21 OKTOBER 1993. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de loopbaan en de evaluatie van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest. - (NOTA : Opgeheven voor de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofstedelijk Gewest door BESL 2002-09-26/43, art. 417, 13°; Inwerkingtreding : 01-03-2001) - (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 29-01-1994 en tekstbijwerking tot 26-11-2002)
Art. 1
HOOFDSTUK I. - De loopbaan.
Afdeling 1. - Algemene regels inzake de loopbaan en de bevorderingen.
Art. 2-10
Afdeling 2. - Vlakke loopbaan en gecontingenteerde groepen van graden en rangen.
Onderafdeling 1. - De vlakke loopbaan.
Art. 11-12
Onderafdeling 2. - De gecontingenteerde groepen van graden en rangen.
Art. 13-14
Afdeling 3. - De bijzondere loopbanen.
Onderafdeling 1. - Inleidende bepalingen.
Art. 15
Onderafdeling 2. - De loopbaan van het vertaalpersoneel.
Art. 16-20
Onderafdeling 3. - De loopbaan van de maatschappelijke assistenten en de verplegers.
Art. 21-22
Onderafdeling 4. - De loopbaan van het personeel van het directiesecretariaat.
Art. 23
Onderafdeling 5. - De loopbaan van het dactylografisch en stenodactylografisch personeel.
Art. 24-26
Onderafdeling 5bis. - (De loopbaan van het informaticapersoneel.) <BESL 1994-05-26/47, art. 8; Inwerkingtreding : 01-07-1993>
Art. 26bis
Onderafdeling 6. - De loopbaan van het personeel van andere diensten.
Art. 27-30, 30bis, 31-33
Afdeling 4. - Het mandaat.
Art. 34, 34bis, 35-37
Afdeling 5. - De bevordering tot een graad van de rangen 15, 14 en 13.
Onderafdeling 1. - De openstelling van de vacante betrekkingen.
Art. 38-39, 39bis, 40
Onderafdeling 2. - De voorwaarden inzake rang en anciënniteit.
Art. 41-43
Afdeling 6. - De bevordering tot een graad van niveaus 2, 3 en 4.
Art. 44
Afdeling 7. - De bevordering door overgang naar het hogere niveau.
Art. 45
Afdeling 8. - Bevordering voor verhoging van graad waarvoor een examen is voorgeschreven.
Art. 46-47
Afdeling 9. - De vaststelling van de anciënniteit van de ambtenaren.
Art. 48
HOOFDSTUK II. - De evaluatie.
Afdeling 1. - De evaluatieprocedure.
Art. 49-54
Afdeling 2. - De beroepsprocedure.
Art. 55-58
HOOFDSTUK III. - Overgangs-, opheffings- en slotbepalingen.
Art. 59-61, 61bis, 61ter, 62-63
1994031467 1995031146 1995031150 1996031358 1997031336 1997031338 1999031156
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° de instelling(en) :
de instelling(en) van openbaar nut van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest bedoeld in het artikel 62, § 1, van het koninklijk besluit van 22 november 1991 tot bepaling van de algemene principes van het administratief en geldelijk statuut van de rijksambtenaren die van toepassing zijn op het personeel van de Executieven en van de publiekrechtelijke rechtspersonen die ervan afhangen;
2° het personeelsreglement : het besluit van de Regering waarbij het organieke personeelsreglement van de instelling wordt vastgelegd;
3° het gecontingenteerd geheel van graden en rangen : een geheel van betrekkingen van verschillende graden en rangen van eenzelfde niveau, waarbinnen de verhogingen van de ene graad naar de andere kunnen toegekend worden zonder dat een vacantverklaring van de betrekking is vereist, met de eerbiediging van de vereisten inzake anciënniteit en evaluatie vastgesteld door het statuut en van het aan iedere opeenvolgende graad en rang voorbehouden quotum.
HOOFDSTUK I. - De loopbaan.
Afdeling 1. - Algemene regels inzake de loopbaan en de bevorderingen.
Art.2. De loopbaan van het personeel van de instellingen verloopt in graden en hiërarchische niveaus en rangen.
De niveaus van de graden die de ambtenaren kunnen bekleden zijn genummerd van 1 tot 4, waarbij het cijfer 1 toegekend wordt aan het hoogste niveau.
Binnen ieder niveau zijn de rangen genummerd volgens hun hiërarchisch belang, waarbij het hoogste getal overeenstemt met de hoogste rang.
Iedere rang wordt aangeduid met een getal van twee cijfers, waarbij het cijfer links het niveau aanduidt en het cijfer recht de rang binnen het niveau.
Het niveau 1 bevat zeven rangen, genummerd van 10 tot 16.
Het niveau 2+ bevat vier rangen, genummerd van 26 tot 29.
Het niveau 2 bevat zes rangen, genummerd van 20 tot 25.
Het niveau 3 bevat vijf rangen, genummerd van 30 tot 34.
Het niveau 4 bevat drie rangen, genummerd van 42 tot 44.
Art.3. De bevorderingen kunnen worden toegekend door verhoging in graad of door overgang naar het hogere niveau.
Art.4. Het personeelsreglement bepaalt de graden die toegang verlenen tot elk van de bij bevordering door verhoging in graad te verlenen betrekkingen.
Het kan bijkomende voorwaarden stellen inzake de beroepskwalificatie die vereist is om de betrekking die met de te begeven graad overeenstemt, te bekleden.
Art.5. Het personeelsreglement bepaalt eveneens de graden die bij wege van benoeming bij verandering van graad kunnen worden toegekend, alsook de graden die er toegang tot verlenen.
Voor de verandering van graad komen alleen in aanmerking de ambtenaren die ten minste zes maanden graadanciënniteit hebben.
Het personeelsreglement kan een hogere graadanciënniteit voorschrijven en bijkomende voorwaarden stellen inzake de beroepskwalitificatie die vereist is om de betrekking die met de te begeven graad overeenstemt, te bekleden. Het kan daarenboven een onderzoek naar de beroepsgeschiktheid voorschrijven en legt in dat geval de regels hiervoor vast.
Art.6. Behalve in de gevallen bedoeld in de artikelen 11 tot 13 van dit besluit, wordt iedere open betrekking door de benoemende overheid vacant verklaard alvorens zij kan worden begeven bij wege van bevordering door verhoging in graad of benoeming door verandering van graad.
Onverminderd de bepalingen van artikel 23 van dit besluit, stelt het personeelsreglement de wijze vast waarop de vacature aan de belanghebbenden wordt bekendgemaakt, de termijn tussen de oproep tot de kandidaten en het indienen van de sollicitaties, evenals de vorm waarin de kandidatuur moet worden ingediend.
Art.7. Voor iedere benoeming door verandering van graad en iedere bevordering door verhoging in graad in niveau 1, brengt de directieraad van de instelling waarbij de betrekking vacant is verklaard, een met redenen omkleed advies uit.
De directieraad spreekt zich in zijn advies uit over iedere sollicitant die voldoet aan de vereisten om de te begeven betrekking te bekleden. Hij neemt hierbij in overweging :
1° de beschrijving van de functie en de algemene en bijzondere voorwaarden die worden gesteld;
2° de aanspraken die de sollicitant kan laten gelden voor een benoeming of bevordering in de vacante betrekking;
3° het evaluatiedossier van de kandidaten.
In geval verscheidene sollicitanten dezelfde of gelijkwaardige aanspraken voor een benoeming of bevordering in de vacante betrekking kunnen laten gelden, wordt de voorkeur gegeven aan de ambtenaar met de meest positieve waardering.
Indien een sollicitant niet behoort tot de instelling waarin de betrekking is te begeven, houdt de directieraad zo nodig rekening met de waardering die de sollicitant in zijn instelling van oorsprong heeft bekomen.
