8 NOVEMBER 1993. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 april 1964 tot vaststelling van het presentiegeld en de vergoedingen welke worden toegekend aan de voorzitters, ondervoorzitters, leden en secretarissen van de raden, comités, commissies en colleges van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering.
Art. 1-3
Artikel 1. Een artikel 1bis, luidend als volgt wordt in het koninklijk besluit van 8 april 1964 tot vaststelling van het presentiegeld en de vergoedingen welke worden toegekend aan de voorzitters, ondervoorzitters, leden en secretarissen van de raden, comités, commissies en colleges van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering ingevoegd:
"Artikel 1bis. § 1. Een jaarlijkse vergoeding wordt toegekend ten bedrage van 200 000 frank aan de Voorzitter van de Algemene raad van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering.
§ 2. Er wordt een presentiegeld toegekend van 1 000 frank per zittingsdag aan de werkende of plaatsvervangende leden van die Algemene raad.
Dit bedrag wordt verdubbeld voor het lid dat het voorzitterschap op zich neemt bij afwezigheid van de Voorzitter van de Algemene raad.".
Art.2. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 mei 1993.
Art. 3. Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 8 november 1993.
ALBERT
Van Koningswege:
De Minister van Sociale Zaken
B. ANSELME