20 DECEMBER 1993. - MINISTERIEEL BESLUIT tot uitvoering van artikel 2, § 8, van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 12-01-1994 en tekstbijwerking tot 10-06-1995)
Art. 1-4
Artikel 1. Het bedrag van de forfaitaire vergoeding, vermeld in artikel 107bis, § 8, van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, wordt door de Rijksdienst voor pensioenen bij een ter post aangetekend en gemotiveerd schrijven ter kennis gebracht van de werkgever die de in § 1 van hetzelfde artikel beoogde verklaring niet binnen de vastgestelde termijn heeft gedaan. <err. B.St. 25-06-1994>
Art.2. <MB 1995-05-17/33, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1993> De werkgever is ertoe gehouden het hem ter kennis gebrachte bedrag te storten aan de Rijksdienst voor pensioenen binnen een termijn van 30 dagen na de verzending van het aangetekend schrijven, waarvan sprake in het vorig artikel, of binnen een termijn van 30 dagen na de verzending van de kennisgeving van de beslissing van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor pensioenen, bedoeld in artikel 107bis, § 8, derde lid van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rusten overlevingspensioen der zelfstandigen.
Art.3. Op de bedragen die niet gestort zijn binnen de in het vorig artikel bepaalde termijn, is de werkgever een verwijlinterest verschuldigd van 10 % per jaar, te rekenen van het verstrijken van deze termijn tot op de dag van de betaling.
Art. 4. Dit besluit heeft uitwerking op 1 januari 1993.