De directieraad formuleert een voorstel van benoeming dat ten hoogste zes namen van kandidaten per vacante betrekking bevat. De kandidaten worden geklasseerd in de volgorde waarin zij voor de benoeming in aanmerking komen.
Indien het voorstel eenparig wordt uitgebracht, dan krijgt het voorrang bij de benoemende overheid.
Indien de benoemende overheid meent niet te kunnen instemmen met het voorstel van de directieraad en indien hij een andere van de zes kandidaten voordraagt, moet haar beslissing behoorlijk met redenen omkleed zijn.
Van het voorstel wordt kennis gegeven aan de ambtenaren die zich kandidaat hebben gesteld voor de te begeven betrekking.
De ambtenaren die zich benadeeld acht kan binnen tien dagen na de kennisgeving bezwaar indienen bij de leidende ambtenaren die gelast is de voorstellen in te dienen bij de benoemende overheid.
De ambtenaar wordt op zijn verzoek door de directieraad gehoord.
Hij kan zich laten bijstaan door een persoon van zijn keuze.
Art.8. Voor iedere benoeming door verandering van graad en iedere bevordering door verhoging in graad in de niveaus 2+, 2, 3 en 4, worden de voorstellen gedaan door de leidende ambtena(a)r(en) van de instelling.
Voor de bevordering binnen eenzelfde niveau wordt de voorkeur gegeven aan de kandidaat met de meest positieve waardering. Bij gelijke waardering wordt de voorkeur gegeven aan de kandidaat met :
1° de grootste graadanciënniteit;
2° bij gelijke graadanciënniteit, de grootste dienstanciënniteit;
3° bij gelijke dienstanciënniteit, de hoogste leeftijd.
Van de voorstellen wordt kennis gegeven aan de ambtenaren die zich kandidaat hebben gesteld voor de te begeven betrekking.
De ambtenaar die zich benadeeld acht kan binnen tien dagen na de kennisgeving bezwaar indienen bij de leidende ambtenaren of hun gemachtigde. Hij wordt op zijn verzoek door hen gehoord.
Hij kan zich laten bijstaan door een persoon van zijn keuze.
Art.9. De bevorderingen door verhoging in graad en de benoemingen door verandering van graad worden verleend :
1° in de instellingen behorende tot categorie A van de wet van 16 maart 1954 betreffnde de controle op sommige instellingen van openbaar nut :
a) door de Regering voor de graden van niveau 1;
b) door de functioneel bevoegde minister of de leidende ambtena(a)r(en) daartoe door hem aangewezen voor de graden van niveau 2+, 2, 3 en 4;
2° in de instellingen behorende tot categorie B van de wet bedoeld onder 1°, door de overheid die krachtens het statuut van de instelling bevoegd is tot benoemen.
Art.10. De bevordering door verhoging in graad of door overgang naar het hogere niveau alsmede de verandering van graad worden veleend zonder dat daarvoor andere afsluitingen tussen de verschillende diensten van een zelfde instelling kunnen bestaan dan die welke door de Regering zijn vastgesteld.
Afdeling 2. - Vlakke loopbaan en gecontingenteerde groepen van graden en rangen.
Onderafdeling 1. - De vlakke loopbaan.
Art.11. De vlakke loopbaan gemeen aan alle instellingen zijn die welke bepaald zijn in afdeling 3 van dit hoofdstuk.
De Regering kan andere vlakke loopbanen oprichten in één of meerdere instellingen.
Het personeelsreglement bepaalt welke vlakke loopbanen worden ingevoerd in de instellingen.
Art.12. Onverminderd de bepalingen die toepasselijk zijn op het vlak van de beoordeling, bekomt de ambtenaar die een vlakke loopbaan heeft, de bevordering tot elk van de graden van die loopbaan zodra hij zes jaar en dan negen jaar graadanciënniteit telt.
Hij kan niet worden benoemd in een andere graad dan die welke behoren tot de vlakke loopbaan, tenzij hij :
1° kandidaat is voor een graad waarvan de toekenning afhangt van het slagen voor een examen voor verhoging in graad of van een onderzoek naar de beroepsgeschiktheid;
2° bekleed is met de hoogste van de tot de vlakke loopbaan behorende graden;
3° geslaagd is voor een vergelijkend examen voor overgang naar het hogere niveau.
Onderafdeling 2. - De gecontingenteerde groepen van graden en rangen.
Art.13. § 1. De graden overeenstemmend met de rangen 10, 11 en 12 vormen telkens een groep.
De graden van rang 11 kunnen worden toegekend aan de ambtenaren van rang 10 met ten minste drie jaar graadanciënniteit; de graden van rang 12 aan de ambtenaren van rang 11 met ten minste zes jaar niveau-anciënniteit.
De overgang langs rang 11 is verplicht.
§ 2. De graden overeenstemmend met de rangen 20 en 22 vormen eveneens telkens een groep.
De graden van rang 22 kunnen worden toegekend aan ambtenaren van rang 20 met ten minste drie jaar graadanciënniteit en mits zij slagen in het bevorderingsexamen om naar rang 22 over te gaan.
§ 3. Het personeelsreglement bepaalt welke graden en rangen een groep vormen.
Het legt eveneens de quota vast waaraan de toegang tot een hogere graad binnen iedere groep onderworpen is.
Art.14. De verhogingen binnen een geheel worden toegekend zonder dat een vacantverklaring van de betrekking is vereist. Nochtans zullen de ambtenaren van het geheel waarin een betrekking vacant is ervan op de hoogte gebracht worden volgens de modaliteiten voorzien in het personeelsreglement.
De directieraad doet ambtshalve een voorstel, met voorrang aan de kandidaten die de meest positieve waardering hebben bekomen.
Bij gelijke waardering van verscheidene kandidaten wordt voorrang verleend aan de kandidaat met :
1° de grootste graadanciënniteit;
2° bij gelijke graadanciënniteit, de grootste dienstanciënniteit;
3° bij gelijke dienstanciënniteit, de hoogste leeftijd.
Het voorstel wordt ter kennis van de ambtenaar gebracht op de door het personeelsreglement vastgestelde wijze.
De ambtenaar die zich benadeeld acht kan binnen tien dagen na de kennisname van het voorstel van verhoging bezwaar indienen bij de leidende ambten(a)ar(en) belast met de introductie van de voorstellen bij de benoemende overheid.
De ambtenaar wordt op zijn verzoek door de directieraad verhoord. Hij kan zich laten bijstaan door een persoon van zijn keuze.
Afdeling 3. - De bijzondere loopbanen.
Onderafdeling 1. - Inleidende bepalingen.
Art.15. <BESL 1994-05-26/47, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-07-1993> § 1. De volgende graden worden opgericht :
Voor niveau 1 :
in rang 12 : informaticus;
in rang 13 : informaticus-deskundige;
in rang 14 : informaticus-directeur.
Voor niveau 2+ :
in rang 26 : directiesecretaris, vertaler, verpleger, maatschappelijk assistent, landmeter-expert onroerende goederen, deskundige, landschapsdeskundige, assistent-psychotechnicus;
in rang 27 : eerstaanwezend directiesecretaris, eerstaanwezend vertaler, eerstaanwezend verpleger, eerstaanwezend maatschappelijk assistent, eerstaanwezend landmeter expert onroerende goederen, eerstaanwezend deskundige, eerstaanwezend landschapsdeskundige, assistent-psychotechnicus 1ste klasse, programmeur;
in rang 28 : hoofd-directiesecretaris, hoofdverpleger, hoofd-maatschappelijk assistent, hoofdvertaler, hoofdlandmeter-expert onroerende goederen, hoofd-deskundige, hoofdprogrammeur, hoofdlandschapsdeskundige, eerstaanwezend assistent psychotechnicus;
in rang 29 : programmeringsanalist, hoofdassistent-psychotechnicus.
