Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

27 JUNI 1994. - Ministerieel besluit tot toepassing van artikel 5, lid 1 en 2, van het besluit van de Regering van 1 juli 1993 met betrekking tot het beheer van het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds voor de Gemeentelijke Thesaurieën.



Inhoudstafel:


Art. 1-6



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit moet worden verstaan onder :
  1° Het Fonds : het Brussels Gewestelijk Herfinancieringsfonds voor de Gemeentelijke Thesaurieën,
  2° De Minister : het lid van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor het toezicht op de gemeenten.

Art.2. De ambtenaar die door de Gewestregering wordt belast met de leiding van het Toezicht aanvaardt de taken van boekhoudkundig en administratief beheer van het Fonds.
  Er wordt deze ambtenaar algemene volmacht van handtekening verleend voor alle akten met betrekking tot dit dagelijks beheer.

Art.3. § 1. De ambtenaar die wordt belast met de leiding van het toezicht is bevoegd voor :
  1° de uitvoering van de begroting van het Fonds, overeenkomstig de vigerende wettelijke en verordenende bepalingen, op basis van de dossiers opgesteld door de beambte die door de Gewestregering werd aangewezen voor de coördinatie van de Gewestelijke Inspectie,
  2° het boekhoudkundig beheer, meer bepaald het houden van een boekhouding overeenkomstig het koninklijk besluit van 7 april 1954 houdende algemeen reglement op de begroting en de comptabiliteit van de bij de wet van 16 maart 1954 bedoelde instellingen van openbaar nut,
  3° het administratief beheer, het secretariaat en de archiefverwerking van het Fonds, op basis van de dossiers opgesteld door de beambte die door de Gewestregering werd aangewezen voor de coördinatie van de Gewestelijke Inspectie,
  4° het sluiten van overeenkomsten en opdrachten waarvan het bedrag van BEF 150 000 niet overschrijdt.

Art.4. Indien de ambtenaar, aan wie de leiding van het Toezicht werd toevertrouwd, meer dan 15 dagen afwezig is, oefent zijn adjunct de in artikel 3 bedoelde taken uit, op voorwaarde dat hij steeds de coördinatie op de hoogte brengt van de tijdens diens afwezigheid gestelde daden.

Art.5. Dit besluit heeft uitwerking op 1 januari 1994.

Art. 6. De Minister-Voorzitter van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
  Brussel, 27 juni 1994.
  De Minister-Voorzitter van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest,
  Ch. PICQUE