30 JUNI 1994. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de afval van ziekenhuis- en gezondheidszorgactiviteiten. <Vertaling> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 21-09-2002 en tekstbijwerking tot 08-04-2020)
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1-4
HOOFDSTUK II. - Vergunning tot vestiging en exploitatie van een hergroeperings-, voorbehandelings- of verwijderingsinstallatie voor afval van klasse B2.
Art. 5-7
HOOFDSTUK III. - Erkenning van de exploitanten van hergroeperings-, voorbehandelings- of verwijderingsinstallaties voor afval van klasse B2.
Art. 8-10
HOOFDSTUK IV. - Erkenning van ophalers en vervoerders van afval van klasse B2.
Art. 11-13
HOOFDSTUK V. - Informatie over bezit en levering van afval van klasse B2.
Art. 14-17
HOOFDSTUK VI. - Strafbepalingen.
Art. 18
HOOFDSTUK VII. - Wijzigings-, overgangs-, opheffings- en eindbepalingen.
Art. 19-25
BIJLAGE.
Art. N
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1.In de zin van dit besluit wordt verstaan onder :
1° decreet : het decreet van de Waalse Gewestraad van (27 juni 1996) betreffende de afval; <BWG 2002-07-04/50, art. 250, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
2° Minister : de Minister tot wiens bevoegdheden Leefmilieu behoort;
3° afval van ziekenhuis- en gezondheidszorgactiviteiten : afval afkomstig van ziekenhuizen, psychiatrische ziekenhuizen, psychiatrische verzorgingstehuizen, rusthuizen en rust- en verzorgingstehuizen, medische laboratoria, medische consultatiebureaus, arts-, tandarts- of dierenartspraktijken en thuisverzorging;
4° afval van klasse A : hotel- of logiesafval geproduceerd buiten de hospitalisatie- en verzorgingszones, keuken- en restaurantafval, afval van administratieve lokalen;
5° afval van klasse B1 : andere ziekenhuis- en gezondheidszorgafval dan de afval van klasse A en klasse B2 [1 alsook de anatomische delen,]1 met name de afval van verpleegeenheden, consulten en medisch-technische diensten, alsmede laboratoriumafval, met uitzondering van radioactieve afval;
6° afval van klasse B2 : besmettelijk afval afkomstig van patiënten die vanwege het besmettingsrisico voor de gemeenschap in afzondering moeten worden behandeld; microbieel besmet laboratoriumafval; bloed en bloedderivaten met een microbieel besmettingsrisico; stompe voorwerpen; cytostatica en alle afval van cytostatische behandelingen; [1 andere anatomische afval dan de anatomische delen;]1 pathologisch afval; afval van proefkonijnen, alsmede hun strooisel en uitwerpselen;
[1 6bis. Anatomische delen : de organen of ledematen van menselijke lichamen, gemakkelijk te identificeren door een niet-specialist en ingezameld tijdens de gezondheidszorgactiviteiten, alsook de foetussen van minder dan 180 dagen;]1
7° hergroepering : voorlopige immobilisatie zonder mogelijkheid om afval van ziekenhuis- en gezondheidszorgactiviteiten van verschillende klassen te mengen en zonder mogelijkheid om ze met ander afval te mengen;
8° voorbehandeling : elke operatie die de fysische staat van de afval wijzigt en waarna nog een verwijderingsoperatie nodig is;
9° [2 9. Administratie : de Administratie in de zin van artikel 2, 22°, van het decreet ]2
10° exploitant : houder van (een milieuvergunning). <BWG 2002-07-04/50, art. 250, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
----------
(1)<BWG 2010-06-03/02, art. 21, 1°, 003; Inwerkingtreding : 25-06-2010>
(2)<BWG 2017-07-13/32, art. 11, 004; Inwerkingtreding : 07-10-2017>
Art.2.Het is verboden zich te ontdoen van afval van ziekenhuis- en gezondheidszorgactiviteiten, behalve van :
1° afval van klasse A en klasse B1 : door hem te beheren overeenkomstig de wetgeving inzake huishoudelijk afval;
2° afval van klasse B2 :
a) hetzij door hem te verwijderen in de daartoe behoorlijk gemachtigde installaties van zijn voortbrenger;
b) hetzij door hem toe te vertrouwen aan een derde die erkend is voor zijn ophaal of vervoer, of die (...) gemachtigd is tot hun hergroepering, voorbehandeling of verwijdering; <BWG 2002-07-04/50, art. 251, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
c) hetzij door hem toe te vertrouwen aan een buiten het Waalse Gewest gelegen installatie, na zich ervan te hebben vergewist dat die installatie de voorwaarden van de wetgeving vervult om over te gaan tot de verwijdering van de afval;
d) hetzij door hem [2 ...]2 te verwerken tot afval die kan worden gelijkgesteld met afval van klasse A.