Voor niveau 2 :
in rang 21 : directieassistent;
in rang 22 : eerstaanwezend directieassistent, assistent-vertaler;
in rang 23 : hoofd-directieassistent;
in rang 24 : eerstaanwezend assistent-vertaler;
in rang 25 : hoofdassistent-vertaler.
§ 2. De volgende graden worden opgeheven :
in rang 21 : directiesecretaris;
in rang 22 : vertaler, gegradueerd ziekenverpleger, maatschappelijk assistent, eerstaanwezend directiesecretaris, landmeter-expert onroerende goederen, programmeur, assistent-psychotechnicus;
in rang 23 : gegradueerd ziekenverpleger 1ste klasse, maatschappelijk assistent 1ste klasse, landmeter-expert onroerende goederen 1ste klasse, assistent-psychotechnicus 1ste klasse;
in rang 24 : deskundige, eerstaanwezend vertaler, eerstaanwezend maatschappelijk assistent, eerstaanwezend gegradueerd ziekenverpleger, hoofdprogrammeur, eerstaanwezend assistent-psychotechnicus, hoofdassistent psychotechnicus;
in rang 25 : hoofdvertaler, eerstaanwezend deskundige, programmeringsanalist.
§ 3. Buiten de graden opgenomen in § 1 kan de regering beslissen tot het oprichten van nieuwe graden in niveau 2+.
Onderafdeling 2. - De loopbaan van het vertaalpersoneel.
Art.16. <BESL 1994-05-26/47, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-07-1993> De graad van vertaler in rang 26 wordt toegekend aan de laureaten van een vergelijkend wervingsexamen.
Mogen aan dit examen deelnemen de houders van een diploma opgenomen in een der categorieën vermeld onder de opschriften " niveau 2+ " en " niveau 2+, overgangsmaatregelen " van de bijlage van het koninklijk besluit van 22 november 1991 tot bepaling van de algemene principes van het administratief en geldelijk statuut van de Rijksambtenaren die van toepassing zijn op het personeel van de Executieven en van de publiekrechtelijke rechtspersonen die ervan afhangen.
Art.17. <BESL 1994-05-26/47, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-07-1993> De graad van eerstaanwezend vertaler in rang 27 wordt toegekend volgens de regels van de vlakke loopbaan. Hij wordt voorbehouden aan de vertalers van rang 26.
Art.18. <BESL 1994-05-26/47, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-07-1993> De graad van hoofdvertaler in rang 28 wordt toegekend volgens de regels van de vlakke loopbaan. Hij wordt voorbehouden aan de eerstaanwezende vertalers van rang 27.
Art.19. De graad van eerstaanwezend vertaler-revisor in rang 11 wordt toegekend volgens de regels van de vlakke loopbaan. Hij wordt enkel voorbehouden aan de vertalers-revisoren van rang 10.
Art.20. De graad van vertaler-directeur in rang 13 wordt toegekend volgens de regels van de vlakke loopbaan. Hij wordt enkel voorbehouden aan de eerstaanwezende vertalers-revisoren van rang 11.
Onderafdeling 3. - De loopbaan van de maatschappelijke assistenten en de verplegers.
Art.21. § 1. De graden van maatschappelijk assistent en van ziekenverpleger (in rang 26) worden toegekend aan laureaten van een vergelijkend wervingsexamen. <BESL 1994-05-26/47, art. 5, 1°, 003; Inwerkingtreding : 01-07-1993>
(Mogen deelnemen aan het examen van maatschappelijk assistent, de houders van :
- een diploma van het hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan, rechtstreeks verband houdend met het uit te oefenen ambt, uitgereikt door een instelling opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat of door een der Gemeenschappen,
en aan het examen van verpleger de houders :
- van een diploma van vroedvrouw, van gegradueerd ziekenverpleger of van gegradueerd ziekenverpleegster bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 17 augustus 1957 houdende vaststelling van de voorwaarden waaronder het diploma van vroedvrouw, verpleger of verpleegster wordt toegekend;
- van een titel van vroedvrouw, van gegradueerd ziekenverpleger of van gegradueerd ziekenverpleegster in toepassing van de artikelen 25 en 27 van het voornoemde koninklijk besluit van 17 augustus 1957.) <BESL 1994-05-26/47, art. 5, 1°, 003; Inwerkingtreding : 01-07-1993>
§ 2. (Enkel de ambtenaren titularis van de graden van maatschappelijk assistent en verpleger in rang 26 kunnen respectievelijk worden bevorderd tot de graden van eerstaanwezend maatschappelijk assistent en eerstaanwezend verpleger in rang 27.
Deze bevorderingen worden toegekend volgens de regels van de vlakke loopbaan.) <BESL 1994-05-26/47, art. 5, 2°, 003; Inwerkingtreding : 01-07-1993>
§ 3. In afwijking van het artikel 12 van dit besluit kunnen deze bevorderingen toegekend worden aan de ambtenaren zodra zij zes jaar anciënniteit in de schaal van hun graad tellen.
Art.22. <BESL 1994-05-26/47, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 01-07-1993> Enkel de ambtenaren titularis van de graden van eerstaanwezend maatschappelijk assistent en eerstaanwezend verpleger in rang 27 kunnen respectievelijk worden bevorderd tot de graden van hoofd-maatschappelijk assistent en hoofdverpleger in rang 28.
Deze bevorderingen worden toegekend volgens de regels van de vlakke loopbaan.
Onderafdeling 4. - De loopbaan van het personeel van het directiesecretariaat.
Art.23. <BESL 1994-05-26/47, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 01-07-1993> § 1. Er wordt een wervingsexamen ingesteld voor het toekennen van de graad van directiesecretaris in rang 26.
Mogen deelnemen aan dit examen de houders van :
- een diploma van het economisch hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan of voor sociale promotie, uitgereikt door een instelling opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat of door een der Gemeenschappen of door een door de Staat of door een der Gemeenschappen ingestelde examencommissie;
- een diploma van geaggregeerde van het lager secundair onderwijs, afdeling " handel " of van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs (alle afdelingen) met een bijkomende optie " economie " behorende tot het pedagogisch hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan;
- een diploma van geaggregeerde van het lager secundair onderwijs gerangschikt in de categorie A6/A1/D;
- een diploma uitgereikt door een instelling voor het hoger technisch onderwijs van de eerste graad met volledig leerplan (economische afdeling) opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat of door een van regeringswege samengestelde examencommissie;
- een diploma uitgereikt door een instelling voor het hoger technisch onderwijs opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat of door een van regeringswege samengestelde examencommissie en gerangschikt in de categorie A6/A1;
- een diploma uitgereikt na een cyclus van ten minste 750 lestijden door een instelling voor het technisch onderwijs gerangschikt in de categorie B3/B1, opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat en die, bij de toelating, een diploma eist van volledige hogere secundaire studies of het welslagen voor een daarmede gelijkgesteld toelatingsexamen of een diploma van een afdeling gerangschikt in de categorie B3/B1 die bij de toelating een diploma eist van lagere secundaire studies of het welslagen voor een daarmede gelijkgesteld toelatingsexamen.
De graden van eerstaanwezend directiesecretaris in rang 27 en van hoofd-directiesecretaris in rang 28 worden toegekend volgens de regels van de vlakke loopbaan.
§ 2. De graad van directieassistent in rang 21 wordt toegekend aan de laureaten van een examen voor overgang naar een hoger niveau.
De graad van eerstaanwezend directieassistent in rang 22 wordt voorbehouden aan de directieassistenten die geslaagd zijn in een examen voor verhoging in graad.
