12 AUGUSTUS 1994. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden waaronder kan afgezien worden van de toepassing van verwijlinteresten voorzien in artikel 34undeciesbis, § 6, en § 15 van de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, met betrekking tot de facturen voor de jaren 1989 tot 1992.
Art. 1-7
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder "verzamelfactuur 1991" de vanaf november 1992 verzonden facturen onder factuurnummer beginnend met "VF-LABO" met als "factuurbedrag" het totaal van de resterende saldi, bekomen als verschil tussen de trimestriële voorschotten en de tot op de datum van haar verzending ontvangen bedragen met betrekking tot de periode gaande vanaf het tweede trimester 1989 tot en met het derde trimester 1991.
Art.2. § 1. Er wordt afgezien van de toepassing van de verwijlinteresten voorzien in artikel 34undeciesbis, § 6 en § 15, van de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen op het factuurbedrag van de verzamelfactuur 1991 en het "Verschuldigd bedrag 4e trimester" op de factuur voor het vierde trimester 1991, op voorwaarde dat de som van deze beide factuurbedragen aan het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering betaald wordt onder de hiernavolgende modaliteiten :
- de helft uiterlijk op 30 september 1994;
- de helft uiterlijk op 31 december 1994.
§ 2. De niet-naleving van één van de termijnen of modaliteiten inzake het gedeelte van het terug te betalen bedrag, zoals bepaald in § 1, voert voor dat gedeelte de verplichting tot het betalen van verwijlinteresten opnieuw in vanaf de eerste dag die volgt op het verstrijken van de vermelde termijnen.
Art.3. De bedragen die werden betaald na het verzenden van voornoemde verzamelfactuur 1991 en van de factuur voor het vierde trimester 1991 maar voor 30 september 1994 moeten in mindering worden gebracht op de bedragen die volgen uit de toepassing van artikel 2.
Deze bedragen zijn ook vrijgesteld van verwijlinteresten.
Art.4. Er wordt afgezien van de toepassing van de verwijlinteresten, voorzien in artikel 34 undeciesbis, § 6 en § 15, van voornoemde wet van 9 augustus 1963, op de trimestriële voorschotten die voor het verzenden van de verzamelfactuur 1991 werden betaald buiten de in voornoemde wet vermelde termijn van dertig dagen.
Art.5. § 1. Er wordt afgezien van de toepassing van de verwijlinteresten, voorzien in artikel 34undeciesbis, § 6 en § 15, van voornoemde wet van 9 augustus 1963, op de trimestriële voorschotten door de laboratoria aan het R.I.Z.I.V. verschuldigd voor 1992, op voorwaarde dat deze verschuldigde sommen aan het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering betaald worden onder de hiernavolgende modaliteiten :
- één tiende uiterlijk op 30 september 1994;
- één tiende uiterlijk op 31 december 1994;
- één vijfde uiterlijk op 31 maart 1995;
- één vijfde uiterlijk op 30 juni 1995;
- één vijfde uiterlijk op 30 september 1995;
- één vijfde uiterlijk op 31 december 1995.
§ 2. De niet-naleving van één van de termijnen of modaliteiten inzake het gedeelte van het terug te betalen bedrag, zoals bepaald in § 1, voert voor dat gedeelte de verplichting tot het betalen van verwijlinteresten opnieuw in vanaf de eerste dag die volgt op het verstrijken van de vermelde termijnen.
Art.6. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 7. Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 12 augustus 1994.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Sociale Zaken,
Mevr. M. DE GALAN