[1 3° anatomische delen : door ze te begraven of aan een behoorlijk vergund crematorium toe te vertrouwen.]1
----------
(1)<BWG 2010-06-03/02, art. 21, 2°, 003; Inwerkingtreding : 25-06-2010>
(2)<BWG 2017-07-13/32, art. 12, 004; Inwerkingtreding : 07-10-2017>
Art.3. Wanneer hij gemengd is :
1° wordt de afval van klasse A en klasse B1 beheerd overeenkomstig de regels die voor de afval van klasse B1 gelden;
2° wordt de afval van klasse A en klasse B2 beheerd overeenkomstig de regels die voor de afval van klasse B2 gelden;
3° wordt de afval van klasse B1 en klasse B2 beheerd overeenkomstig de regels die voor de afval van klasse B2 gelden.
Wanneer de drie klassen afval gemengd zijn, worden ze beheerd overeenkomstig de regels die voor de afval van klasse B2 gelden.
Art.4. Tijdens zijn ophaal en vervoer wordt de afval van dezelfde klasse van alle andere afval gescheiden, mits behoud van de mogelijkheid om afval van verschillende klassen met inachtneming van artikel 3 te mengen.
HOOFDSTUK II. - Vergunning tot vestiging en exploitatie van een hergroeperings-, voorbehandelings- of verwijderingsinstallatie voor afval van klasse B2.
Art.5. (Opgeheven) <BWG 2002-07-04/50, art. 252, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
Art.6. (Opgeheven) <BWG 2002-07-04/50, art. 252, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
Art.7. (Opgeheven) <BWG 2002-07-04/50, art. 252, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
HOOFDSTUK III. - Erkenning van de exploitanten van hergroeperings-, voorbehandelings- of verwijderingsinstallaties voor afval van klasse B2.
Art.8. (Opgeheven) <BWG 2002-07-04/50, art. 252, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
Art.9. (Opgeheven) <BWG 2002-07-04/50, art. 252, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
Art.10. (Opgeheven) <BWG 2002-07-04/50, art. 252, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
HOOFDSTUK IV. - Erkenning van ophalers en vervoerders van afval van klasse B2.
Art.11. Een voorafgaande erkenning is vereist voor de ophaal en het vervoer van afval van klasse B2. De erkenning wordt toegekend voor een duur die erin vermeld staat en de duur van vijf jaar niet mag overschrijden.
Arts en, tandartsen, dierenartsen en thuisverzorgers zijn echter niet onderworpen aan de verplichting tot erkenning wanneer ze afval van hun eigen activiteit van hun praktijk of de woonplaats van hun patiënten vervoeren naar de plaats waar ze zich ervan ontdoen overeenkomstig artikel 2.
Art.12. De lijst van de ophalers en vervoerders van afval van klasse B2 wordt jaarlijks in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.
Art.13. De procedure inzake indiening en onderzoek van de aanvraag, de toekennings-, opschortings-, intrekkings- en wijzigingsvoorwaarden van de in artikel 11 bedoelde erkenning zijn degenen vermeld in hoofdstuk III van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 9 april 1992 betreffende de (...) gevaarlijke afval. <BWG 2002-07-04/50, art. 253, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
HOOFDSTUK V. - Informatie over bezit en levering van afval van klasse B2.
Art.14.Iedere voortbrenger van afval van klasse B2 stelt de gegevens die aantonen dat hij zich overeenkomstig artikel 2 van de afval ontdoet gedurende vijf jaar ter beschikking van de [1 Administratie]1.
----------
(1)<BWG 2017-07-13/32, art. 12, 004; Inwerkingtreding : 07-10-2017>
Art.15.Elke erkende ophaler en vervoerder en elke exploitant van een (in dit besluit bedoelde) installatie houden een register bij waarvan de [1 Administratie]1het model vaststelt, en stellen het gedurende vijf jaar te zijner beschikking. <BWG 2002-07-04/50, art. 254, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
Het register moet de [1 Administratie]1 in staat stellen om elke partij afval van klasse B2 vanaf de voortbrenging tot de verwijdering ervan te volgen.
----------
(1)<BWG 2017-07-13/32, art. 12, 004; Inwerkingtreding : 07-10-2017>
Art.16.Binnen de maand volgend op het referentiekwartaal wordt een afschrift van het register met de gegevens van het afgelopen kwartaal aan de [1 Administratie]1 gezonden.