Hij wordt voor het overige toegekend volgens de regels van de vlakke loopbaan.
De graad van hoofd-directieassistent in rang 23 wordt toegekend aan de eerstaanwezende directieassistenten volgens de regels van de vlakke loopbaan.
Onderafdeling 5. - De loopbaan van het dactylografisch en stenodactylografisch personeel.
Art.24. § 1. De ambtenaren die de graden van klerk-typist en van klerk-stenotypist van rang 30 bekleden kunnen respectievelijk bevorderd worden tot de graden van eerstaanwezend klerk-typist en van eerstaanwezend klerk-stenotypist van rang 32 volgens het beginsel van de vlakke loopbaan.
In afwijking van het artikel 12 van dit besluit bekomen deze ambtenaren een bevordering zodra hun graadanciënniteit drie jaar bedraagt.
De ambtenaren die de graden bekleden van eerstaanwezend klerk-typist en van eerstaanwezend klerk-stenotypist kunnen respectievelijk bevorderd worden tot de graden van hoofdklerk-typist en hoofdklerk-stenotypist volgens de regels van de bevordering door verhoging in graad.
§ 2. Onverminderd de eventuele toepassing van de artikelen 41 en 42 van dit besluit, kunnen de ambtenaren die een van de in § 1 opgesomde graden bekleden enkel benoemd worden door verhoging in graad of door verandering van graad tot de graden die er voorzien zijn.
Art.25. Onverminderd de andere vereiste reglementaire voorwaarden, kunnen de klerk-typisten en de hoofdklerk-typisten door verandering van graad respectievelijk benoemd worden in de graad van de overeenstemmende rang van de loopbaan van de klerk-stenotypiesten.
Deze benoeming is onderworpen aan een onderzoek van de beroepsbekwaamheden wat betreft de kennis van zowel de stenografie als de moedertaal.
Art.26. Dit artikel is van toepassing op de klerk-typisten, eerstaanwezend klerk-typisten, hoofdklerk-typisten, klerk-stenotypisten, eerstaanwezende klerk-stenotypisten en hoofdklerk-stenotypisten die minstens 45 jaar oud zijn of ten minste vijftien jaar effectieve dienst tellen in deze graden.
Op hun aanvraag of op het initiatief van de benoemende overheid, kunnen deze ambtenaren bij voorrang benoemd worden, volgens de procedure van de verandering van graad en binnen de grenzen van de vrije betrekkingen tot een graad van hun rang. De toekenning van deze graden is niet onderworpen aan enig bijkomende en bijzondere voorwaarde van beroepsbekwaamheid, gerechtvaardigd door de aard van de uit te oefenen functies.
De benoeming bedoeld in dit artikel moet voorafgegaan worden door het advies van de administratieve gezondheidsdienst die vaststelt dat de betrokken ambtenaar niet meer bekwaam is de normale uitoefening van zijn functies te verzekeren, zonder daarom definitief onbekwaam te zijn.
Onderafdeling 5bis. - (De loopbaan van het informaticapersoneel.)
Art. 26bis. <Ingevoegd bij BESL 1994-05-26/47, art. 8; Inwerkingtreding : 01-07-1993> § 1. De graad van programmeur wordt verleend aan de geslaagden voor een vergelijkend wervingsexamen.
Aan het vergelijkend wervingsexamen mogen enkel deelnemen de houders van een diploma van het economisch of technisch hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan of voor sociale promotie behaald in de afdeling informatica, de afdeling boekhoudinginformatica, de afdeling programmering, de afdeling electronica.
§ 2. Alleen de ambtenaren bekleed met de graad van programmeur kunnen worden bevorderd tot de graad van hoofdprogrammeur. Deze graad wordt hun verleend volgens de regels van de vlakke loopbaan indien ze zes jaar graadanciënniteit hebben.
Alleen de ambtenaren bekleed met de graad van hoofdprogrammeur kunnen worden bevorderd tot de graad van programmeringsanalist. Deze bevordering wordt hun verleend volgens de regels van de bevordering door verhoging in graad.
Art. 26ter. <Ingevoegd bij BESL 1994-05-26/47, art. 8; Inwerkingtreding : 01-07-1993> § 1. De graad van informaticus wordt verleend aan de geslaagden voor een vergelijkend wervingsexamen of voor een vergelijkend examen voor overgang naar het hogere niveau.
Aan het vergelijkend examen voor overgang naar het hoger niveau mogen enkel deelnemen de ambtenaren van niveau 2+ die de graad van hoofdprogrammeur of de graad van programmeringsanalist bezitten.
Het programma van het vergelijkend wervingsexamen en het programma van het vergelijkend examen voor overgang naar het hogere niveau zijn identiek.
§ 2. Alleen de ambtenaren, bekleed met de graad van informaticus kunnen worden bevorderd tot de graad van informaticus-deskundige volgens de regels van de vlakke loopbaan.
In afwijking van artikel 12 is een graadanciënniteit van negen jaar vereist.
§ 3. Alleen de ambtenaren, bekleed met de graad van informaticus-deskundige kunnen worden bevorderd tot de graad van informaticus-directeur. Deze bevordering wordt hun verleend volgens de regels van de bevordering door verhoging in graad.
In afwijking van artikel 41, 3°, kunnen de ambtenaren, titularis van de graad van informaticus-deskundige of de graad van informaticus-directeur slechts tot een graad van rang 15 worden bevorderd indien zij tenminste vijftien jaar graadanciënniteit hebben.
Onderafdeling 6. - De loopbaan van het personeel van andere diensten.
Art.27. De graad van eerstaanwezend documentalist in rang 11 wordt toegekend volgens de regels van de vlakke loopbaan. Hij wordt voorbehouden aan de documentalisten gerangschikt in rang 10.
Art.28. De graad van hoofddocumentalist in rang 13 wordt toegekend volgens de regels van de vlakke loopbaan. Hij wordt voorbehouden aan de eerstaanwezend documentalisten gerangschikt in rang 11.
Art.29. De graad van landmeter-expert onroerende goederen gerangschikt (in rang 26) wordt toegekend aan de laureaten van een vergelijkend wervingsexamen. <BESL 1994-05-26/47, art. 9, 1°, 003; Inwerkingtreding : 01-07-1993>
(Mogen aan dit examen deelnemen de houders van een diploma van landmeter-expert onroerende goederen.) <BESL 1994-05-26/47, art. 9, 2°, 003; Inwerkingtreding : 01-07-1993>
Art.30. § 1. (Enkel de ambtenaren titularis van de graad van landmeter-expert onroerende goederen gerangschikt in rang 26 kunnen worden benoemd tot de graad van eerstaanwezend landmeter-expert onroerende goederen in rang 27.
Deze bevordering wordt toegekend volgens de regels van de vlakke loopbaan.) <BESL 1994-05-26/47, art. 10, 003; Inwerkingtreding : 01-07-1993>
§ 2. In afwijking van het artikel 12 van dit besluit kan deze bevordering toegekend worden aan de ambtenaren zodra zij zes jaar anciënniteit in de schaal van hun graad tellen.
§ 3. (Enkel de ambtenaren titularis van de graad van eerstaanwezend landmeter-expert onroerende goederen gerangschikt in rang 27 kunnen worden benoemd tot de graad van hoofdlandmeter-expert onroerende goederen in rang 28.
Deze bevordering wordt toegekend volgens de regels van de vlakke loopbaan.) <BESL 1994-05-26/47, art. 10, 003; Inwerkingtreding : 01-07-1993>
Art. 30bis. <Ingevoegd bij BESL 1994-05-26/47, art. 11; Inwerkingtreding : 01-07-1993> § 1. De graad van deskundige in rang 26 wordt toegekend aan de laureaten van een vergelijkend wervingsexamen.
