6 JULI 1994. - Ministerieel besluit houdende wijziging van het ministerieel besluit van 19 mei 1992 tot vaststelling van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 25, § 12, van de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen in de rust- en verzorgingstehuizen.
Art. 1-4
Artikel 1. Artikel 1 van het ministerieel besluit van 19 mei 1992 tot vaststelling van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 25, § 12, van de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, in de rust- en verzorgingstehuizen, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 13 juli 1992, 4 augustus 1992, 25 maart 1993, 22 juli 1993 en 7 december 1993, wordt vervangen door de volgende bepalingen :
" Artikel 1. De tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging voor de in artikel 23, 12°, van de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen en voor de in artikel 1, 19°, van het koninklijk besluit van 30 juli 1964 houdende de voorwaarden waaronder de toepassing van de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie regeling voor verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen tot de zelfstandigen wordt verruimd, bedoelde verstrekkingen verleend in de rust- en verzorgingstehuizen, wordt vastgesteld zoals volgt :
per dag en per rechthebbende naargelang deze is gerangschikt in een van de afhankelijkheidscategorieën B of C die zijn bedoeld in artikel 153undecies van het koninklijk besluit van 4 november 1963 tot uitvoering van vorengenoemde wet van 9 augustus 1963, respectievelijk :
- 1 145 F als de rechthebbende gerangschikt is in de afhankelijkheidscategorie B (forfait B);
- 1 531 F als de rechthebbende gerangschikt is in de afhankelijkheidscategorie C (forfait C);
- 1 586 F als de rechthebbende gerangschikt is in de afhankelijkheidscategorie C en gedesoriënteerd is in tijd en ruimte (forfait Cd). ".
Art.2. Artikel 2, § 1, van voormeld ministerieel besluit van 19 mei 1992 wordt aangevuld met de volgende bepalingen :
" De rust- en verzorgingstehuizen welke één of meer rechthebbenden huisvesten die in tijd en ruimte gedesoriënteerd zijn en die zijn gerangschikt in de afhankelijkheidscategorie C (en welke dus voor die patiënten aanspraak kunnen maken ophet forfait Cd) moeten beschikken over 0,5 lid van het verzorgingspersoneel meer per 30 in tijd en ruimte gedesoriënteerde rechthebbenden die in de afhankelijkheidscategorie C zijn gerangschikt. Als aan die voorwaarde niet is voldaan, wordt de tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging voor die rechthebbenden beperkt tot forfait C, onverminderd de voorgaande bepalingen. ".
Art.3. Voor de eerste toepassing van voormelde bepalingen moeten de rust- en verzorgingstehuizen die menen van 1 april 1994 het forfait Cd te kunnen genieten, zulks uiterlijk tegen 31 oktober 1994 schriftelijk melden aan de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, met vermelding van de samenstelling van hun personeel en van het aantal gehuisveste rechthebbenden, gerangschikt volgens de afhankelijkheidscategorieën op 31 maart 1994.
Art. 4. Dit besluit heeft uitwerking op 1 april 1994.
Brussel, 6 juli 1994.
De Minister van Sociale Zaken,
Mevr. M. DE GALAN