12 JULI 1994. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de modaliteiten voor de betoelating voor 1993 van opvangcentra, moedertehuizen en kinderdag- en nachtverblijven.
Art. 1-10
Bijlagen.
Art. N1-4N1, N2, N3
Artikel 1. De " ONE " komt, per dag en per kind, tegemoet in de huisvestingskosten van de door haar erkende opvangcentra voor kinderen ten belope van de hierna bepaalde bedragen :
F 1 690 voor kinderen tussen nul en twee jaar (verjaardag);
F 1 580 voor kinderen van meer dan twee jaar tot zeven jaar (verjaardag);
F 1 160 voor kinderen van meer dan zeven jaar tot twaalf jaar (verjaardag), voor zover zij in het gezelschap zijn van een broer en/of een zuster onder de zeven jaar.
Deze bedragen worden evenwel slechts toegekend voor zover er geen enkel andere toelage door een openbare macht of een openbare instelling aan de instelling voor eenzelfde gerechtigde wordt gestort.
Art.2. Het bedrag van de tegemoetkoming van de " ONE " in de huisvestingskosten van kinderen in de kinderdag- en nachtverblijven wordt, per dag en per gerechtigde, vastgesteld op :
F 1 690 voor kinderen tussen nul en twee jaar (verjaardag);
F 1 580 voor kinderen van meer dan twee jaar tot zeven jaar (verjaardag).
Deze bedragen worden evenwel slechts toegekend voor zover er geen enkel andere toelage door een openbare macht of een openbare instelling aan de instelling voor eenzelfde gerechtigde wordt gestort.
Art.3. De bedragen van de tegemoetkoming van de " ONE " in de huisvestingskosten van moeders en kinderen in de moedertehuizen zijn respectievelijk vastgesteld op F 1 240 en op F 930 per dag, op voorwaarde dat er geen enkele andere toelage door een openbare macht of een openbare instelling aan de instelling voor eenzelfde gerechtigde wordt gestort.
Art.4. Wanneer een openbare macht of een openbare instelling overgaat tot een plaatsing in een opvangcentrum, een kinderdag- of nachtverblijf of in een moedertehuis, komt zij tegemoet ten belope van de bij de artikelen 1, 2 en 3 bepaalde dagbedragen.
Bovendien, wat de erkende opvangcentra en de kinderdag- en nachtverblijven betreft, dekt zij de financiële tegemoetkoming van de ouders die forfaitair op F 435 per dag en per kind is vastgesteld.
Art.5. Wanneer het een openbare macht of een openbare instelling onmogelijk is de bij de artikelen 1, 2 en 3 bedoelde bedragen te vereffenen, dan kan de " ONE " binnen de perken van haar kredieten het verschil tussen de tegemoetkoming van deze instelling en bedoelde bedragen ten laste nemen, uitgezonderd voor de plaatsingen die op initiatief van het Bestuur voor Hulpverlening aan de Jeugd gedaan worden.
Art.6. De " Office de la Naissance et de l'Enfance " mag voorschotten op toelagen toekennen aan de inrichtende machten van de opvangcentra, de moedertehuizen en de kinderdag- en nachtverblijven volgens de door haar bepaalde modaliteiten.
Art.7. De in de voorafgaande artikelen voorziene tegemoetkomingen worden slechts toegekend binnen de perken van de daartoe in de begroting van de " ONE " voorziene kredieten.
Art.8. De in artikel 1 bedoelde opvangcentra voor kinderen alsook de in artikel 2 bedoelde kinderdag- en nachtverblijven zijn ertoe verplicht van de ouders of van de personen die wettelijk de kinderen ten laste hebben een financiële tegemoetkoming per plaatsingsdag te eisen die berekend is volgens het hierna opgegeven schema : Maandelijkse gecumuleerde Financiele tegemoetkoming per dag netto-inkomsten gezin en per kind 100 % 70 % - 20 999 61 61 21 000 - 21 999 116 82 22 000 - 22 999 137 96 23 000 - 23 999 157 110 24 000 - 24 999 172 120 25 000 - 25 999 177 125 26 000 - 26 999 187 131 27 000 - 27 999 193 135 28 000 - 28 999 200 140 29 000 - 29 999 204 145 30 000 - 30 999 214 150 31 000 - 31 999 220 154 32 000 - 32 999 229 160 33 000 - 33 999 235 164 34 000 - 34 999 243 169 35 000 - 35 999 249 174 36 000 - 36 999 256 180 37 000 - 37 999 263 184 38 000 - 38 999 270 190 39 000 - 39 999 276 194 40 000 - 40 999 285 199 41 000 - 41 999 291 204 42 000 - 42 999 299 209 43 000 - 43 999 305 213 44 000 - 44 999 312 218 45 000 - 45 999 319 223 46 000 - 46 999 326 228 47 000 - 47 999 333 233 48 000 - 48 999 341 239 49 000 - 49 999 347 243 50 000 - 50 999 355 248 51 000 - 51 999 361 253 52 000 - 52 999 368 259 53 000 - 53 999 375 262 54 000 - 54 999 382 268 55 000 - 55 999 389 272 56 000 - 56 999 397 277 57 000 - 57 999 403 283 58 000 - 58 999 411 288 59 000 - 59 999 417 292 60 000 - 60 999 424 297 61 000 - 61 999 431 302 62 000 - 62 999 439 307 63 000 - 63 999 444 311 64 000 - 64 999 453 317 65 000 - 65 999 459 321 66 000 - 66 999 467 326 67 000 - 67 999 473 331 68 000 - 68 999 480 337 69 000 - 69 999 488 341 70 000 - 70 999 495 347 71 000 - 71 999 501 351 72 000 - 72 999 509 356 73 000 - 73 999 515 361 74 000 - 74 999 523 366 75 000 - 75 999 529 370 76 000 - 76 999 537 375 77 000 - 77 999 544 380 78 000 - 78 999 552 387 79 000 - 79 999 559 391 80 000 en meer 566 397
Het bedrag van de financiële tegemoetkoming mag in geen geval lager zijn dan F 61 (absoluut minimum) per dag.