Mogen aan dit examen deelnemen de houders van een diploma dat toegang verleent tot het niveau 2+ dat zal worden gepreciseerd bij de werving door de Minister die bevoegd is voor het Openbaar Ambt.
De graden van eerstaanwezend deskundige in rang 27 en hoofddeskundige in rang 28 worden toegekend volgens de regels van de vlakke loopbaan.
§ 2. De graad van landschapsdeskundige in rang 26 wordt toegekend aan de laureaten van een vergelijkend wervingsexamen.
Mogen aan dit examen deelnemen de houders van een diploma van het hoger landbouwkundig onderwijs van het korte type met volledig leerplan, afdeling tuin- en landschapsarchitectuur uitgereikt door een instelling opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat of door een der Gemeenschappen.
De graden van eerstaanwezend landschapsdeskundige in rang 27 en hoofdlandschapsdeskundige in rang 28 worden toegekend volgens de regels van de vlakke loopbaan.
§ 3. De graad van assistent-psychotechnicus in rang 26 wordt toegekend aan de laureaten van een vergelijkend wervingsexamen.
Mogen aan dit examen deelnemen de houders van :
een universitair diploma van kandidaat in de psychologie;
een diploma van assistent in de psychologie behorende tot het sociaal hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan (vroegere categorie A1);
een bekwaamheidsgetuigschrift tot het ambt van adviseur of assistent inzake beroepskeuze, vroeger uitgereikt door een hogere technische school van de eerste graad (categorie A1) of door een van Staatswege opgerichte examencommissie;
een diploma van kandidaat-psychotechnicus-adviseur inzake beroepsaanpassing, vroeger uitgereikt door in de categorie A1 gerangschikte scholen;
een diploma van kandidaat assistent inzake school- en beroepskeuze, vroeger uitgereikt door in de categorie A1 gerangschikte scholen.
De graden van assistent psychotechnicus 1ste klasse in rang 27 en eerstaanwezend assistent-psychotechnicus in rang 28 worden toegekend volgens de regels van de vlakke loopbaan.
De graad van hoofdassistent-psychotechnicus van rang 29 wordt bij bevordering begeven aan de titularis van de graad van eerstaanwezend assistent-psychotechnicus.
Art.31. De ambtenaren, titularis van de graden van klerk, precisiewerkman, adjunct-tekenaar, adjunct-opzichter van werken van rang 30 bekomen respectievelijk de graden van eerstaanwezend klerk, ploegbaas, adjunct-tekenaar eerste klasse en opzichter van werken van rang 32 volgens het beginsel van de vlakke loopbaan.
In afwijking van het artikel 12 van dit besluit bekomen deze ambtenaren een bevordering zodra hun graadanciënniteit drie jaar bedraagt.
Art.32. De graad van telefonist in rang 43 wordt toegekend aan de laureaten van een vergelijkend wervingsexamen. Hij kan eveneens toegekend worden via verandering van graad.
Art.33. De graad van typist in rang 43 wordt toegekend aan de laureaten van een vergelijkend wervingsexamen. Hij kan eveneens toegekend worden bij verandering van graad.
Afdeling 4. - Het mandaat.
Art.34. <BESL 1994-02-24/32, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-03-1994> § 1. Om te voorzien in een vacante betrekking in de personeelsformatie geldt de bevordering door verhoging in graad als algemene regel ten opzichte van de toekenning van een mandaat.
De benoemende overheid kan de betrekkingen overeenstemmend met de graden van rang 15 bij mandaat toekennen.
Gedurende een periode van twee jaar die ingaat op de dag dat dit besluit in werking treedt, kan zij eveneens de betrekkingen overeenstemmend met de graden van rang 14 en 13 bij mandaat toekennen.
Het mandaat kan alleen worden toegekend aan een vastbenoemde ambtenaar van tenminste rang 11 behorende tot de instelling van openbaar nut voor een betrekking van een hogere graad die vacant is verklaard.
Tijdens de periode bedoeld in het derde lid, kan het mandaat voor de rangen 13 en 14 eveneens toegekend worden aan een vastbenoemde ambtenaar van rang 10.
§ 2. Het mandaat kan slechts worden toegekend met het oog op :
1° de reorganisatie van een administratieve eenheid of de uitbouw van een administratieve eenheid die nieuwe bevoegdheden of materies te behandelen heeft;
2° de tijdelijke leiding van een administratieve eenheid;
3° de uitoefening van een taak van tijdelijke aard of met een welbepaald doel.
De instemming van de betrokken ambtenaar moet vooraf worden gevraagd.
§ 3. Wanneer de benoemde overheid beslist een betrekking te verlenen bij mandaat :
1° stelt zij vast dat de betrekking vacant is en dat er aanleiding is om ze bij mandaat toe te kennen;
2° bepaalt zij de duur van het mandaat;
3° geeft zij in voorkomend geval de bepalingen op van artikel 41 waarvan wordt afgeweken.
§ 4. Het mandaat wordt toegekend voor ten minste twee en ten hoogste zes jaar. Het is verlengbaar volgens de procedure bepaald in de tweede en derde paragraaf, zonder dat echter de totale duur van zes jaar mag worden overschreden.
Een zelfde ambtenaar kan pas twee jaar na verloop van het mandaat, opnieuw in aanmerking komen voor een ander mandaat.
§ 5. De aangestelde ambtenaar oefent het mandaat daadwerkelijk uit.
In geval de aangestelde ambtenaar het mandaat niet kan uitoefenen wegens langdurige ziekte of zwangerschapsverlof, kan de Regering met toepassing van het artikel 35, tweede lid, en in afwijking van artikel 34, § 4, eerste lid, de voortzetting van het mandaat onder de in dit besluit bepaalde voorwaarden voor maximum zes maanden aan een andere ambtenaar toevertrouwen.
Art. 34bis. (Ingevoegd bij <BESL 1999-03-11/41, art. 1, Inwerkingtreding : 15-03-1999>) § 1. In afwijking van artikel 34, § 1 tot en met § 4, worden de betrekkingen overeenstemmend met de graden van de rangen 16, 15 en 14 van de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische hulp bij mandaat verleend door de Regering.
Iedere betrekking wordt door de Regering vacant verklaard alvorens zij kan worden verleend bij mandaat. De Regering bepaalt bij de vacant-verklaring de wijze waarop de vacature wordt bekendgemaakt, de termijn tussen de oproep en de indiening van de kandidaturen, alsook de vorm waarin de kandidatuur moet worden ingediend.
§ 2. Het mandaat duurt vijf jaar. De ambtenaar die zijn mandaat voleindigt, kan zich kandidaat stellen voor een verlenging ervan.
§ 3. De mandaten staan open voor ambtenaren van minstens rang 13.
§ 4. De Regering kan de mandaten openstellen voor ambtenaren van het Ministerie of van een instelling van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
§ 5. De Regering kan externe experten aanwijzen die de directieraad voor de rang 14, en de Regering voor de rangen 15 en 16, bijstaan in de appreciatie van de managementkwaliteiten van de kandidaten.
De appreciatie van de management-kwaliteiten gebeurt op basis van een individueel onderhoud. Aan de experten wordt een kopie van de functie-beschrijving en van de kandidaturen bezorgd.
De appreciatie wordt meegedeeld in de vorm van een advies aan de directieraad of de Regering naargelang het geval.
De directieraad of de Regering vermeldt de redenen waarom hij afwijkt van het advies van de experten omtrent de appreciatie van de management-kwaliteiten van de kandidaten.
Art.35. <BESL 1994-02-24/32, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-03-1994> De benoemende overheid kan het mandaat alleen toekennen aan ambtenaren die de meest positieve waardering genieten.
