8 SEPTEMBER 1994. - Ordonnantie tot wijziging van de ordonnantie van 11 juli 1991 met betrekking tot het recht op een minimumlevering van elektriciteit.
Art. 1-9
Artikel 1. Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.
Art.2. In artikel 2 van de ordonnantie van 11 juli 1991 met betrekking tot het recht op een minimumlevering van elektriciteit wordt een vierde streepje toegevoegd luidend :
" - instelling : elke openbare sociale dienst of elke erkende private sociale dienst die de sociale begeleiding onder zijn opdrachten telt. "
Art.3. In artikel 3 dezelfde ordonnantie worden de woorden " 4 ampères " vervangen door de woorden " 6 ampères ".
Art.4. Artikel 4 van dezelfde ordonnantie wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Artikel 4. Elke aangeslotene kan schriftelijk, persoonlijk of via een instelling vragen dat er een vermogensbeperker van minimum 6 ampères wordt geplaatst.
De elektriciteitsmaatschappij plaatst de beperkter binnen twee weken volgend op de aanvraag. "
Art.5. Artikel 5 van dezelfde ordonnantie wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Artikel 5. § 1. Ingeval de factuur vijftien dagen na de verzending van de herinneringsbrief niet is betaald, mag de elektriciteitsmaatschappij een beperker plaatsen.
Daartoe behoort zij bij aangetekende brief een ingebrekestelling te zenden waarbij het gezin ervan wordt verwittigd dat er weldra een beperker wordt geplaatst en dat zij voornemens is de gemeente op de hoogte te brengen om deze de gelegenheid te geven een instelling op te dragen samen met de aangeslotene een oplossing te zoeken voor zijn problemen.
Indien de factuur binnen de daarop volgende vijftien dagen niet is betaald of de aangeslotene of een instelling binnen die termijn geen plan voor de aflossing van de schuld heeft voorgesteld, mag de elektriciteitsmaatschappij de beperker plaatsen.
De elektriciteitsmaatschappij zal dan zelf een plan voorstellen voor de aflossing van de schuld met naleving van de bepalingen van artikel 1409 van het Gerechtelijk Wetboek of maakt de zaak aanhangig bij de bevoegde rechter om de aanzuivering van de schuld te verkrijgen.
§ 2. De aangeslotene heeft het recht bij aangetekende brief, die binnen tien dagen na de ontvangst van de in § 1 vermelde aangetekende brief wordt gezonden aan de elektriciteitsmaatschappij, te weigeren dat zijn naam wordt medegedeeld aan de gemeente. "
De afsluiting van de elektriciteit bestemd voor huishoudelijk gebruik mag nooit zonder de toestemming van de bevoegde rechter uitgevoerd worden.
Bij iedere afsluiting van de elektriciteit die in overtreding van deze ordonnantie uitgevoerd wordt, kan de elektriciteitsmaatschappij veroordeeld worden tot het betalen van een forfaitaire vergoeding van 3 000 frank aan de aangeslotene per dag vertraging in de uitvoering van de beslissing van de rechter, onverminderd het recht van de aangeslotene de werkelijk opgelopen schade in het vonnis te laten bepalen.
Art.6. Artikel 6 van dezelfde ordonnantie wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Artikel 6. De aangeslotene mag vragen dat de beperker wordt weggenomen zodra hij zijn situatie in orde heeft gebracht of wanneer hij reeds de helft van zijn schuld heeft afgelost met inachtneming van het aflossingsplan.
De elektriciteitsmaatschappij neemt de beperker weg binnen twee weken volgend op de aanvraag. "
Art.7. In artikel 7 van dezelfde ordonnantie, de woorden " en de wegneming " toe voegen na het woord " plaatsing " en de woorden " met uitzondering van de plaatsingskosten bij de gezinnen bedoeld in artikel 5, § 3 en de gezinnen waarvoor het sociaal onderzoek heeft uitgewezen dat de tenlasteneming niet is verantwoord " worden opgeheven.
Art.8. In artikel 8 van dezelfde ordonnantie worden de woorden " artikel 6 " vervangen door de woorden :
" de begeleiding van de aangeslotenen door de gemeenten en de instellingen. "
Art. 9. In artikel 10 van dezelfde ordonnantie, wordt een tweede lid toegevoegd luidend :
" Op vraag van de aangeslotene moet voor het verbruik van elektriciteit een afzonderlijke factuur worden opgemaakt. "
Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt. Gegeven te Brussel, 8 september 1994.
De Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en Minister van Ruimtelijke Ordening, Ondergeschikte Besturen en Tewerkstelling,
Ch. PICQUE
De Minister van Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen,
J. CHABERT
De Minister van Huisvesting, Leefmilieu, Natuurbehoud en Waterbeleid,
D. GOSUIN
De Minister van Economie,
R. GRIJP
De Minister van Openbare Werken, Verkeer en Vernieuwing van Afgedankte Bedrijfsruimten,
D. HARMEL