Het bedrag van de financiële tegemoetkoming is vastgesteld op F 566 per dag voor de ouders die het bewijs van hun inkomsten niet bezorgen.
De berekening van de financiële tegemoetkoming van de ouders wordt gemaakt overeenkomstig de bepalingen van de bijlagen 1, 2 en 3 van dit besluit.
Deze financiële tegemoetkoming van de ouders kan evenwel aangepast worden aan hun geldelijke toestand volgens de in bijlage 1 bepaalde modaliteiten.
Art.9. Dit besluit heeft uitwerking op 1 januari 1993, behoudens artikel 8 dat in werking zal treden op de datum waarop dit besluit in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Art.10. De Minister tot wiens bevoegdheid het jonge kind behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 12 juli 1994.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap :
De Minister-Voorzitster, belast met Ambtenarenzaken, Kinderwelzijn en Gezondheidspromotie,
Mevr. L. ONKELINX
Bijlagen.
Art. N1. Bijlage 1.
Art. 1N1. 1. De berekening van de financiële tegemoetkoming van de ouders voor de plaatsing van een kind in de opvangcentra en de kinderdag- en nachtverblijven steunt op de maandelijkse gecumuleerde netto-inkomsten van het gezin.
Wanneer een van de gezinsleden onder het stelsel van werknemer, bediende, overheidsdiensten en gelijkgestelde diensten ingeschreven is en de andere onder een ander stelsel valt, is de maandelijkse netto-inkomst van het gezin gelijk aan de som van de maandelijkse netto-inkomsten van de gezinsleden elk berekend volgens het op hem toepasselijk stelsel.
a) De maandelijkse gecumuleerde netto-inkomsten van het gezin die in aanmerking worden genomen voor de berekening van de financiële tegemoetkoming zijn deze van de maand die de opneming in het opvangmilieu voorafgaan.
De gezinsleden die ingeschreven zijn onder het stelsel, werknemer, bediende, overheidsdiensten en gelijkgestelde diensten zijn ertoe verplicht het in bijlage 3 voorkomend bescheiden door hun werkgever te laten invullen.
De gezinsleden die onder een ander stelsel vallen mogen het laatst ontvangen aanslagbiljet van de belasting voor natuurlijke personen voorleggen, samen met een verklaring op erewoord.
b) Onder " te verantwoorden inkomsten " dient verstaan te worden alle financiële middelen van het gezin en onder andere :
- beroepsinkomens;
- sociale prestaties (ziekte- invaliditeit- pensioenen-uitkeringen voor arbeidsongevallen en beroepsziekten-werkloosheidsuitkeringen (dopgeld)-uitkeringen aan de gehandicapten);
- uitkeringen voor dienstplicht;
- studiebeurzen;
- gewaarborgde inkomsten, minimum bestaansmiddelen, geldelijke steun OCMW.
De toelagen voor levensonderhoud worden bij de verwijzingsinkomsten gerekend, indien zij worden ontvangen.
Zij worden afgetrokken indien zij worden gestort.
De individuele terugbetalingen mogen niet afgetrokken worden.
c) Het maatschappelijk onderzoek ingesteld door de maatschappelijk werker toegevoegd bij het opvangmilieu voor de noodgevallen is doorslaggevend om de financiële tegemoetkoming aan te passen ingeval een gezin het bijzonder moeilijk heeft op financiëel vlak, gedurende een welbepaalde periode.
Voor elke afwijking van deze geldschaal is er evenwel een schriftelijk verslag ten bewijze vereist.
d) De aangifte van de inkomsten van het gezin of van de alleenstaande aanverwant, voorzien in bijlage 3, samen met het bewijs van de inkomsten, moet tot het einde van het lopende jaar bewaard worden.
Art. 2N1. 2. Wanneer twee kinderen uit een zelfde gezin tegelijkertijd in door de " ONE " erkende en gesubsidieerde opvangmilieus voor de noodgevallen worden geplaatst, dan wordt de voor elk kind vereiste financiële tegemoetkoming verlaagd tot 70 % van het normaal verschuldigd bedrag.
Diezelfde verlaging tot 70 % wordt toegekend voor ieder kind dat deel uitmaakt van een gezin met drie of meer kinderen ten laste.
Evenwel mag de financiële tegemoetkoming in geen geval lager zijn dan F 61 (absoluut minimum).
Art. 3N1. _
3. De financiële tegemoetkoming van de ouders mag op voorhand betaald worden of er kan een provisie gestort worden.
Art. 4N1. 4. Wat de in een vreemde munt betrouwbare inkomsten van de grensarbeiders die in België gehuisvest zijn betreft, maakt de " ONE " een bedieningsvoorschrift op ten behoeve van de betrokken inrichtende machten.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap :
De Minister-Voorzitster, belast met de Ambtenarenzaken, Kinderwelzijn en Gezondheidspromotie,
Mevr. L. ONKELINX
Art. N2. Bijlage 2. Aangifte van de inkomsten van het gezin of van de alleenstaande ouder. <Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 27/10/1994, p. 26987>
Art. N3. Bijlage 3. Door de werkgever in te vullen attest bestemd voor : <Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 27/10/1994, p. 26988>