Alvorens het mandaat toe te kennen, vraagt de benoemende overheid het advies van de directieraad over de gegadigde die zij het meest geschikt acht om met het mandaat te worden belast. De directieraad spreekt zich uit aan de hand van zijn evaluatiedossier.
Art.36. Bij het verlenen van het mandaat kan de benoemende overheid afwijken van de bepalingen van artikel 41 van dit besluit.
Art.37. <BESL 1994-02-24/32, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-03-1994> § 1. De benoemende overheid doet de aanstelling van de mandaathouder in de graad en in de rang die overeenstemt met de vacante betrekking.
De graadanciënniteit van de mandaathouder is gelijk aan zijn anciënniteit in de graad die hij bekleedde voor zijn aanstelling.
De ambtenaar geniet de geldelijke rechten verbonden aan de graad die hem bij mandaat wordt toegekend.
Hij behoudt zijn aanspraken op bevordering tijdens de uitoefening van het mandaat. De duur van het mandaat wordt eveneens meegerekend in zijn administratieve en geldelijke anciënniteit.
§ 2. Het mandaat eindigt na afloop van de vastgestelde duur, onder voorbehoud van een eventuele verlenging die wordt toegestaan met toepassing van artikel 34, § 4. Het mandaat eindigt eveneens als de ambtenaar bevorderd wordt in de betrekking die hij bij mandaat bekleedt.
De ambtenaar die bevorderd wordt in een andere betrekking dan die welke hij bij mandaat bekleedt, kan de benoemende overheid verzoeken hem van het mandaat te ontlasten.
Afdeling 5. - De bevordering tot een graad van de rangen 15, 14 en 13.
Onderafdeling 1. - De openstelling van de vacante betrekkingen.
Art.38. De bevordering tot een graad van de rang 15 voor de andere graden dan deze die overeenstemmen met de functie van adjunct-leidende ambtenaar, staat open voor alle ambtenaren van de instellingen van openbaar nut bedoeld in het artikel 1, 1°, die voldoen aan de voorwaarden gesteld, naargelang het geval, in de artikelen 41 en 43 van dit besluit.
Zij staat eveneens open voor ambtenaren van het Ministerie van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest.
De ambtenaren die benoemd werden op basis van bepalingen die afwijken van het personeelsstatuut worden uitgesloten van de toepassing van dit artikel gedurende de eerste zes jaren volgend op hun eerste benoeming.
Art.39. (De benoemende overheid kan beslissen een vacante betrekking van rang 15, 14 of 13 open te stellen voor ambtenaren van een ministerie, van een instelling van openbaar nut of van een autonoom overheidsbedrijf waarvan het personeel wordt aangeworven via het Vast Wervingssecretariaat, van het Rijk, van een Gemeenschap of van een ander Gewest.) <BESL 1994-02-24/32, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-03-1994>
Voor wat de rangen 14 en 13 betreft, blijft deze mogelijkheid beperkt tot een periode van twee jaar die ingaat op de dag dat het besluit in werking treedt.
De hierboven beschreven procedure mag niet toegepast worden zolang geen oproep aan de kandidaten uitgevoerd werd binnen het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest.
Art. 39bis. (Ingevoegd bij <BESL 1999-03-11/41, art. 3, Inwerkingtreding : 15-03-1999>) In afwijking van art. 39 kan de Regering een vacante betrekking van rang 13 bij de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp openstellen voor ambtenaren van het Ministerie of van een instelling van openbaar nut van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest
De Regering kan een vacante betrekking van rang 13 bij de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp open stellen voor ambtenaren van een ministerie,
van een instelling van openbaar nut of van een autonoom overheidsbedrijf waarvan het personeel wordt aangeworven via het Vast Wervingssecretariaat, van het Rijk, van een Gemeenschap of van een ander Gewest.
Art.40. In de gevallen bedoeld in de artikelen 38 en 39 doet de benoemende overheid een oproep tot de kandidaten door middel van een bericht in het Belgisch Staatsblad.
Het bericht vermeldt ten minste de vacante betrekking, de taalrol, een functiebeschrijving alsook de algemene en eventueel de bijzondere voorwaarden vereist voor het te begeven ambt.
Het vermeldt tevens de overheid bij wie de sollicitatie moet worden ingediend, de te eerbiedigen termijn en de vorm waarin zij moet worden ingediend.
In de gevallen bedoeld in het artikel 38, wordt hetzelfde bericht bovendien door de leidende ambtenaren van de instelling waarin de betrekking vacant is, volgens de procedure vastgelegd in het personeelsreglement, ter kennis gebracht van de ambtenaren die in aanmerking komen voor de vacante betrekking.
Onderafdeling 2. - De voorwaarden inzake rang en anciënniteit.
Art.41. Kunnen worden bevorderd :
1° tot een graad van rang 15, de ambtenaren van rang 14 en 13 die ten minste één jaar graadanciënniteit en twaalf jaar niveau-anciënniteit tellen, met uitzondering van de functie van adjunct-leidende ambtenaar waarvoor de benoemingswijze bepaald wordt door de wet of organieke ordonnantie;
2° tot een graad van rang 14, de ambtenaren van rang 13 die ten minste één jaar graadanciënniteit en tien jaar niveau-anciënniteit tellen;
3° tot een graad van rang 13, de ambtenaren van rang 12 die ten minste negen jaar niveau-anciënniteit tellen en de ambtenaren van rang 11 die ten minste één jaar graadanciënniteit en negen jaar niveau-anciënniteit tellen.
Art.42. Indien er niet ten minste één kandidaat is die de voorwaarden inzake anciënniteit vervult om te worden benoemd tot een graad van rang 13, wordt de benoemende overheid met de goedkeuring van de minister bevoegd voor ambtenarenzaken gemachtigd van die voorwaarden af te wijken, door de vereiste anciënniteit met één derde te verminderen indien er nog geen kandidaten zijn die de voorwaarden vervullen.
De beslissing wordt vermeld in de bekendmaking van de vacante betrekking en in de aanhef van het benoemingsbesluit.
Art.43. Behalve inzake niveau-anciënniteit, worden de anciënniteitsvereisten bedoeld in artikel 41 voor de sollicitanten die niet behoren tot de instelling waarin de betrekking vacant is, verdubbeld.
Artikel 42 is niet toepasselijk op deze kandidaten.
Afdeling 6. - De bevordering tot een graad van niveaus 2, 3 en 4.
Art.44. § 1. Kunnen worden bevorderd :
1° tot een graad van rang 25, de ambtenaren van rang 24 die ten minste drie jaar graadanciënniteit tellen;
2° tot een graad van rang 24, de ambtenaren van de rangen 23 of 22 die ten minste negen jaar anciënniteit in niveau 2 tellen;
3° tot een graad van rang 23, de ambtenaren van rang 22 die ten minste drie jaar graadanciënniteit tellen;
4° tot een graad van rang 22, de ambtenaren van de rangen 21 of 20 die ten minste drie jaar graadanciënniteit tellen;
5° tot een graad van rang 21, de ambtenaren van rang 20 die ten minste drie jaar graadanciënniteit tellen;
6° tot een graad van rang 35, de ambtenaren van rang 34 die ten minste drie jaar graadanciënniteit tellen;
7° tot een graad van rang 34, de ambtenaren van de rangen 33 of 32 die ten minste negen jaar graadanciënniteit tellen in niveau 3;
8° tot een graad van rang 33, de ambtenaren van rang 32 die ten minste drie jaar graadanciënniteit tellen;
9° tot een graad van rang 32, de ambtenaren van de rangen 31 of 30 die ten minste drie jaar graadanciënniteit tellen;
10° tot een graad van rang 31, de ambtenaren van rang 30 die ten minste drie jaar graadanciënniteit tellen;
11° tot een graad van rang 44, de ambtenaren van de rangen 43 of 42 die ten minste negen jaar anciënniteit in niveau 4 tellen;
12° tot een graad van rang 43, de ambtenaren van rang 42 die ten minste drie jaar graadanciënniteit tellen.