----------
(1)<BWG 2017-07-13/32, art. 12, 004; Inwerkingtreding : 07-10-2017>
Art.17. Elke bezitter van afval van klasse B2 moet zich schikken naar de bepalingen m.b.t. het vervoerformulier bedoeld in afdeling 3 van hoofdstuk V van het besluit van 9 april 1992 betreffende de (...) gevaarlijke afval. <BWG 2002-07-04/50, art. 255, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
HOOFDSTUK VI. - Strafbepalingen.
Art.18. (Opgeheven) <BWG 2002-07-04/50, art. 256, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
HOOFDSTUK VII. - Wijzigings-, overgangs-, opheffings- en eindbepalingen.
Art.19.Elke vóór de inwerkingtreding van dit besluit verleende erkenning voor de ophaal, het vervoer (...) ziekenhuis- en gezondheidszorgafval geldt als erkenning voor de ophaal, het vervoer of de exploitatie van een hergroeperings-, voorbehandelings- of verwijderingsinstallatie van afval van klasse B2 in de zin van dit besluit. <BWG 2002-07-04/50, art. 257, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
In afwijking van het vorige lid [1 kan de Administratie voorstellen]1 wijzigingen aan te brengen in de verschillende bestaande erkenningen als de vroeger opgelegde voorwaarden niet in overeenstemming zijn met dit besluit. [1 De Administratie]1 moet zijn behoorlijk met redenen omklede beslissing bekendmaken binnen zes maanden na de inwerkingtreding van dit besluit.
----------
(1)<BWG 2020-04-03/06, art. 12, 005; Inwerkingtreding : 08-04-2020>
Art.20. De reeds bestaande installaties die vóór de inwerkingtreding van dit besluit gemachtigd zijn op basis van de bepalingen van de hoofdstukken I en II van titel I van het Algemeen reglement voor de arbeidsbescherming of op basis van de bepalingen van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 9 april 1992 betreffende de giftige of gevaarlijke afval moeten zich met ingang van 1 januari 1997 naar de bepalingen van dit besluit schikken.
Art.21. Het onderzoek van de behandelde dossiers wordt voortgezet overeenkomstig de in dit besluit bedoelde procedure en voorwaarden.
Art.22. Artikel 33, § 1, 3°, van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 23 juli 1987 betreffende de gecontroleerde stortplaatsen wordt vervangen door de woorden " 3° afval van ziekenhuis- en gezondheidszorgactiviteiten, behalve afval van ziekenhuis- en gezondheidszorgactiviteiten van klasse A ".
Art.23. De bepalingen van de hoofdstukken I en II van het Algemeen reglement voor de arbeidsbescherming zijn niet meer van toepassing voor de vestiging en de exploitatie van de in artikel 5 van dit besluit bedoelde installaties.
Art.24. Dit besluit treedt in werking op de dag van zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
Art.25.De Minister tot wiens bevoegdheden Leefmilieu behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGE.
Art. N.Opslag- en verwijderingsvoorwaarden in hergroeperings-, voorbehandelings- en verwijderingsinstallaties voor afval van klasse B2.
1. Verpakking van de afval.
Afval van klasse B2 moet worden verpakt in niet verdichte verpakkingen die geen wegvloeiing toelaten en voldoende weerstand bieden om niet te breken tijdens de verschillende behandelingen. Stompe, scherpe en puntige voorwerpen moeten worden verpakt in vaste verpakkingen die samen met de afval zullen worden verbrand.
Na verpakking kan de afval van klasse B2 worden hergroepeerd in herbruikbare containers die moeten worden gereinigd en ontsmet telkens als ze het verwijderingscentrum verlaten.
2. Opslag van de afval.
Afval van klasse B2 moet worden opgeslagen in een daarvoor bestemde waterdichte ruimte uitgerust met een reinigingsapparatuur die het water kan recupereren in geval van ongeval. Dat water wordt beschouwd als ander afvalwater dan normaal huishoudelijk afvalwater in de zin van artikel 1, hoofdstuk I van het koninklijk besluit van 3 augustus 1976 houdende algemeen reglement voor het lozen van afvalwater in de gewone oppervlaktewateren, in de openbare riolen en in de kunstmatige afvoerwegen voor regenwater.
Die ruimte mag niet toegankelijk zijn voor dieren en ongemachtigde personen en moet regelmatig worden gereinigd.
De reiniging mag niet meer dan 24 uren in beslag nemen. Bij stopzetting wegens herstel en onderhoud moet de afval worden verbrand in de dichtstbijgelegen verbrandingsoven voor huishoudelijk afval.
3. Ovenvulling.
De oven moet zodanig worden gevuld dat het personeel niet in contact komt met de afval van klasse B2.
