder maandelijks de som van BEF .... aan de maatschappij-verhuurder.
Minstens één keer per jaar wordt er een gedetailleerde afrekening van de kosten naar de huurder gestuurd. Deze mag vragen om de rekeningen te onderzoeken en kan bewijsstukken eisen. Bij ontvangst van de afrekening stort de maatschappij-verhuurder of de huurder aan de andere partij het verschil tussen de gestorte provisie en de reële kosten.
Art.19. In artikel 20, eerste lid, worden de woorden "de index van de consumptieprijzen" vervangen door de woorden :
"Het indexcijfer bedoeld in artikel 1728bis, § 1, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek, zoals ingevoegd door artikel 16 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen."
Art.19. In voorkomend geval vallen de kosten voor de installatie van meters, de aansluiting en transformatie van de distributie van water, gas en elektriciteit eveneens ten laste van de huurder. De kosten, indien er zijn geweest, worden in ieder geval opgenomen in het bedrag van de renovatiekosten.
Art.20. Artikel 22 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art.20. De onroerende voorheffing valt ten laste van de maatschappij-verhuurder.
Ten titel van informatie bedroeg het bedrag van de laatste afrekening BEF ....
Het genot van het gehuurde goed - Verhuring en onderverhuring
Art.21. Artikel 23, eerste lid, wordt aangevuld als volgt :
"Het bedrag dat overeenstemt met een derde van de huurwaarborg is samengesteld uit een initiële storting die bij de ondertekening van het contract wordt verricht; het saldo zal maximum in twaalf maandelijkse afbetalingen geschieden."
Art.21. De maatschappij-verhuurder waarborgt de huurder het rustige genot van het gehuurde goed. In het bijzonder zal zij afzien van elke belemmering van de goede uitvoering van de werken.
Art.22. In artikel 31 van hetzelfde besluit wordt de zin "Onderhavig artikel is niet van toepassing op het huurcontract bij renovatie, dat voor de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad wordt afgesloten" aangevuld door de volgende woorden : "of afgesloten conform het model in bijlage 4 bij dit besluit".
Art.22. De huurder mag zijn huurovereenkomst niet afstaan noch het geheel of een gedeelte onderverhuren. De gehuurde ruimten mogen slechts betrokken worden door de huurders en de personen die, in strikte zin, deel uitmaken van zijn gezin, behalve in geval van uitzonderlijke huisvesting.
9. Vervroegde beëindiging van de huurovereenkomst.
Art.23. Artikel 36 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Dit besluit is van toepassing totdat de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, op voorstel van de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij, haar goedkeuring hecht aan het homogeen gewestelijk rooster, bedoeld in artikel 5, § 6, van de ordonnantie en waardoor aan elke Brusselse sociale woning haar nieuwe geactualiseerde waarde kan worden gegeven."
Het voorstel van de B.G.H. moet op 1 juli 1995 aan de Regering worden overgemaakt.
Art.23. De huurder kan op elk ogenblik een einde maken aan de huurovereenkomst, mits inachtneming van een voorafgaande opzegging van drie maanden, per aangetekende brief, zonder daar een reden voor op te geven. In dat geval blijven de werken verworven door de maatschappij-verhuurder, zonder vergoeding. De huurder is bovendien een vergoeding schuldig van ... % van het bedrag van de werken die nog uitgevoerd moeten worden op de dag van de beëindiging van de overeenkomst. (Deze vergoeding is niet verschuldigd wanneer er werken uitgevoerd werden voor een prijs die minstens equivalent is.) Indien de huurder zich kan beroepen op vrijstelling, zal hij een gedeelte van de prijs van de uitgevoerde werken recupereren.
Art.24. Artikel 37 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art.24. De maatschappij-verhuurder kan haar beslissing om de overeenkomst te beëindigen kenbaar maken in een aangetekende brief.
In dat geval zal aan de huurder een verlenging van de huurovereenkomst toegekend worden die gelijk is aan een maand per volledige schijf overeen te komen van werken die contractueel ten laste van de huurder vallen.
10. Verzekeringen.
Art.25. Bijlage 2 bij hetzelfde besluit wordt vervangen door bijlage 1 bij dit besluit.
De bijlagen 1 en 2 van dit besluit worden ingevoegd als bijlage 2 en 4 bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 december 1993 houdende de regeling van de verhuur van woningen die beheerd worden door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij of door openbare vastgoedmaatschappijen.
Art.25. De huurder verzekert zijn verantwoordelijkheid inzake brand, verhaal van de buren, waterschade en inzake risico's die verbonden zijn met de uitvoering van de werken.
De maatschappij-verhuurder en de instelling die borg staat kunnen te allen tijde vragen om de verzekeringspolissen te tonen en zij kunnen binnen de 8 dagen alle werkzaamheden laten stoppen, wanneer de risico's niet gedekt zijn.
11. Registratie.
Art.26. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1995.
De Minister van Huisvesting is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 22 december 1994.
Namens de Brusselse Hoofdstedelijke Regering :
De Minister van Huisvesting,
D. GOSUIN
Art.26. Het huurcontract moet door de maatschappij-verhuurder geregistreerd worden. De kosten van de registratie worden gelijk verdeeld over de partijen.
12. Bijlage.
Bijlage.
Art. N. Bijlage 2. Type huurcontract bij renovatie.
Tussen :
(sociale benaming en adres van de maatschappij(en) verhuurder(s) ...
en
(naam, voornaam, adres van de huurder(s) ...
is het volgende overeengekomen :
1. Voorwerp
Art.27. De bijlage bij deze overeenkomst maakt er integraal deel van uit. De partijen verklaren bovendien dat zij voor de ondertekening van deze overeenkomst kennis hebben genomen van de verklarende nota.
13. Gemeenrecht.
Art. 28. De wet met betrekking tot de huurcontracten is van toepassing op deze overeenkomst, in die mate dat er niet wordt afgeweken door de specifieke wetgeving en de reglementering van de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij en van haar openbare vastgoedmaatschappijen, evenals door de bepalingen van deze huurovereenkomst die zij niet verbiedt.
Opgemaakt te ...... in vier exemplaren, waarvan één voor de registratie.
Voor de maatschappij-verhuurder :
De huurder, De controle-instelling die borg staat,
(Tabel niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 31/12/1994, p. 32788-32789)