§ 2. Indien er niet ten minste één kandidaat is die de voorwaarden inzake anciënniteit vervult om te worden benoemd, wordt de benoemende overheid met de goedkeuring van de minister bevoegd voor ambtenarenzaken gemachtigd van die voorwaarden af te wijken, door de vereiste anciënniteit met één derde, en vervolgens met twee derden te verminderen indien er nog geen kandidaten zijn die de voorwaarden vervullen.
De beslissing van de minister wordt vermeld in de bekendmaking van de vacante betrekking en in de aanhef van het benoemingsbesluit.
Afdeling 7. - De bevordering door overgang naar het hogere niveau.
Art.45. § 1. De vergelijkende examens voor overgang naar het hogere niveau worden georganiseerd voor de bevordering naar graden die in rang 10, 20 of 30 zijn gerangschikt.
De Regering kan bovendien beslissen bepaalde graden van andere rangen ook bij wege van een vergelijkend examen voor overgang naar het hogere niveau te verlenen. Het besluit stelt de voorwaarden van deelneming aan het vergelijkend examen vast, zonder evenwel de in paragraaf twee van dit artikel gestelde voorwaarden inzake niveau-anciënniteit te mogen inkorten.
§ 2. Het vergelijkend examen voor overgang naar het hogere niveau staat open :
1° voor bevordering tot een graad van rang 10, voor alle ambtenaren van niveau 2+ en 2 die ten minste vier jaar anciënniteit hebben in dat niveau en reeds titularis zijn respectievelijk van een graad van rang 26 en rang 22 ofwel geslaagd zijn in het examen voor verhoging tot een graad van rang 22;
2° voor bevordering tot een graad van de rangen 20 of 30, voor alle ambtenaren die ten minste twee jaar anciënniteit tellen in het niveau dat onmiddelijk lager is dan dat van de te verlenen graad.
Indien de aard van de betrekking het wettigt, kan de Regering bijkomende voorwaarden toevoegen aan degene die in deze paragraaf zijn gesteld.
§ 3. De deelnemingsvoorwaarden bepaald krachtens § 1 en § 2 van dit artikel, moeten vervuld zijn op de door de Vaste Wervingssecretaris bepaalde datum.
De ambtenaar die tijdens gelijk welk deel van het examen een van die voorwaarden niet langer vervult, verliest het voordeel van zijn slagen voor het vergelijkend examen.
Afdeling 8. - Bevordering voor verhoging van graad waarvoor een examen is voorgeschreven.
Art.46. De bevordering tot een graad van rang 22 wordt toegekend na het slagen van een bevorderingsexamen. De Regering kan voor het verlenen van andere graden eveneens een examen voor verhoging in graad voorschrijven.
Art.47. De bevorderingen door verhoging in graad waarvoor een examen is voorgeschreven, worden verleend in deze volgorde :
1° aan de geslaagde van het vereiste examen waarvan het proces-verbaal het eerst werd afgesloten;
2° onder geslaagden van eenzelfde examen, aan de geslaagde met de meest positieve waardering;
3° onder geslaagden die allen behoren tot de groep met de meest positieve waarderingen, de best gerangschikte volgens de geldende bepalingen terzake.
Afdeling 9. - De vaststelling van de anciënniteit van de ambtenaren.
Art.48. § 1. Voor het berekenen van de graad- en niveau-anciënniteit komen enkel in aanmerking de werkelijke diensten die de ambtenaar in de hoedanigheid van stagiair en ambtenaar heeft verricht als lid van het personeel van een ministerie of een openbare instelling afhangend van de Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten, zonder vrijwillige onderbreking en als titularis van een ambt met volledige of deeltijdse prestaties.
De Regering kan, op de voordracht van de benoemende overheid en met de goedkeuring van de Minister bevoegd voor Ambtenarenzaken, beslissen over te gaan tot de toelating voor het berekenen van de graad- en niveau-anciënniteit voor een maximum van zes jaar, van de effectief voltijds gepresteerde diensten in de privésector of als contractueel in de openbare sector, op voorwaarde dat deze diensten als vereisten voor de aanwerving golden.
Voor de graadanciënniteit worden de in aanmerking genomen diensten aangerekend vanaf de datum waarop de ambtenaar benoemd is in de graden, die door de toe te passen bepalingen in aanmerking genomen worden of vanaf de datum waarop hij voor bevordering gerangschikt is ingevolge terugwerking van zijn benoeming tot zulke graden.
Voor de niveau-anciënniteit worden de in aanmerking genomen diensten aangerekend vanaf de datum waarop de ambtenaar benoemd is in een graad van het betreffende niveau of vanaf de datum waarop hij voor bevordering gerangschikt is ingevolge terugwerking van zijn benoeming tot zulk een graad.
§ 2. Voor de berekening van de dienstanciënniteit komen in aanmerking de werkelijke diensten die de ambtenaren in om het even welke hoedanigheid en zonder vrijwillige onderbreking heeft verricht als lid van het personeel van een ministerie of van een openbare instelling afhangend van de Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten, als titularis van een ambt met volledige of deeltijdse prestaties.
§ 3. De ambtenaar wordt geacht werkelijke diensten te verrichten als hij zich in een administratieve stand bevindt op grond waarvan hij, krachtens zijn statuut, zijn activiteitswedde of bij ontstentenis daarvan, zijn aanspraak op bevordering tot een hogere wedde behoudt.
Vrijwillig is de onderbreking die door de daad of de schuld van de ambtenaar is veroorzaakt.
Volledig zijn de prestaties waarvan de uurregeling een normale beroepsactiviteit volledig in beslag neemt.
§ 4. De anciënniteit is gelijk aan de som van de volle kalendermaanden tijdens dewelke voor het berekenen ervan in aanmering komende diensten zijn verricht.
Voor de toepassing van de eerste en tweede paragraaf op de ambtenaren die gemachtigd zijn hun ambt met verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheid uit te oefenen :
a) worden prestaties van 1 976 uren deeltijdse arbeid geteld voor twaalf volle maanden;
b) worden prestaties van een twaalfde van 1 976 uren deeltijdse arbeid geteld voor één volle kalendermaand, waarbij elk uurgedeelte wordt verwaarloosd;
c) worden de werkelijke diensten die niet de eerste dag van de maand begonnen zijn of die vóór de laatste dag van de maand beëindigd zijn, verwaarloosd.
HOOFDSTUK II. - De evaluatie.
Afdeling 1. - De evaluatieprocedure.
Art.49. De evaluatie gebeurt door de onmiddellijke chef van de ambtenaar en een chef die tot een hogere rang behoort.
Zij heeft tot doel de beroepsbekwaamheid van de ambtenaren te bepalen.
Art.50. De beoordeling wordt voorafgegaan door een onderhoud tussen de chef en de ambtenaar.
Art.51. De evaluatie wordt aan de ambtenaar persoonlijk medegedeeld.
De ambtenaar heeft de mogelijkheid om zijn opmerkingen te doen gelden.
Art.52. De evaluatie heeft plaats op geregelde tijdstippen, met name :
1° voor de eerste keer één jaar na de benoeming tot ambtenaar;
2° eveneens één jaar na :
a) het toekennen van een nieuwe functie onafhankelijk van een bevordering;
b) de benoeming tot een hogere graad;
c) de overgang naar een hoger niveau;
3° voor de andere ambtenaren ten minste om de twee jaar.