4. Emissiegrenswaarden.
1° wat de verbrandingsovens voor afval van klasse B2 betreft, worden de emissiegrenswaarden die betrekking hebben op de volgende omstandigheden : temperatuur 273K, druk 101,3 kPa, 11 % zuurstof of 9 % CO2, droog gas, in mg/Nm3 uitgedrukt :
- stofdeeltjes totaal : 30;
- zware metalen :
- Pb + Cr + Cu + Mn : 5;
- Ni + As : 1;
- Cd : 0,2;
- Hg : 0,2;
- Zoutzuur (HCl) : 50;
- Waterstoffluoride (HF) : 2;
- Zwaveldioxide (SO2) : 300.
2° Op advies van de [1 Administratie]1 kan de bevoegde autoriteit emissiegrenswaarden vaststellen voor verontreinigende stoffen die niet onder punt 1° zijn vermeld indien zij het nodig acht in verband met de samenstelling van de te verbranden afval en de kenmerken van de verbrandingsinstallatie. Bij het vaststellen van de emissiegrenswaarden houdt de autoriteit rekening, met name voor dioxinen en furanen, met de potentiële schadelijke gevolgen van die stoffen voor de volksgezondheid en het leefmilieu en met de beste beschikbare technologie.
5. Werkingsvoorwaarden.
1° Elke verbrandingsinstallatie voor afval van klasse B2 moet zodanig worden ontworpen, uitgerust en geëxploiteerd dat de bij de afvalverbranding vrijkomende gassen, na de laatste toevoer van verbrandingslucht, op een beheerste en homogene manier zelfs onder de meest ongunstige omstandigheden voor de duur van ten minste twee seconden bij een zuurstofgehalte van ten minste 6 % op een temperatuur van ten minste 850 °C worden gebracht.
Het vastgestelde temperatuurniveau en zuurstofgehalte zijn minimumwaarden waaraan permanent moet worden voldaan wanneer de installatie in bedrijf is.
2° De brandbare afval moeten volkomen worden verbrand.
3° Elke verbrandingsinstallatie voor afval van klasse B2 moet, wanneer ze in bedrijf is, aan de volgende voorwaarden voldoen :
a) de concentratie van koolmonoxide (CO) in de verbrandingsgassen mag niet hoger zijn dan 20 mg/Nm3.
b) de concentratie van organische verbindingen (uitgedrukt als koolstof totaal) in de verbrandingsgassen mag niet meer bedragen dan 20 mg/Nm3.
De onder a) en b) vermelde grenswaarden hebben betrekking op de volgende omstandigheden : temperatuur 273 K, druk 101,3 kPa, 11 % zuurstof of 9 % CO2, droog gas.
4° De bevoegde autoriteiten kan, op advies van de [1 Administratie]1, van de onder punt 1° van dit besluit bedoelde verbrandingsvoorwaarden afwijken als in verbrandingsovens of apparatuur voor de behandeling van verbrandingsgassen adequate technieken worden toegepast, op voorwaarde dat de emissieniveaus van polychloordibenzodioxinen (PCDD's) en polychloordibenzofuranen (PCDF's) overeenkomen met of lager zijn dan de niveaus die onder de in punt 1° gestelde technische voorwaarden worden bereikt.
5° Elke verbrandingsinstallatie voor afval van klasse B2 moet zodanig worden ontworpen, uitgerust en geëxploiteerd dat er geen emissies in de lucht plaatsvinden die aan de grond significante luchtverontreiniging veroorzaken; in het bijzonder de lozing van afvalgassen moet op gecontroleerde wijze plaatsvinden via een schoorsteen.
De hoogte van de schoorsteen moet zo worden berekend dat de volksgezondheid en het milieu worden beschermd.
6° Elke verbrandingsinstallatie voor afval van klasse B2 wordt met steunbranders uitgerust. Deze branders moeten automatisch in werking treden zodra de temperatuur van de verbrandingsgassen onder 850 °C komt. Deze steunbranders worden ook gebruikt bij het opstarten en stilleggen van de installatie om er zeker van te zijn dat gedurende deze verrichtingen en zolang de afval zich in de verbrandingskamer bevindt, de temperatuur permanent boven de minimumwaarde blijft.
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 30 juni 1994 betreffende afval van ziekenhuis- en gezondheidszorgactiviteiten.
Namen, 30 juni 1994.
De Minister-president van de Waalse Regering, belast met Economie, KMO's, Externe Betrekkingen en Toerisme,
R. COLLIGNON
De Minister van Leefmilieu, Natuurlijke Hulpbronnen en Landbouw,
G. LUTGEN
----------
(1)<BWG 2017-07-13/32, art. 13, 004; Inwerkingtreding : 07-10-2017>