Art.53. Voor de ambtenaren met de twee hoogste rangen stelt de Regering een specifieke procedure vast.
Art.54. De Regering bepaalt de uitvoeringsmodaliteiten van dit hoofdstuk en legt de lijst van criteria vast die als grondslag dienen van de evaluatie.
Afdeling 2. - De beroepsprocedure.
Art.55. § 1. De ambtenaar die er niet mee kan instemmen dat hij niet de meest positieve evaluatie heeft gekregen, heeft wat de inhoud betreft, recht op beroep bij de directieraad. Voor de leden van de directieraad bepaalt de Regering een bijzondere beroepsprocedure.
Wanneer de in het eerste lid bedoelde ambtenaar een vormgebrek kan inroepen, staat een recht op beroep eveneens open bij de in artikel 56 bedoelde beroepscommissie.
Behoudens in de voorgaande gevallen, heeft de ambtenaar, indien hij niet kan instemmen met de hem medegedeelde evaluatie, wat inhoud en vorm betreft recht op een beroep bij dezelfde beroepscommissie.
§ 2. De ambtenaar heeft het recht gehoord te worden en zich te laten bijstaan door een persoon van zijn keuze.
Art.56. De Commissie van beroep is samengesteld voor de helft uit vertegenwoordigers aangewezen door de Regering op voorstel van de directieraad, en voor de helft uit vertegenwoordigers aangewezen door de representatieve vakorganisaties.
Art.57. De Regering bepaalt de bevoegdheden, de samenstelling en de werking van de beroepscommissie.
Art.58. De beroepen bedoeld in artikel 55, § 1, zijn opschortend ten opzichte van alle materies waarin de evaluatie van de ambtenaren moet worden in overweging genomen.
HOOFDSTUK III. - Overgangs-, opheffings- en slotbepalingen.
Art.59. Het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de beoordeling en de loopbaan van het rijkspersoneel wordt opgeheven wat het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest betreft.
Art.60. Zolang de Regering geen besluit heeft genomen in uitvoering van hoofdstuk II, worden de bepalingen van artikel 7, 2e lid, 3° en 3e en 4e lid, van artikel 8, 2e lid, van artikel 12, van artikel 14, 2e en 3e lid en van artikel 35 niet toegepast, voor zover zij betrekking hebben op de evaluatie en de meest positieve waarderingen.
De artikelen 49 tot 58 zijn eveneens niet toepasselijk zolang de Regering het in het eerste lid bedoelde besluit niet heeft genomen.
Gedurende deze overgangsperiode blijven de bepalingen bedoeld in de artikelen 1 tot 20 van het besluit bedoeld in artikel 59 van toepassing.
Art.61. Het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling en de loopbaan van sommige personeelsleden van de rijksbesturen wordt opgeheven.
Blijven van toepassing voor het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest :
1° het artikel 10 zoals het werd gewijzigd bij het artikel 2 van het koninklijk besluit van 15 maart 1993 tot wijziging van het voornoemde besluit;
2° de artikelen 16 en 21 tot 24bis.
Art. 61bis. <Ingevoegd bij BESL 1994-05-26/47, art. 12; Inwerkingtreding : 01-07-1993> § 1. De ambtenaren, titularis van de graad van directiesecretaris in rang 21 en van eerstaanwezend directiesecretaris in rang 22, die beschikken over het vereiste diploma, bekomen op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit respectievelijk en ambtshalve de graad van directiesecretaris in rang 26 en van eerstaanwezend directiesecretaris in rang 27.
De ambtenaren, titularis van de graden vermeld in het eerste lid, die niet beschikken over het vereiste diploma, bekomen op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit respectievelijk en ambtshalve de graad van directieassistent in rang 21 en van eerstaanwezend directieassistent in rang 22.
§ 2. De ambtenaren, titularis van de graad van vertaler in rang 22, van eerste vertaler in rang 24 en van hoofdvertaler in rang 25 die beschikken over het vereiste diploma, bekomen op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit respectievelijk en ambtshalve de graad van vertaler in rang 26, van eerstaanwezend vertaler in rang 27 en van hoofdvertaler in rang 28.
De ambtenaren, titularis van de graden vermeld in het eerste lid, die niet beschikken over het vereiste diploma, bekomen op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit respectievelijk en ambtshalve de graad van assistent-vertaler in rang 22, van eerstaanwezend assistent-vertaler in rang 24 en hoofdassistent-vertaler in rang 25.
De graden van eerstaanwezend assistent-vertaler in rang 24 en van hoofdassistent-vertaler in rang 25 worden toegekend volgens de regels van de vlakke loopbaan.
§ 3. De ambtenaren, titularis van de graad van maatschappelijk assistent, van verpleger, van landmeter-expert onroerende goederen en van assistent-psychotechnicus in rang 22 bekomen op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit respectievelijk en ambtshalve de graad van maatschappelijk assistent, van verpleger, van landmeter-expert onroerende goederen en van assistent-psychotechnicus in rang 26.
De ambtenaren, titularis van de graad van maatschappelijk assistent eerste klasse, van verpleger eerste klasse, van landmeter-expert onroerende goederen eerste klasse, van assistent-psychotechnicus eerste klasse in rang 23 en van deskundige in rang 24 bekomen op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit respectievelijk en ambtshalve de graad van eerstaanwezend maatschappelijk assistent, van eerstaanwezend verpleger, van eerstaanwezend landmeter-expert onroerende goederen, van assistent-psychotechnicus eerste klasse en van eerstaanwezend deskundige in rang 27.
De ambtenaren, titularis van de graad van eerstaanwezend maatschappelijk assistent, van eerstaanwezend verpleger en van hoofdlandmeter-expert onroerende goederen, eerstaanwezend assistent-psychotechnicus in rang 24 en van eerstaanwezend deskundige in rang 25 bekomen op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit respectievelijk en ambtshalve de graad van hoofd-maatschappelijk assistent, van hoofdverpleger, van hoofdlandmeter-expert onroerende goederen, eerstaanwezend assistent-psychotechnicus en van hoofddeskundige in rang 28.
§ 4. De ambtenaren, titularis van de graden vermeld in vorige paragrafen behouden in hun nieuwe rang de hoedanigheid die de hunne is op voormelde datum.
Zij behouden in hun nieuwe graad de anciënniteit verworven in de graad waarvan zij titularis waren. Ze dragen in niveau 2+ de verworven anciënniteit in niveau 2 mee.
De geldelijke anciënniteit, die deze ambtenaren verworven hebben, blijft behouden in de weddeschalen die op 1 januari 1994 van kracht zal worden.
§ 5. De titularissen van de graden van de rangen 26, 27, 28 en 29 in niveau 2+ blijven onderworpen, voor wat betreft het geldelijk statuut, aan de weddeschalen die overeenstemmen met de graden van de rangen 21, 22, 23, 24 en 25 waarvan zij titularis waren zolang de nieuwe weddeschalen van niveau 2+ niet van kracht zijn.
Art. 61ter. <Ingevoegd bij BESL 1994-05-26/47, art. 13; Inwerkingtreding : 01-07-1993> 1° De industrieel ingenieur-hoofd van dienst van rang 12 die minstens vijf jaar tewerkgesteld is in de dienst Informatica kan worden benoemd door verandering van graad tot de graad van informaticus van rang 12.
2° De programmeur eerste klasse van rang 22, die minstens vijf jaar tewerkgesteld is in de dienst Informatica kan worden benoemd door verandering van graad tot graad van programmeur van rang 27.
Art.62. Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt gepubliceerd.
Art. 63. De Minister bevoegd voor Ambtenarenzaken wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 21 oktober 1993.
De Minister-Voorzitter,
Ch. PICQUE
De Minister van Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen,
J. CHABERT